Organisatie | Peel en Maas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening Peel en Maas |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening Peel en Maas |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Algemene plaatselijke verordening Peel en Maas |
geen
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-07-2019 | De oude artikelen 1:3, 3:2, 5:1, 5:16, 5:17 zijn vervallen en verwijderd. Artikel 2:34a en 2:56 zijn nieuw toegevoegd. Een groot aantal artikelen is tekstueel en/of inhoudelijk gewijzigd. Er heeft een algehele hernummering plaatsgevonden. | 25-06-2019 | |||
08-02-2018 | 18-07-2019 | Wijziging van een regeling. De artikelen 1:6, 1:7, 1:8, 2:13, 2:23, 2:24, 2:25, 2:26, 2:55, 3:13, 5:7, 5:12, 5:22 en 6:5 zijn gewijzigd. Artikel 1:3 is vervallen. Artikel 2:56 is toegevoegd. | 19-12-2017 GVOP, www.peelenmaas.nl | 1894/2017/1103774 | |
14-01-2016 | 18-07-2019 | vaststelling nieuwe regeling onder intrekking van de oude | 01-12-2015 | 1894/2015/669624 |
Artikel 1:4 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:5 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:
Artikel 2:2 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 4 Veiligheid op de weg
Artikel 2:5 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of hinder of gevaar oplevert.
Afdeling 6 Toezicht op openbare inrichtingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
In deze afdeling wordt verstaan onder openbare inrichting een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt.
Een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.
In afwijking van het eerste lid is het de para commerciële rechtspersoon verboden de para commerciële inrichting tussen 2.00 en 7.00 uur voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de para commerciële inrichting of bijbehorend terras te laten verblijven. In de nacht van 31 december op 1 januari gelden geen verplichte sluitingstijden.
In afwijking van het eerste lid kan de burgemeester in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid en het woon- en leefklimaat in de naaste omgeving van de openbare inrichting of in geval van bijzondere omstandigheden voor openbare inrichtingen andere sluitingstijden vaststellen.
Artikel 2:17 Handel binnen openbare inrichtingen
De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt.
Afdeling 7: Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Artikel 2:20 Bijzondere bepalingen over horecabedrijven
Het is uitsluitend toegestaan in of vanuit de paracommerciële inrichting of bijbehorend terras, waarvan de paracommerciële rechtspersoon zich krachtens haar statutaire doelstelling richt op activiteiten van:
sportieve en recreatieve aard in de openlucht (buitensportverenigingen), onverminderd het bepaalde in artikel 2:14 van de APV Peel en Maas, alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit van maandag tot en met vrijdag en tot drie uur na afloop van een activiteit op zaterdag en zondag. Activiteiten dienen verband te houden met de doelstelling van de stichting of vereniging, doch niet voor of na de volgende dagen en tijden:
sportieve en recreatieve aard anders dan in de openlucht (binnensportverenigingen), onverminderd het bepaalde in artikel 2:14 van de APV Peel en Maas, alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend van maandag tot en met vrijdag en tot drie uur na afloop van een activiteit op zaterdag en zondag. Activiteiten dienen verband te houden met de doelstelling van de stichting of vereniging, doch niet voor of na de volgende dagen en tijden:
gemeenschapshuizen, onverminderd het bepaalde in artikel 2:14van de APV Peel en Maas, alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit van maandag tot en met vrijdag en tot drie uur na afloop van een activiteit op zaterdag en zondag. Activiteiten dienen verband te houden met de doelstelling van de stichting of vereniging, doch niet voor of na de volgende dagen en tijden:
jongerencentra, onverminderd het bepaalde in artikel 2:14 van de APV Peel en Maas, alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit van maandag tot en met vrijdag en tot drie uur na afloop van een activiteit op zaterdag en zondag. Activiteiten dienen verband te houden met de doelstelling van de stichting of vereniging, doch niet voor of na de volgende dagen en tijden:
overige paracommerciële rechtspersonen, onverminderd het bepaalde in artikel 2:14 van de APV Peel en Maas, alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit van maandag tot en met vrijdag en tot drie uur na afloop van een activiteit op zaterdag en zondag. Activiteiten dienen verband te houden met de doelstelling van de stichting of vereniging, doch niet voor of na de volgende dagen en tijden:
Een paracommerciële rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard zoals bruiloften en partijen én bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn zoals bedrijfsfeesten en personeelsfeesten, tenzij het gaat om de uitzonderingen in lid 3.
Afdeling 8 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder:
inrichting: alle besloten ruimten waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is, aan tijdelijke arbeidskrachten verblijf wordt verschaft. Onder een inrichting wordt in ieder geval verstaan een reguliere woning in woonkernen en het buitengebied, bestaande complexen zoals kloosters, zorgcomplexen, schoolgebouwen, asielzoekerscentra, kantoorpanden of daarmee gelijk te stellen bebouwing, alsmede vrijkomende agrarische bebouwing en vrijkomende niet agrarische bebouwing..
