Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zuidhorn

Beleidsregels Wet Taaleis 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZuidhorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Wet Taaleis 2016
CiteertitelBeleidsregels Wet taaleis 2016 gemeente Zuidhorn
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Participatiewet, art. 18b
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-01-201601-01-201601-01-2021Nieuwe regeling

05-01-2016

Gemeenteblad, 13-01-2016

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Wet Taaleis 2016

Het college van burgemeester en wethouders van 5 januari 2016

gelet op artikel 18b Participatiewet en artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat gelet op de Wet taaleis en Participatiewet waarin aan ons de bevoegdheid is gegeven om beleidsregels te stellen;

 

besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:

 

Beleidsregels Wet Taaleis 2016

Betreffende de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)

Artikel 1 Begripsbepalingen

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Aanbod taaltoets

  • 1.

    Aan inwoners die een uitkering hebben aangevraagd wordt, als onderdeel van de intakeprocedure, een aanbod gedaan om een taalmeter in te vullen, op grond waarvan kan worden bepaald of zij de Nederlandse taal op voldoende niveau (zie toelichting) beheersen.

  • 2.

    Wanneer uit de taalmeter blijkt dat het taalniveau niet voldoende is, dient een uitgebreide taaltoets plaats te vinden.

  • 3.

    Uitkeringsgerechtigden die op 31 december 2015 al een uitkering van de gemeente ontvingen, krijgen het aanbod om de taalmeter in te vullen uiterlijk  voor 1 juli 2016. Sub 2 van dit artikel is overeenkomstig van toepassing.

Artikel 3 Aantonen kennis Nederlandse taal

  • 1.

    Belanghebbenden die een uitkering hebben aangevraagd of een uitkering ontvangen en op grond van artikel 2 een taalmeter aangeboden krijgen, maar hieraan niet willen meewerken, zijn dat niet verplicht indien zij kunnen aantonen dat:

    • -

      hij gedurende 8 jaar Nederlandstalig onderwijs heeft gevolgd,

    • -

      hij een diploma inburgering als bedoeld in artikel 7 lid 2 onderdeel a Wet inburgering kan overleggen; of

    • -

      hij een ander document (bijvoorbeeld een cv of een arbeidsovereenkomst) kan overleggen waaruit blijkt dat hij de vaardigheden in de Nederlandse taal beheerst .

  • 2.

    Indien belanghebbende in de leerplichtige leeftijd (tussen 5 en 16 jaar) tenminste acht jaren in Nederland heeft gewoond, kan er van worden uitgegaan dat door belanghebbende gedurende acht jaar Nederlandstalig onderwijs is gevolgd.

  • 3.

    In bovenstaande gevallen kan verbetering van de Nederlandse taal desondanks wel als onderdeel van de arbeidsverplichtingen worden opgenomen in het trajectplan ten behoeve van re-integratie.

Artikel 4 Taaltoets

De taaltoets, bedoeld in artikel 2 sub b, wordt uitgevoerd door een Regionaal Opleidingen Centrum, waarmee in de regio een contract is gesloten in het kader van de wet educatie.

Artikel 5 Geen taaltoets

Geen taaltoets wordt afgenomen indien:

  • -

    vastgesteld kan worden dat elke vorm van verwijtbaarheid om aan de Taaleis te voldoen ontbreekt.

  • -

    als tijdens een vorige uitkeringsperiode,  al een toets is afgenomen en is vastgesteld dat belanghebbende de Nederlandse taal beheerst;

  • -

    als tijdens een vorige uitkeringsperiode, al een toets is afgenomen en is vastgesteld dat belanghebbende de Nederlandse taal onvoldoende beheerst, maar ook is vastgesteld dat door in de persoon gelegen factoren belanghebbende niet is staat is om de Nederlandse taal op voldoende niveau machtig te worden.

