Harmonisatie / wijzigingen diverse rechtspositieregelingen Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Harmonisatie / wijzigingen diverse rechtspositieregelingen Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

A. Inzake harmonisatie / wijzigingen van diverse rechtspositieregelingen heeft het dagelijks bestuur op 18 februari 2015 als volgt besloten: 

1. Vastgesteld de Regeling beeldschermbril Drechtsteden/ZHZ zoals hierna onder B. opgenomen, onder accordering van de intrekking van de huidige regelingen bij Alblasserdam, H.I. Ambacht en Zwijndrecht.

2. Geaccordeerd de intrekking van de Regeling schadevrij rijden Papendrecht en de Premieregeling bestuurders gemeentevoertuigen Dordrecht.

3. Vastgesteld de Regeling verstrekking werkkleding Drechtsteden/ZHZ zoals hierna onder C. opgenomen, onder accordering van de intrekking van de Regeling dienstkleding Dordrecht.

4. Geaccordeerd de intrekking van de Vergoedingsregeling groot rijbewijs Dordrecht en Zwijndrecht.

5. Vastgesteld het onderhandelaarsakkoord met betrekking tot het ongewijzigd voortzetten van de regeling Cafetariamodel Drechtsteden en de Attentieregeling Drechtsteden, waarbij wordt afgesproken om in 2016 - nadat er meer zicht is op de financiële effecten als gevolg van de invoering van de Werkkostenregeling - een nieuw voorstel uit te werken.

6. Bepaald dat deze besluiten in werking treden na bekendmaking en terugwerken tot en met 1 januari 2015.

B. Regeling beeldschermbril Drechtsteden/Zuid-Holland Zuid 

Artikel 1 Begripsbepaling 

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a. Medewerker: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, sub a van de CAR-UWO, alsmede hij die vanwege zijn functie meer dan 2 uur per dag gebruik maakt van een beeldscherm;

b. Beeldschermbril: een bril, bestaande uit mono-, bi- of multifocale glazen en een standaard montuur, die is aangepast aan het werken met een beeldscherm, bedoeld als oogcorrectiemiddel overeenkomstig artikel 5.11, lid 4, van het Arbobesluit;

c. Werkplek: beeldscherm, beeldschermapparatuur en meubilair waarvan de medewerker gebruik maakt, met inbegrip van de werkomgeving;

d. Oogonderzoek: een onderzoek dat betrekking heeft op de ogen en het gezichtsvermogen, mede in relatie tot het verrichten van arbeid aan een beeldscherm.

e. Werkgever: het college of bestuur van een van de bij het netwerk Drechtsteden/Zuid-Holland Zuid aangesloten organisaties of de leidinggevende, die gemandateerd is in het kader van deze regeling besluiten te nemen.

Artikel 2 Oogonderzoek 

1. De medewerker met klachten die het gevolg kunnen zijn van het verrichten van arbeid aan een beeldscherm wordt in de gelegenheid gesteld een oogonderzoek te ondergaan.

2. Een oogonderzoek dient via Mozaïek (Contactformulier P&O) te worden aangevraagd.

3. Het oogonderzoek, als bedoeld in het eerste lid, wordt uitgevoerd door of namens de arbodienst c.q. een deskundige ter zake.

4. De kosten van het oogonderzoek komen voor rekening van de werkgever.

Artikel 3 Vergoeding 

1. Indien uit de resultaten van het oogonderzoek blijkt dat normale oogcorrectiemiddelen niet kunnen worden gebruikt en het verstrekken van een beeldschermbril noodzakelijk is voor het verrichten van arbeid aan een beeldscherm, komt de medewerker in aanmerking voor een vergoeding voor een speciale, met zijn arbeid verband houdende beeldschermbril.

2. De medewerker kan zich daartoe richten tot Intersafe, die gebruik maakt van het Servicenetwerk van onder andere Pearle, Eye wish Groeneveld en Schoonenberg gehoorcomfort.

3. De maximale vergoeding voor een beeldschermbril, als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt op basis van de actuele prijslijst Fits! Beeldschermbrillen van Intersafe Groeneveld, zoals genoemd onder “prijs complete bril”.

4. Het staat de medewerker vrij om een beeldschermbril aan te schaffen voor een hoger bedrag dan de vergoeding, als bedoeld in het derde lid. De meerkosten komen volledig voor rekening van de medewerker en dienen direct tussen de medewerker en de leverancier te worden afgerekend.

5. De medewerker is vrij om de beeldschermbril desgewenst te laten voorzien van extra’s zoals een kleurcoatieng, dunnere type kunststofglazen en accessoires. Deze kosten komen eveneens voor rekening van de medewerker en dienen direct tussen de medewerker en de leverancier te worden afgerekend.

