Organisatie | Wijk bij Duurstede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2016 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2016 | 16-03-2019 | nieuwe regeling | 05-01-2016 Gemeenteblad 2016, 2 | Onbekend. |
In 2014 is de Wmo 2014 aangenomen door de Eerste en Tweede Kamer. Op basis van de nieuwe wetgeving en nieuwe taken voor gemeenten op het terrein van maatschappelijke ondersteuning, heeft de gemeenteraad eind 2014 de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2015 vastgesteld.
Nu, een jaar later, zijn aanpassingen nodig. Deze zijn het gevolg van de ervaringen die het afgelopen jaar zijn opgedaan en nieuwe jurisprudentie op een aantal onderdelen. Verder is sprake van een aantal technische aanpassingen.
Om grond van de Wmo 2015 heeft de gemeente wettelijke taken als het gaat om het verstrekken van ondersteuning, beschermd wonen en opvang aan ingezetenen die niet in staat zijn op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk zich te handhaven in de samenleving en/of onvoldoende in staat zijn tot zelfredzaamheid of participatie. Om een juridisch kader te bieden op grond waarvan inwoners een beroep op de gemeente kunnen doen voor maatschappelijke ondersteuning, dient de gemeente een lokale verordening vast te stellen. De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2015 is pas een jaar oud. Desondanks zijn aanpassingen wenselijk. Grotendeels betreft dat technische aanpassingen die een direct gevolg zijn van het feit dat in 2014 de modelverordening van de VNG in een laat stadium beschikbaar kwam waardoor het gehele traject onder grote tijdsdruk doorlopen moest worden.
Het gaat bij voorbeeld om aanpassingen in de definities en in de volgorde van de artikelen.
Deels hebben ervaringen in het afgelopen jaar vanuit de nieuwe wetgeving en vanuit de transities, alsmede nieuwe jurisprudentie, tot nieuwe inzichten geleid. Dit alles is in een nieuwe concept-verordening verwerkt.
De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2016 wordt vastgesteld door de gemeenteraad. De inwerkingtreding van de nieuwe verordening is in bijgaand besluit vastgesteld op 1 februari 2016.
Overwegingen die leiden tot het besluit
Bij de voorbereidingen op deze verordening is rekening gehouden met hetgeen aan kaders is vastgelegd in de in december 2014 vastgestelde Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning. In die zin is sprake van voortzetting van eerder vastgesteld beleid.
Enkele inhoudelijke nieuwe punten in deze verordening zijn:
Een tweetal extra weigeringsgronden voor het verstrekken van een maatwerkvoorziening(artikel 2.9., 1e lid onder i. en k.): indien de aanvraag betrekking heeft op een voorziening die redelijkerwijs voorzienbaar en logisch is, passend bij een bepaalde leeftijd en indien toekenning zou leiden tot een onveilige- of ongewenste situatie voor de cliënt, zijn omgeving of de hulpverlener.
Bij de concept-verordening is een toelichting gevoegd voor meer informatie.
Ontwikkeling Maatschappelijke Agenda
Momenteel is een zgn. Maatschappelijke Agenda in voorbereiding, waarin de beleidsuitgangspunten voor het totale sociale domein zijn vastgelegd. Wij verwachten dat de bepalingen in deze concept-verordening zullen aansluiten op deze kaders. Uw raad zal nauw bij de totstandkoming van de maatschappelijke agenda betrokken worden. Hiertoe vinden in het 1e kwartaal van 2016 diverse bijeenkomsten plaats. De planning is dat de uiteindelijke maatschappelijke agenda in het 2e kwartaal van 2016 aan uw raad wordt voorgelegd. De uitvoering van de maatschappelijke agenda is voorzien vanaf uiterlijk 1 juli 2016.
Verdere uitwerking verordening: Besluit Maatschappelijke Ondersteuning 2016
De verordening voorziet in de mogelijkheid om een aantal bepalingen nader uit te werken in besluiten. Op basis van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2015 stelden wij al een nieuw indicatieprotocol op voor de Hulp bij het Huishouden en werden nadere regels vastgelegd ten aanzien van maatwerkvoorzieningen in de vorm van een persoonsgebonden budget.
Verder werd een aantal zaken nader uitgewerkt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015, in december 2014 door ons college vastgesteld. Inmiddels hebben wij ook dit besluit herzien en zal, tegelijkertijd met de verordening, het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2016 op 1 februari in werking treden.
Per memo aan uw raad zullen wij dit Besluit begin januari 2016 ter informatie aan u toesturen.