  • -

    belanghebbenden die een uitkering hadden in een andere gemeente en in die gemeente al een toets  met een goed gevolg hebben afgelegd. De toets resultaten kunnen worden overgenomen, tenzij deze onvoldoende zekerheid binnen over de actuele taalvaardigheid.

Artikel 6 Kennisgeving en (geen) bereidverklaring

Is de uitkomst van de toets dat belanghebbende niet een voldoende taalniveau heeft, dan wordt de volgende procedure gevolgd:

  • -

    Belanghebbende krijgt een gesprek waarbij hij de uitslag van de taaltoets hoort en een taaltraject op maat krijgt aangeboden.

  • -

    Wanneer belanghebbende akkoord gaat met het taaltraject tekent hij de trajectovereenkomst. Dit is de bereidverklaring om te starten met het leertraject dat leidt tot voldoende kennis van de Nederlandse taal.

  • -

    Binnen 4 weken wordt een taaltoets afgenomen. Belanghebbende ontvangt binnen acht weken na het afleggen van de taaltoets de kennisgeving met de uitslag van de taaltoets.

  • -

    Het taaltraject maakt daarmee onderdeel uit van het traject ten behoeven van re-integratie.

Artikel 7 Aanbod taaltraject

  • 1.

    Belanghebbende krijgt een taaltraject op maat aangeboden door de gemeente. Het taaltraject wordt uitgevoerd door de educatie-instelling die daarvoor gecontracteerd is door de regio in het kader van de wet educatie. Dit kan zowel informeel als formeel educatieaanbod zijn.

  • 2.

    Op grond van het advies van het Regionaal Opleidingen Centrum wordt het taaltraject vormgegeven, waarin in ieder geval is opgenomen het startniveau van belanghebbende en wat naar verwachting nodig is om een voldoende taalniveau te bereiken.

Artikel 8 Het volgen van de voortgang van het taaltraject

  • 1.

    Van de aanbieder van het taaltraject wordt door de gemeenten een halfjaarlijkse voortgangs-rapportage gevraagd en een eindrapport na afloop van het traject.

  • 2.

    Op basis van de voortgangsrapportages wordt belanghebbende halfjaarlijks gemonitord en zo nodig gesproken.

  • 3.

    Als uit de aanwezigheidsrapportages blijkt dat belanghebbende regelmatig afwezig is wordt er eerder met belanghebbende gesproken.

Artikel 9 Het ontbreken van elke vorm van verwijtbaarheid

Elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt als er:

  • -

    een ontheffing is in het kader van de Wet inburgering;

  • -

    er sprake is van een gediagnosticeerd leerprobleem;

  • -

    diverse malen een taalcursus gevolgd is en vastgesteld is door de educatie-instelling dat door in de persoon gelegen factoren belanghebbende niet is staat is om de Nederlandse taal  voldoende niveau machtig te worden;

  • -

    ontheffing van de arbeidsplicht of een algemene ontheffing is op grond van psychische, fysieke of sociale problematiek.

Artikel 10 Relatie met Wet inburgering

Wanneer belanghebbende begonnen is met een leertraject in het kader van de Wet inburgering kan dit worden aangemerkt als ‘voldoende inspanning’ van de kant van belanghebbende, zoals bedoeld is in de Wet taaleis.

Artikel 11 Relatie met de Wet educatie

Wanneer belanghebbende voor de ingangsdatum van de Wet taaleis begonnen is met een taaltraject in het kader van de Wet educatie en dit traject loopt nog bij Regionaal Opleiding Centrum kan dit aangemerkt worden als ‘voldoende inspanning’ van de kant van belanghebbende, zoals bedoeld is in de Wet taaleis.

Artikel 12 Gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien en afwijking

  • 1.

    Inzake de onderwerpen die vallen onder de discretionaire bevoegdheid van het college, waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan gemotiveerd van deze beleidsregels afwijken.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2016.

  • 2.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels Wet taaleis 2016 gemeente Zuidhorn ”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 5 januari 2016

L.K. Swart, burgemeester

H.J. Koning, secretaris