Met het oog op de in artikel 2:25, tweede lid genoemde belangen, kan de burgemeester over de uitoefening van de bevoegdheden in deze afdeling nadere regels stellen.
Artikel 2:25 Weigeringsgronden
Afdeling 10 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:32 Vervoer inbrekerswerktuigen en geprepareerde voorwerpen
Het verbod is niet van toepassing als de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen;
Het is verboden in het openbaar gebied lachgas te gebruiken als daardoor hinder ontstaat voor personen of de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.
Artikel 2:36 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval verstaan portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:38 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein en dergelijke
Het is verboden zich op door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen, met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:40 Loslopende honden
De verboden genoemd in het eerste lid onder a en b gelden niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden of als een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond.
De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Vuurwerkbesluit.
Artikel 2:49 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling af te leveren, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben.
Artikel 2:51 Weggooien van spuiten e.d.
Het is verboden om injectiespuiten of onderdelen daarvan zoals naalden, reservoirs, zuigers e.d. of daarop gelijkende voorwerpen op of aan de weg dan wel in afvalbakken achter te laten, indien redelijkerwijze kan worden aangenomen, dat zulks geschiedt om afstand van het voorwerp te doen.
Afdeling 13 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden, gebiedsontzegging en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:53 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in de in het tweede lid van dit artikel genoemde artikelen groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:54 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:55 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid, aan een persoon die één of meer van de wettelijke bepalingen overtreedt die genoemd worden in het laatste lid van dit artikel, een bevel geven zich gedurende ten hoogste 48 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste 12 weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
De in het eerste lid bedoelde wettelijke bepalingen zijn:
uit deze verordening de artikelen:
2:1 (samenscholing en ongeregeldheden);
2:10 (ordeverstoring bij evenementen);
2:29 (betreden gesloten woning of lokaal);
2:33 (hinderlijk gedrag op openbare plaatsen);
2:35 (hinderlijk gedrag bij of in gebouwen);
2:36 (hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten);
Artikel 2:57 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Hoofdstuk 3 SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:4 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba, en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:6 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
Artikel 3:7 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Artikel 3:10 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten (dagen) per kalenderjaar te houden, waarvan maximaal 4 per maand, waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5, niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten (dagen) per kalenderjaar, waarvan maximaal 4 per maand, de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, 4.113, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het.
Alle waarden zijn inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie; tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten.
Artikel 4:4 Onversterkte muziek
Artikel 4:5 Overige geluidhinder
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:
feesten, bijeenkomsten of andere activiteiten waarbij mensen samenkomen, die plaatsvinden in de tuin of op het achtererf bij een particuliere woning, onder de voorwaarde dat de in de onderstaande tabel opgenomen waarden niet worden overschreden:
Alle waarden zijn inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie; tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten.
Afdeling 3 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:8 Opslag van vaste mest, gebruikt substraatmateriaal, afgedragen gewas of bloembollenafval
Indien vaste mest, gebruikt substraatmateriaal, afgedragen gewas of bloembollenafval gedurende een half jaar of langer wordt opgeslagen, vindt die opslag plaats op een mestdichte vloer met opstaande randen of een ten minste gelijkwaardige voorziening. Uitzakkend vocht kan niet in contact treden met de bodem en het oppervlaktewater en wordt bewaard in een vloeistofdichte opslagruimte of vloeistofdichte voorziening. Een andere manier van opslag is verboden.
Indien vaste mest, gebruikt substraatmateriaal, afgedragen gewas of bloembollenafval langer dan twee weken, maar korter dan een half jaar op een locatie wordt opgeslagen, vindt de opslag in elk geval plaats water- en luchtdicht afgedekt, zodanig dat dat contact met hemelwater en stank- en vliegenoverlast wordt voorkomen. Een andere manier van opslag is verboden.
Afdeling 4 Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING VAN DE GEMEENTE
Artikel 5:2 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:7 Uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:11 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Artikel 5:13 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, als dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod geldt niet voor situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterwet, de provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde gemeentelijke Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:14 Ligplaats vaartuigen
Het verbod geldt niet voor situaties waarin wordt voorzien door de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterwet, de provinciale vaarwegenverordening of de provinciale landschapsverordening.
Afdeling 5 Verbod vuur te stoken
Artikel 5:20 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Hoofdstuk 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordeningen
De algemene plaatselijke verordening van de gemeente Peel en Maas welke is vastgesteld op 21-12-2010 en daarna gewijzigd bij raadsbesluiten van 12-03-2013, 02-07-2013, 17-12-2013, 24-02-2015 en 15-12-2015, wordt ingetrokken.