Ter voorbereiding op deze aangepaste verordening heeft intensief overleg plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de Wmo Adviesraad. Op alle punten is overeenstemming bereikt, hetgeen blijkt uit het positieve advies dat de Adviesraad per brief dd. 9 november 2015 heeft afgegeven. De concept-verordening heeft in de periode 28 oktober - 18 november ter inzage gelegen. Daarop is één inspraakreactie binnengekomen, en wel vanuit de woningbouwstichting Cothen. Deze inspraakreactie hebben wij inhoudelijk beoordeeld. Wij zijn van mening dat deze niet leidt tot aanpassing van de concept-verordening. In de bijlagen is onze motivering daarvoor weergegeven.
Wettelijk gezien is het niet nodig om wederom een nieuwe Wmo-verordening vast te stellen. Beleidsinhoudelijk en financieel is dat wel gewenst, om redenen hierboven genoemd.
Het alternatief, om geen nieuwe verordening vast te stellen, is ongewenst op beleidsinhoudelijke- en financiële gronden.
De gemeente dient over een lokale Verordening maatschappelijke ondersteuning te beschikken. De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2015 werd eerder voor 1 januari 2015 vastgesteld. Dit was noodzakelijk vanwege de wettelijke vereisten in de nieuwe Wmo 2015, die per 1 januari 2015 van kracht werd. Vervanging door de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2016, zoals in dit raadsvoorstel aan de orde, bevat geen tijdgebonden aspecten.
Uitvoering van de verordening vindt plaats door team Wijk. De coördinator Wmo is daartoe gemandateerd door het college.
Na vaststelling wordt de verordening gepubliceerd op de website van de gemeente en in het Gemeenteblad.
Vaststelling en uitvoering van de verordening geschiedt budgettair neutraal. Wel is de verwachting dat als gevolg van een aantal wijzigingen in de verordening en in het Besluit maatschappelijke Ondersteuning op termijn enige besparingen optreden op de toekenning van maatwerkvoorzieningen vanuit de Wmo 2015. Een voorbeeld daarvan is de nieuwe weigeringsgrond ‘voorzienbaarheid’. indien een aanvraag betrekking heeft op een voorziening die passend en logisch is bij een bepaalde leeftijd en redelijkerwijs voorzienbaar is, kan toekenning ervan geweigerd worden.
Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede,
Wilma van de Werken Tjapko Poppens
De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
d.d 1 december 2015, nr. 16-001
gelet op de artikelen 147 en 149 van de gemeentewet;
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4 eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5 eerste lid, 2.1.6, 2.1.7 en 2.3.6 derde lid en 2.6.6 eerste lid, van de Wet Maatschappelijke ondersteuning 2015;
De ‘Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2016’ vast te stellen.
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Het verzoek van Inwoner/Cliënt om in aanmerking te komen voor één of meerdere Maatwerkvoorzieningen om een resultaat van ondersteuning te bereiken in het kader van deze Verordening.
1.2.Algemeen gebruikelijke voorziening
Een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.
Aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand Onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op Maatschappelijke ondersteuning.
Een persoon met een Hulp- of ondersteuningsvraag die behoefte heeft aan ondersteuning voor het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een Melding of een Aanvraag doet of laat doen.
Beleidsregels Maatschappelijke ondersteuning 2016 gemeente Wijk bij Duurstede of de sindsdien geldende versie zoals door het College vastgesteld.
Een Beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht afgegeven door het College aan een Inwoner, waarmee die Inwoner in aanmerking komt voor een Maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015.
1.7. Besluit Maatschappelijke ondersteuning
Besluit Maatschappelijke ondersteuning 2016 gemeente Wijk bij Duurstede, of de sindsdien geldende versie zoals door het College vastgesteld.
Een Inwoner van de gemeente Wijk bij Duurstede aan wie een Maatwerkvoorziening in de vorm van zorg in natura of in de vorm van een Persoonsgebonden budget is of wordt verstrekt of door of namens wie een Melding is gedaan als bedoeld in artikel 2.3.2 eerste lid van de Wet.
Onafhankelijke kosteloze ondersteuning voor Inwoners, met informatie, advies en algemene ondersteuning welke bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van Maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen.
Een Algemene voorziening die specifiek gericht is op een bepaalde doelgroep en gedefinieerd is als dienst of activiteit, gericht op het versterken van zelfredzaamheid, participatie of opvang, en die zonder voorafgaand Onderzoek toegankelijk is en geen Beschikking behoeft. De Maatwerkvoorziening regiotaxi valt niet onder deze omschrijving.
College van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede.
Een door het College vast te stellen bijdrage in de kosten van de te bereiken hulp- en ondersteuning overeenkomstig de bepalingen van het Besluit Maatschappelijke ondersteuning 2016 gemeente Wijk bij Duurstede.
Hulp en ondersteuning die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten.
Het contact door of namens het College na een Melding en onderdeel van het Onderzoek, waarin met degene die Maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn/haar gehele situatie wordt geïnventariseerd overeenkomstig de vereisten van het Onderzoek in de Wet genoemd.
