Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) 2016 |
Citeertitel | Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) 2016 |
Geen
Wet gemeenschappelijke regelingen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2016 | 01-01-2016 | Geconsolideerde versie na wijzigingen vorige GR. | 17-12-2015 | 2015/261993 |
het Rijk, het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in 2009 in een package deal afspraken hebben gemaakt over de uitvoering van een basistakenpakket door verscheidene omgevingsdiensten;
Gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Amsterdam, Haarlemmermeer en Zaanstad in december 2011 een bestuursopdracht hebben vastgesteld om te komen tot een voorstel voor de oprichting van een Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied;
het Rijk en het Interprovinciaal Overleg in maart en april 2012 afspraken hebben gemaakt over de wijze waarop de taken voortvloeiend uit het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 door zogeheten landsdelige omgevingsdiensten worden uitgevoerd;
de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2015 is gewijzigd en dat de hieruit volgende wijzigingen in de regeling dienen te worden verwerkt;
de Wet gemeenschappelijke regelingen;
de toestemming van provinciale staten van Noord-Holland en de toestemmingen van de raden van Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Haarlemmermeer, Ouder-Amstel, Uithoorn en Zaanstad ex artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
De regeling wordt getroffen ter ondersteuning van de colleges bij de uitvoering van hun taken op het gebied van het omgevingsrecht in het algemeen en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in het bijzonder, alsmede de taken op het terrein van vergunningverlening, handhaving en toezicht op grond van de in artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten. Voorts wordt de regeling getroffen ter behartiging van de taken voortvloeiend uit het Besluit risico’s zware ongevallen 1999.
Hoofdstuk 2: Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
De colleges wijzen uit hun midden ieder één plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aan. Het plaatsvervangend lid vervangt het lid, bedoeld in het eerste lid, bij afwezigheid. Hetgeen in deze regeling bepaald is omtrent het lid van een algemeen bestuur, is van overeenkomstige toepassing op het plaatsvervangend lid.
Artikel 8: Reglement van orde.
Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.
Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen met uitzondering van de in artikel 23, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.
Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het algemeen bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
De leden van het bestuur van het openbaar lichaam en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor dan wel worden verplicht getuigenis af te leggen als bedoeld in artikel 165, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering over hetgeen zij in de vergadering van het algemeen bestuur hebben gezegd of aan het algemeen bestuur schriftelijk hebben overlegd.
Hij kan het algemeen bestuur voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Artikel 18: Ambtelijke bijstand
Het algemeen bestuur regelt op welke wijze ambtelijke bijstand wordt verleend aan de leden van het algemeen bestuur.
Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en vier andere door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen leden, waarbij de leden aangewezen door de colleges van Amsterdam, Haarlemmermeer, Zaanstad en een vertegenwoordiger namens de Amstellandgemeenten, alsmede het lid aangewezen door gedeputeerde staten van Noord-Holland in elk geval zitting hebben.
Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vacant of beschikbaar komt, wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan wordt het aanwijzen van een nieuw lid in het dagelijks bestuur uitgesteld totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur is bezet.
Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten.
De secretaris staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter ter zijde bij de uitoefening van hun taak. Hij is aanwezig in de vergadering van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur. Hij ondertekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan, mede.
Hoofdstuk 3: Bevoegdheden van de Omgevingsdienst
Afdeling 1: Bevoegdheden van het bestuur
Artikel 31: Overdracht bevoegdheden
Aan het bestuur van de Omgevingsdienst worden geen bevoegdheden overgedragen.
De colleges kunnen aan het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de secretaris mandaat verlenen ter uitvoering van de bevoegdheden van het betreffende college, voor zover deze binnen het belang van deze regeling vallen. Onverminderd het bepaalde in artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht moet het dagelijks bestuur instemmen met de mandaatverlening door het betreffende college.
Gedeputeerde staten van de provincie en de colleges van de gemeenten verplichten zich er voor zorg te dragen dat namens hun bestuur ten minste de bevoegdheden noodzakelijk voor de uitvoering van het basistakenpakket en de VTH-taken voor BRZO- en RIE4-bedrijven aan het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de secretaris in mandaat worden opgedragen.
Artikel 33: Privaatrechtelijke bevoegdheden
De privaatrechtelijke bevoegdheden van de Omgevingsdienst worden ingekaderd door de begroting, en nader ingevuld in onder meer het directiereglement en het treasurystatuut. Bij de ter inzagelegging van de ontwerpbegroting wordt melding gemaakt van voorgenomen rechtshandelingen die een bedrag van € 2,5 miljoen te boven gaan.