De plaats waar een persoon daadwerkelijk de meeste nachten per jaar doorbrengt en is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie.
1.16.Hulp- of ondersteuningsvraag
Behoefte aan Maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2 eerste lid, van de Wet.
Zorg en ondersteuning die zonder betaling wordt geleverd door een vrijwilliger of Mantelzorger.
Persoon die zijn Hoofdverblijf heeft in de gemeente Wijk bij Duurstede.
Tijdelijk verblijf in een instelling ter ontlasting van de Mantelzorger (niet zijnde kortdurend eerstelijnsverblijf dat medisch noodzakelijk is zoals bedoeld in de Zorgverzekeringswet).
Eén of meer centrale plekken waar mensen met vragen om informatie over voorzieningen en om ondersteuning op grond van de Wmo, Jeugdzorg en andere aanpalende wetgevende taken, terecht kunnen en waar ook de Toegang tot Maatwerkvoorzieningen geregeld is vanuit het Mandaat.
1.21. Maatschappelijke ondersteuning
1° Bevorderen van sociale samenhang, het bevorderen en ondersteunen van Mantelzorgers, Mantelzorg en vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld.
2° Ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving.
3° Bieden van beschermd wonen en opvang.
Een voorziening die door het College op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van één persoon is afgestemd, en is toegekend aan die persoon, en het geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen:
1° ten behoeve van zelfredzaamheid, daaronder begrepen Kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de Mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen.
2° ten behoeve van participatie, daaronder begrepen het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen en andere maatregelen.
3° ten behoeve van beschermd wonen en opvang.
1.23.Maatwerkvoorziening in de vorm van een Persoonsgebonden budget
Bedrag waaruit namens het College betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, Woonvoorzieningen en andere maatregelen die tot een Maatwerkvoorziening behoren en die een Cliënt van derden betrekt.
1.24.Maatwerkvoorziening in natura
Een voorziening, in te zetten om het resultaat van hulp- en ondersteuning te bereiken, in de vorm van een Woonvoorziening, vervoer, hulpmiddelen of dienstverlening. Bij uitzondering kan dit ook in de vorm van een financiële tegemoetkoming.
Besluit door het College om de uitvoering van deze Wet door derden te laten verrichten.
Hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.
Een persoon die Mantelzorg verleent met dien verstande dat de Hulp- of ondersteuning direct voortvloeit uit de sociale relatie en waarbij de hulp de Gebruikelijke hulp of ondersteuning tussen huisgenoten overstijgt.
Melding die door de Inwoner/Cliënt gedaan wordt van een behoefte aan Maatschappelijke ondersteuning bij het Loket zoals bedoeld in artikel 2.3.2. van de Wet en in artikel 2.2. van deze verordening.
De periode van 6 weken waarin onderzocht wordt hoe de Inwoner/Cliënt bij zijn vraag en behoefte aan Maatschappelijke ondersteuning zo goed mogelijk kan worden geholpen en wel overeenkomstig de vereisten in artikel 2.3.2. 4e lid van de Wet.
Plan waarin Cliënt de omstandigheden, bedoeld in artikel 2.3.2 tweede lid en artikel 2.3.2. vierde lid, onderdelen a tot en met g van de Wet, beschrijft en aangeeft welke Maatschappelijke ondersteuning naar zijn mening in zijn situatie het meest is aangewezen.
1.31.Pgb-beleid Sociaal Domein
Het Pgb-beleid Sociaal Domein 2015 van de gemeente Wijk bij Duurstede of de sindsdien geldende versie door het College vastgesteld.
Beoordeling op een Aanvraag van een Cliënt voor een Woonvoorziening, waarbij het College bepaalt dat de Cliënt kan verhuizen naar een geschikte woning of een op een eenvoudige wijze of tegen lagere kosten geschikt te maken woning, welke verhuizing kan leiden tot het verminderen of verhelpen van de ervaren belemmeringen in de zelfredzaamheid of participatie.
1.33.Protocol Gebruikelijke hulp
Definiëring en normering van Gebruikelijke hulp en ondersteuning van de gemeente Wijk bij Duurstede zoals vastgesteld door het College in de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2015 en de ‘Richtlijn indicering voor de hulp bij het huishouden gemeente Wijk bij Duurstede 2015’ of andere sindsdien vastgestelde indiceringsrichtlijnen.
Mogelijk professionele) zorg om de Mantelzorger tijdelijk te ontlasten.
Schriftelijke weergave van het Gesprek, waarin de gemaakte afspraken naar aanleiding van het Onderzoek zijn vastgelegd.
Deze Verordening Maatschappelijke ondersteuning 2016 gemeente Wijk bij Duurstede.
Algemene voorziening of andere voorziening, waarmee de benodigde hulp of ondersteuning geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden en die eerst wordt toegepast voordat sprake is van toekenning van een Maatwerkvoorziening vanuit de Wet.
Een jaarlijkse blijk van waardering voor de Mantelzorgers in de gemeente.
Wet Maatschappelijke ondersteuning 2015.
1.40.Wettelijk voorliggende voorziening
Een voorziening op grond van een wettelijke bepaling, anders dan ingevolge de Wet, waarmee de benodigde ondersteuning geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.
Hoofdstuk 2 Melding, Onderzoek en aanvraag
Een Melding voor een ondersteuningsvraag kan schriftelijk, digitaal, mondeling of telefonisch worden gedaan bij het Loket. Dit kan worden gedaan door of namens een Inwoner met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. Het Loket bevestigt de ontvangst van de Melding en maakt zo spoedig mogelijk een afspraak voor een gesprek, zoals gesteld in artikel 2.3.
1.Het College draagt zorg voor de beschikbaarheid van kosteloze Cliëntondersteuning. 2. Het College wijst de Inwoner/Cliënt en zijn Mantelzorger voor het Onderzoek op de
mogelijkheid om gebruik te maken van gratis Cliëntondersteuning.
1.Het College informeert de Cliënt over de mogelijkheid tot het indienen van een
Persoonlijk plan en wat dit inhoudt en stelt hem gedurende zeven dagen na de
Melding in de gelegenheid het plan te overhandigen.
2.Het College betrekt het Persoonlijk plan bij het Onderzoek als bedoeld in artikel 2.4.
een Aanvraag als bedoeld in artikel 2.6 van deze Verordening in te dienen.
bescheiden die voor het Onderzoek nodig zijn.
7.Het College wijst de Inwoner/Cliënt en zijn Mantelzorger voor het Onderzoek op de mogelijkheid om de Mantelzorger te betrekken bij het Onderzoek.
1.Het College is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor het onderzoek,
degene door of namens wie een Aanvraag is ingediend of bij Gebruikelijke hulp diens
relevante huisgenoten op te roepen in persoon te verschijnen op een door het College te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen.
2.Het College kan een door het College daartoe aangewezen deskundige adviesinstantie om advies vragen indien:
a.Het een Melding of Aanvraag betreft van een persoon die niet eerder een
voorziening heeft gehad c.q. met wie niet eerder een Gesprek als bedoeld in artikel 2.3 is gevoerd.
Het een Melding of Aanvraag betreft van een persoon aan wie eerder een Maatwerkvoorziening is verstrekt of met wie eerder een Gesprek zoals bedoeld in artikel 2.3 is gevoerd, maar waarvan de medische of psycho-sociale omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden aard of omvang van een Maatwerkvoorziening kunnen beïnvloeden.
In de Beschikking tot verstrekking van een Maatwerkvoorziening wordt aangegeven of deze als Maatwerkvoorziening in natura of als Persoonsgebonden budget of als financiële tegemoetkoming wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de Beschikking kan worden gemaakt.
Bij het verstrekken van een Maatwerkvoorziening in natura vermeldt de Beschikking
Bij het verstrekken van een Maatwerkvoorziening in de vorm van Persoonsgebondenbudget vermeldt de Beschikking in ieder geval:
Artikel 2.9. Weigeringsgronden
voor zover de Aanvraag betrekking heeft op een Maatwerkvoorziening die aan
Cliënt al eerder is verstrekt in het kader van enige wettelijke bepaling of
regeling en de normale afschrijvingstermijn van de Maatwerkvoorziening nog
niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren
is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de Cliënt zijn toe te rekenen, of tenzij Cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte
indien sprake is van een Aanvraag in een woongebouw dat specifiek is gericht op mensen met beperkingen en/of een woongebouw dat specifiek gelabeld is voor een bepaalde doelgroep en waarvan verwacht mag worden dat de benodigde woningaanpassingen reeds zijn getroffen; d. indien de Aanvraag het gevolg is van een verhuizing waarvoor geen aanleiding bestaat op grond van beperkingen bij de zelfredzaamheid of participatie en er geen belangrijke reden voor verhuizing aanwezig is;
Het College kan nadere weigeringsgronden bepalen ten aanzien van de verstrekking van het Persoonsgebonden budget, zoals opgenomen in het Pgb-beleid Sociaal Domein.
Hoofdstuk 3 Voorzieningen en Maatwerkvoorzieningen
Artikel 3.1. Mogelijke wijzen van verstrekking van voorzieningen
Artikel 3.2. Maatwerkvoorziening
Een Cliënt komt in aanmerking voor een Maatwerkvoorziening als bedoel in artikel 1.2.1. en artikel 2.3.1. van de Wet ter ondersteuning bij de beperkingen, waaronder chronische psychische of psychosociale problemen, als gevolg waarvan Cliënt niet voldoende in staat is tot zelfredzaamheid of participatie en voor zover de Cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het College niet kan verminderen of wegnemen:
De Maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in het hoofdstuk 2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de Cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid en participatie en tot het zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving blijven en wel met gebruikmaking of inzet van hetgeen in het eerste lid onder i. tot en met vi. is opgenomen.
De Maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in het hoofdstuk 2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in
de behoefte van de Cliënt aan begeleiding, beschermd wonen of opvang en aan het
realiseren van een situatie waarin de Cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk
weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving en wel met gebruikmaking of inzet van hetgeen in het eerste lid onder i. tot en met vi. is opgenomen.
Artikel 3.3. Maatwerkvoorziening in natura
Het College kan nadere regels stellen met betrekking tot de verstrekking van Maatwerkvoorzieningen zoals de ‘ Richtlijn indicering voor de Hulp bij het Huishouden gemeente Wijk bij Duurstede 2015’ of de sindsdien door het College vastgestelde nadere regels of richtlijnen. Deze regels mogen niet in strijd zijn met de Wet of met deze Verordening.
Artikel 3.4. Maatwerkvoorziening in de vorm van een Persoonsgebonden budget
1.De hoogte van het Persoonsgebonden budget voor een Maatwerkvoorziening word bepaald aan de hand van de uitkomsten van het Onderzoek en de daaruit voortvloeiende maximale kostprijs van de in de situatie van de Cliënt goedkoopst, adequaat, kwalitatief passende voorziening in natura welke toereikend is voor de aanschaf en eventuele verzekering en onderhoud daarvan.
2.Een Cliënt aan wie een Persoonsgebonden budget wordt verstrekt, kan diensten, hulpmiddelen, Woonvoorzieningen en andere Maatwerkvoorzieningen onder de volgende voorwaarden betreffende het tarief betrekken van een persoon die behoort tot zijn sociale netwerk:
a.deze persoon krijgt een lager tarief betaald voor zijn diensten dan door het College in het Besluit Maatschappelijke ondersteuning vastgestelde tarief voor de Maatwerkvoorziening verstrekt in natura. Dit lagere tarief wordt door het College in het Besluit Maatschappelijke ondersteuning vastgesteld.
b.Tussenpersonen of belangenbehartigers mogen niet uit het Persoonsgebonden budget worden betaald.
3. Het College kan in het Besluit en/of in het Pgb-beleid sociaal domein nadere regels stellen met betrekking tot de controle op de besteding van het Persoonsgebonden budget.
Artikel 4.1. Regels voor het opleggen van Eigen bijdragen bij toekenning van Maatwerkvoorzieningen en Algemene- en Collectieve voorzieningen.
voor een Maatwerkvoorziening, gedurende de in nadere regelgeving te bepalen periode, overeenkomstig de (maximale) bedragen en percentages en het overige bepaalde in het landelijke Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. In de gevallen, bedoeld in artikel 2.1.4 van de wet, worden de Eigen bijdragen voor een Maatwerkvoorziening door het CAK vastgesteld en geïnd.
Indien de Eigen bijdrage voor een Maatwerkvoorziening ten behoeve van een
minderjarige Cliënt wordt opgelegd, is deze verschuldigd door de
onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een Cliënt. 5. Geen Eigen bijdrage wordt opgelegd indien het een Maatwerkvoorziening betreft voor
minderjarigen onder de 18 jaar, tenzij het een woningaanpassing betreft.
6.Geen Eigen Bijdrage wordt opgelegd indien het een rolstoelvoorziening of Cliëntondersteuning betreft.
Hoofdstuk 5 Kwaliteit , veiligheid en medezeggenschap
Artikel 5.1. Kwaliteitseisen Maatschappelijke ondersteuning
Artikel 5.2. Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden
de eventuele extra taken die in verband met de voorziening van de leverancier worden gevraagd, zoals:
1° aanmeten, leveren en plaatsen van de voorziening;
2° instructie over het gebruik van de voorziening;
3° onderhoud van de voorziening, en
4° verplichte deelname in bepaalde samenwerkings- en overlegverbanden.
Artikel 5.4. Medezeggenschap bij aanbieders van Maatschappelijke ondersteuning
Aanbieders met wie de gemeente een contract heeft gesloten of aan wie subsidie is verleend, stellen een effectieve en laagdrempelige regeling vast voor de medezeggenschap van Cliënten over voorgenomen besluiten van de aanbieder welke voor de gebruikers van belang zijn en voor zover het diensten in het kader van voorzieningen betreft.
Artikel 5.5. Meldingsregeling calamiteiten en geweld
Hoofdstuk 6 Bijzondere bepalingen en tegemoetkomingen
Artikel 6.1. Jaarlijkse waardering Mantelzorgers
De jaarlijkse blijk van waardering voor Mantelzorgers in de gemeente bestaat uit een door het College nader te bepalen waardering.