Artikel 34: Treffen gemeenschappelijke regeling
Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter zijn bevoegd een gemeenschappelijke regeling te treffen met het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter van een ander openbaar lichaam in de zin van artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen voor zover dit binnen het belang van de regeling valt, als bedoeld in artikel 2.
Artikel 36: Dienstverleningsovereenkomst
De Omgevingsdienst zal meerjarige, jaarlijks te actualiseren, dienstverleningsovereenkomsten sluiten met de provincie en de gemeenten met betrekking tot de uit te voeren taken, zowel structurele als incidentele taken, de financiële vergoeding daarvoor en eventuele aanvullende afspraken daaromtrent. Bij de dienstverleningsovereenkomst kan niet worden afgeweken van het in artikel 35 bedoelde dienstverleningshandvest, tenzij het dagelijks bestuur hier met vijf zesde meerderheid mee instemt.
Afdeling 2: Bevoegdheden algemeen bestuur
Artikel 37: Algemene bevoegdheden
Onverminderd het bepaalde in artikel 57 van de Wet gemeenschappelijke regelingen berusten alle bevoegdheden tot regeling en bestuur van de Omgevingsdienst bij het algemeen bestuur, voor zover deze niet bij of krachtens de wet, algemene maatregel van bestuur of deze regeling zijn toegekend aan het dagelijks bestuur of de voorzitter.
Afdeling 3: Bevoegdheden van het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur is bevoegd:
te besluiten namens de Omgevingsdienst, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.
Afdeling 4: De taken en bevoegdheden van de voorzitter
Artikel 44: Vertegenwoordigingsbevoegdheid
De voorzitter vertegenwoordigt de Omgevingsdienst in en buiten rechte. Indien de voorzitter aan een ander machtiging verleent tot vertegenwoordiging, behoeft deze machtiging de instemming van het dagelijks bestuur.
Hoofdstuk 4: Financiën van de Omgevingsdienst
Afdeling 1: Inleidende bepalingen
De kosten over het lopende kalenderjaar worden bij de gemeenten onderscheidenlijk de provincies in rekening gebracht op basis van de door het algemeen bestuur voor het betreffende jaar, bij de begroting, vastgestelde uitgangspunten.
De gemeenten en de provincie zullen er steeds zorg voor dragen, overeenkomstig de systematiek voor kostentoedeling, dat de Omgevingsdienst te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen, onverminderd het bepaalde in artikel 1:1, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders ter informatie aan de vertegenwoordigende organen.
Het eerste en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, met uitzondering van die wijzigingen waarbij geen verandering wordt gebracht in de bijdragen van de gemeenten onderscheidenlijk de provincie of waarbij de wijziging uitsluitend is gebaseerd op wijziging van een dienstverleningsovereenkomst als bedoeld in artikel 36.
Artikel 51: Vaststelling begroting
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, met inachtneming van het vierde lid. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, met uitzondering van die wijzigingen waarbij geen verandering wordt gebracht in de bijdragen van de gemeenten onderscheidenlijk de provincie of waarbij de wijziging uitsluitend is gebaseerd op wijziging van een dienstverleningsovereenkomst als bedoeld in artikel 36.
Artikel 51a: Voorlopige jaarrekening
Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar na afloop aan dat waarvoor de jaarrekening dient, de voorlopige jaarrekening ter informatie aan de vertegenwoordigende organen.
Artikel 52: Jaarrekening en jaarverslag
De in het eerste lid bedoelde stukken liggen, zodra zij aan het algemeen bestuur zijn overgelegd, voor een ieder ter inzage en zijn algemeen verkrijgbaar. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling wordt openbaar kennis gegeven. Het algemeen bestuur beraadslaagt over de jaarrekening en het jaarverslag niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving.
Indien het algemeen bestuur tot het standpunt komt dat onrechtmatige totstandkoming van in de jaarrekening opgenomen baten, lasten of balansmutaties aan de vaststelling van de jaarrekening in de weg staat, brengt hij dit terstond ter kennis van het dagelijks bestuur met vermelding van de gerezen bedenkingen.
Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van het bestuur van de Omgevingsdienst, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, is, onder de bevelen van het dagelijks bestuur, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995 belast de archivaris. Met betrekking tot dit toezicht stelt het algemeen bestuur een verordening vast.
Artikel 59: Inzending regeling
Het college van de gemeente Zaanstad wordt belast met de inzending van deze regeling aan gedeputeerde staten van Noord-Holland.
Deze regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgend op de dag waarop deze regeling overeenkomstig de Wet gemeenschappelijke regelingen is bekendgemaakt.
Deze regeling wordt aangehaald als Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2016.