Artikel 6.2. Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen
Het College kan in overeenstemming met het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, op aanvraag aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, en die een inkomen hebben lager dan een door het College nader te bepalen bedrag, een tegemoetkoming verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.
Hoofdstuk 7Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering
Artikel 7.1. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een Cliënt aan het College op verzoek of
onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.
juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;
verlening heeft plaatsgevonden.
Als het College de beschikking op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de Cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het College van de Cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten Maatwerkvoorziening.
Artikel 8.1. Hardheidsclausule
Het College kan in bijzondere gevallen ten gunste van de Belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het College kan de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit Maatschappelijke ondersteuning geldende bedragen verhogen of verlagen.
Artikel 8.3. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het College betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval Cliënten
of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende Maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Het College stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid
betreffende Maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende
Maatschappelijke ondersteuning en voorziet hen van ondersteuning om hun rol
oude verordening en overgangsrecht
Aanvragen die zijn ingediend onder de Verordening Voorzieningen Maatschappelijke ondersteuning Wijk bij Duurstede 2015 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2015 tenzij een Beschikking op een Aanvraag op grond van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2016 voor de Cliënt gunstiger zou uitvallen.
Deze verordening treedt in werking met ingang van1 februari 2016.
Deze Verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2016’.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 5 januari 2016.
Toelichting Verordening Maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Wijk bij Duurstede
Deze verordening geeft uitvoering aan de Wet Maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015). De Wmo 2015 maakt onderdeel uit van de bestuurlijke en – met toepassing van een budgetkorting – financiële decentralisatie naar gemeenten van een aantal taken uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ). Deze taken worden toegevoegd aan het takenpakket dat al bij gemeenten lag onder de ‘oude’ Wet Maatschappelijke ondersteuning.
Aanpassing Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2015
Als gevolg van de nieuwe Wmo 2015 was het opstellen van een nieuwe gemeentelijke verordening noodzakelijk. Deze is eind 2014 door de gemeenteraad vastgesteld. De totstandkoming ervan was binnen korte tijd gerealiseerd aangezien de modelverordening van de VNG pas laat in 2014 beschikbaar kwam.
Dit heeft geleid tot de noodzaak een aantal technische aanpassingen in de verordening 2015 door te voeren. Tevens is sprake van nieuw inzicht dat in het eerste jaar na inwerkingtreding van de Wmo 2015 en de Wmo-verordening 2015 is opgedaan. Verder is inmiddels beleid rond toekenning en besteding van Persoonsgebonden budgetten door het College vastgesteld.
Algemene achtergrondinformatie ten aanzien van de
Uitgangspunt van de verordening zijn de nieuwe kaders in de Wmo 2015, op grond waarvan beoordeling plaatsvindt van hetgeen redelijkerwijs verwacht mag worden van de Inwoner met een ondersteuningsvraag. Het gaat dan om de mate van het nemen van eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van zelfredzaamheid en participatie in relatie tot de eigen mogelijkheden van de Cliënt of zijn omgeving. De gemeente is wettelijk verplicht waar nodig de Inwoner in staat te stellen om gebruik te maken van een Collectieve en/of Algemene voorziening of – als dat niet volstaat – een Maatwerkvoorziening. Dit kan in de vorm van een voorziening in natura, via toekenning van een Persoonsgebonden budget of (bij uitzondering) in de vorm van een financiële tegemoetkoming.
Wettelijke grondslag verordening
In de verordening dient overeenkomstig de artikelen 2.1.3 tweede tot en met vierde lid, 2.1.4 derde en zevende lid, en 2.1.6 van de Wmo 2015 in ieder geval vastgelegd te worden:
op welke wijze Inwoners, waaronder Cliënten of hun vertegenwoordigers, worden betrokken bij uitvoering van de wet, voorstellen voor beleid kunnen doen, gevraagd en ongevraagd advies kunnen uitbrengen over verordeningen en beleidsvoorstellen, worden voorzien van ondersteuning en deel kunnen nemen aan periodiek overleg;
Ook dient de gemeente overeenkomstig de artikelen 2.1.3, derde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wmo 2015 per verordening regels te stellen:
ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening, waar het College ten aanzien daarvan de uitvoering van de Wmo 2015 door derden laat verrichten. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de deskundigheid van de beroepskrachten en de toepasselijke arbeidsvoorwaarden.
Daarnaast kan de gemeente op grond van de artikelen 2.1.4, eerste en tweede lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.7 en 2.3.6, derde lid, van de Wmo 2015:
bepalen dat aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een tegemoetkoming wordt verstrekt ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie en vaststellen wat de toepasselijke grenzen zijn met betrekking tot de financiële draagkracht;
Er dient telkens een zorgvuldige toegangsprocedure doorlopen te worden om de ondersteuningsvraag van de Cliënt, zijn behoeften en de gewenste resultaten helder te krijgen, om te achterhalen wat de Cliënt op eigen kracht, met Gebruikelijke hulp, Mantelzorg of met hulp van zijn sociaal netwerk kan doen teneinde zijn zelfredzaamheid en participatie te handhaven of te verbeteren. Om zorgvuldig te kunnen bepalen wat als een passende adequate ondersteuning geldt, is een Onderzoek noodzakelijk. Jurisprudentie wijst uit dat dit Onderzoek gericht dient te zijn op de individuele situatie van de Cliënt. Het Onderzoek kan leiden tot toekenning van een individuele Maatwerkvoorzieningen. Maar vaak zal sprake zijn van het samenstellen van een arrangement waar met gebruikmaking van een Algemene- of Collectieve voorzieningen of een Voorliggende voorziening, eventueel tezamen met een Maatwerkvoorziening tot een passende oplossing gekomen wordt. Daarbij vindt ook beoordeling plaats of er sprake is van een Voorliggende voorziening die onder een andere wettelijke voorziening valt zoals de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg.
De Wmo 2015 en deze verordening leggen deze toegangsprocedure vast.
Want waar het recht op compensatie dat bestond onder de ‘oude’ Wet Maatschappelijke ondersteuning is komen te vervallen, wordt een recht op een zorgvuldige, tweezijdige procedure daartegenover gesteld. Een dergelijke procedure die bovendien goed wordt uitgevoerd, zal telkens tot een juist eindoordeel moeten leiden; ondersteuning waar ondersteuning nodig is en toegespitst op de individuele situatie van de Cliënt.
Bescherming van- en ondersteuning aan de Cliënt
De Wmo 2015 legt vast dat de Cliënt recht heeft op onafhankelijke cliëntondersteuning die hem gedurende de procedure met raad en daad terzijde kan staan.
Nieuw in deze versie van de Verordening is dat is vastgelegd dat bij adviesaanvragen bij een externe expert de Cliënt hiervoor toestemming moet geven. Het College dient de Cliënt te melden op welk aspect van de Aanvraag het externe advies wordt ingewonnen (artikel 2.7., 3e en 4e lid). Tevens is opgenomen dat de Cliënt informatie moet ontvangen over het uitgebracht advies. Het kan adviezen van medisch specialisten betreffen, dan wel een sociaal-medisch arts, of andere externe adviesinstanties.
Eigen Bijdragen door de Cliënt te betalen
De Wmo 2015 biedt meer mogelijkheden dan de oude wet om Eigen bijdragen te vragen van Cliënten. Dit wordt verder uitgewerkt in het Besluit Maatschappelijke ondersteuning.
De wet geeft wel een aantal uitzonderingen op de mogelijkheid om Eigen bijdragen te vragen: voor rolstoelen is dat niet toegestaan. Ook voor toegekende Maatwerkvoorzieningen voor kinderen onder de 18 jaar is het opleggen van een Eigen Bijdrage niet toegestaan, tenzij het een woningaanpassing betreft ( een bouwkundige- of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte).
Het geheel proces kan leiden tot een afwijzing op een Aanvraag. De vorige verordening bevatte al een aantal weigeringsgronden. Onder andere was opgenomen dat een Voorziening geweigerd kan worden indien een Cliënt tekortschietend besef van verantwoordelijkheid heeft betoond. Dit kan bij voorbeeld als een vervoersvoorziening wordt uitgeleend en daardoor beschadigt.
In deze Verordening zijn twee nieuwe weigeringsgronden opgenomen (zie artikel 2.9., 1e lid onder i. en k.):
indien toekenning van de Maatwerkvoorziening leidt tot een onveilige- of onwenselijke situatie voor de Cliënt, de hulpverlener of de omgeving. Dit kan bij voorbeeld zijn als het toekennen van een scootmobiel niet veilig geacht wordt vanwege alcoholproblematiek of een Cliënt zich bij voortduring onheus gedraagt ten opzichte van een Huishoudelijke hulp.
Ook hier blijft altijd sprake van individueel maatwerk. Zo zal een Cliënt die vanwege een ziekte of onvoorzienbare chronische beperking zijn ligbad niet meer kan gebruiken, wel in aanmerking kunnen komen voor vervanging van het bad door een douche.
Al langere tijd is de inzet van Gebruikelijke Hulp een criterium dat meeweegt bij de beoordeling van een Aanvraag. De Wmo 2015 verstaat onder Gebruikelijke Hulp ‘Hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten.’
Het gaat dus om normale, dagelijkse hulp die gezinsleden of leden van een leefeenheid elkaar bieden. Overstijgt de hulp- en ondersteuningsvraag deze Gebruikelijke Hulp dan kan dat reden zijn om alsnog een Voorziening of Maatwerkvoorziening toe te kennen.
Daarbij wordt ook gekeken naar eventuele ondersteuningsmogelijkheden voor de Mantelzorger, zoals bij voorbeeld Respijtzorg.
Mogelijkheid tot bezwaar en beroep
Indien de Cliënt van mening is dat het College hem ten onrechte geen Maatwerkvoorziening verstrekt of dat de Maatwerkvoorziening onvoldoende bijdraagt aan de zelfredzaamheid of participatie, kan Cliënt daartegen vanzelfsprekend bezwaar maken en daarna eventueel in beroep bij de rechter gaan tegen de beslissing op zijn bezwaar. De rechter zal toetsen of de gemeente zich heeft gehouden aan de voorgeschreven procedures, het Onderzoek naar de omstandigheden van betrokkene op adequate wijze heeft verricht en of de ondersteuning een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de Cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Maatwerkvoorziening in natura (artikel 3.3.)
De vorige Verordening bevatte wel een separaat artikel voor een Maatwerkvoorziening in de vorm van een Pgb. In deze verordening is ook een artikel toegevoegd met betrekking tot een Maatwerkvoorziening in natura. Dat bevat onder meer de bepaling dat Cliënten keuzevrijheid hebben uit aanbieders waarmee de Gemeente een contract heeft afgesloten. Tevens is opgenomen dat het College zorgt voor kwaliteit van het ingekochte zorg- en ondersteuningsaanbod.
Mandaatverlening van de uitvoering: loket Wijk
De Wmo 2015 en deze verordening leggen veel bevoegdheden bij het College. De uitvoering hiervan zal echter in de regel namens het College gedaan worden (in mandaat) door deskundigen (Loket Wijk). Ook kunnen indien nodig experts op medisch of psycho-soicaal gebied geraadpleegd worden.
De Wmo 2015 schrijft in artikel 2.1.3 eerste lid voor dat de gemeente per verordening de regels dient vast te stellen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het verplichte gemeentelijk beleidsplan met betrekking tot Maatschappelijke ondersteuning.
Deze verordening kan daarom niet los worden gezien van het Wmo- Beleidsplan dat onder de naam Uitvoeringsplan Maatschappelijke ondersteuning 2015 – 2016 gemeente Wijk bij Duurstede, eind vorig jaar door de raad is vastgesteld. In het Uitvoeringsplan is het door het gemeentebestuur te voeren beleid met betrekking tot Maatschappelijke ondersteuning vastgelegd. Bij het opstellen van dit plan zijn belangrijke onderleggers gebruikt voor het uit te voeren beleid inzake de drie decentralisaties. Respectievelijk de kadernota Transitie AWBZ/Wmo d.d. november 2013, het uitvoeringsplan Transities Sociaal Domein d.d. maart 2014 en de notitie over de toegang tot zorg en ondersteuning: inrichting van een sociaal wijkteam in de gemeente Wijk bij Duurstede.
Verdere uitwerking van het deze Verordening vindt plaats in verschillende documenten:
het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (dat ook wordt aangepast voor 2016) bevat onder meer de hoogte van de toe te kennen PGB-bedragen, de hoogte van de Eigen Bijdragen van Cliënten alsmede nadere specifieke uitwerking van een aantal regels uit de Verordening (zoals afschrijvingstermijnen bij Woonvoorzieningen).
Onder de vorige Wmo was het gebruikelijk het zgn. ICF-systeem als kader mee te nemen. Dit ‘International Classification of Functioning, Disability and Health’ was onder de oude Wmo een juridisch geaccepteerd systeem om geobjectiveerde gradaties in ziekte en zelfredzaamheid mee te nemen bij de beoordelingen van Aanvragen.
Met de Wmo 2015 zijn, als gevolg van de Transitie AWBZ, nieuwe cliëntgroepen op de gemeente aangewezen. Dat betekent dat er in de praktijk ook meer dan alleen dit ICF-systeem een rol speelt.
Hiermee ontstaat een totaalkader op basis waarvan de uitvoering in de praktijk plaatsvindt.
Opstellen Maatschappelijke Agenda
In 2015 is begonnen met het opstellen van een Maatschappelijke Agenda voor de gemeente Wijk bij Duurstede.
Deze zal dienen als integraal beleidskader voor het gehele sociale domein.
Integrale aanpak van hulp- en ondersteuningsvragen
De doelgroepen van de decentralisaties overlappen elkaar. Zo kan iemand werkzoekend zijn,
ondersteuning nodig hebben vanwege een beperking en jeugdhulp krijgen. De decentralisaties
komen, bij wijze van spreken, op huishoudenniveau bij elkaar. Om deze reden heeft afstemming plaatsgevonden bij het opstellen van de verordening Jeugdhulp en de Verordening maatschappelijke ondersteuning.
In de uitvoering komt een integrale aanpak van hulp- en ondersteuningsvragen bij elkaar door de integrale werkwijze van team Wijk.