6. De kosten voor een beeldschermbril worden, op basis van een aan de werkgever gerichte factuur rechtstreeks aan de leverancier betaald. Eventuele meerkosten als bedoeld in de leden 4 en 5 maken geen onderdeel van de factuur uit.

Artikel 4 Frequentie aanspraak 

1. De medewerker kan eenmaal per drie kalenderjaren aanspraak maken op een beeldschermbril.

2. Van de frequentie, als bedoeld in artikel 4, lid 1, kan worden afgeweken, indien uit de resultaten van het oogonderzoek, als bedoeld in artikel 2, blijkt dat aanschaf van een nieuwe beeldschermbril is vereist.

3. De medewerker is verantwoordelijk voor het in goede staat houden van de beeldschermbril. Eventuele kosten ten gevolge van beschadiging of zoekraken van de beeldschermbril worden niet vergoed.

Artikel 5 Overige bepalingen 

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet kan de werkgever een nader uitvoeringsbesluit nemen.

Artikel 6 Slotbepaling 

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2015 en kan worden aangehaald als “Regeling Beeldschermbril Drechtsteden/Zuid-Holland Zuid”. Vanaf de inwerkingtredingdatum van deze regeling vervallen de tot dan toe geldende regelingen beeldschermbrillen van de gemeenten Alblasserdam, Hendrik Ido Ambacht en Zwijndrecht.

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid op 18 februari 2015.

C. Regeling verstrekking werkkleding Drechtsteden/Zuid-Holland Zuid 

Artikel 1 Begripsbepaling 

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a. Werkgever: het college of bestuur van een van de bij het netwerk Drechtsteden/Zuid-Holland Zuid aangesloten organisaties of de leidinggevende, die gemandateerd is in het kader van deze regeling besluiten te nemen.

b. Medewerker: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, sub a van de CAR-UWO, alsmede hij die vanwege zijn functie verplicht is voorgeschreven kleding te dragen.

c. Werkkleding:

1. kleding die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is voor de uitoefening van de

functie van de medewerker.

2. kleding die is voorzien van een of meer duidelijk zichtbare, aan de werkgever gebonden beeldkenmerken ter grootte van te minste 70 cm2 per kledingstuk.

In ieder geval:

I Kleding, schoeisel en persoonlijke beschermingsmiddelen (uitrustingsstukken) in het kader van de Arbo-wetgeving;

II Kleding en schoeisel noodzakelijk voor de uitoefening van de functie;

III Kleding die niet aan de bovengenoemde eisen voldoet, maar toch onbelast kan worden verstrekt, omdat de kleding op de werkplek blijft.

Artikel 2 Noodzakelijke verstrekking werkkleding 

De verstrekking van de kleding is noodzakelijk voor de uitoefening van de functie indien:

a. de medewerker in belangrijke mate vuil werk verricht;

b. de medewerker in de uitoefening van zijn functie herkenbaar moet zijn;

c. als gevolg van de uitoefening van functie de kleding van de medewerker onderhevig is aan overmatige slijtage;

d. een bijzondere kledingvoorziening noodzakelijk is uit veiligheidsoogpunt voor de medewerker.

Artikel 3 Vaststellen aanschaf werkkleding

De werkgever stelt vast voor welke medewerkers werkkleding, noodzakelijk voor de uitoefening van hun functie, moet worden aangeschaft en wanneer het noodzakelijk is de werkkleding te vervangen.

Artikel 4 Verstrekken en inleveren werkkleding 

1. Werkkleding waarover de medewerker op de datum van indiensttreding dient te beschikken moet met ingang van die dag door de werkgever, overeenkomstig het bepaalde in deze regeling worden verstrekt.

2. De medewerker is verplicht tijdens de vervulling van zijn betrekking de voorgeschreven werkkleding te dragen. Het is de medewerker niet toegestaan de werkkleding voor andere doeleinden dan voor de functie te gebruiken.

3. De werkkleding dient binnen zeven dagen te worden ingeleverd indien:

a. de werkkleding aan vervanging toe is;

b. de medewerker niet meer in dienst is van de werkgever;

c. de medewerker niet langer gehouden is de werkkleding te gebruiken bij de uitoefening van zijn functie.

4. Voor ingeleverde kledingstukken bedoeld in lid 3, sub a ontvangt de medewerker nieuwe exemplaren.

5. Als de in het vorige lid bedoelde werkkleding tengevolge van aan de medewerker zelf te wijten feiten of omstandigheden die hij redelijkerwijs had kunnen voorkomen, eerder aan vervanging toe is dan de overeengekomen draagtijd, beslist de werkgever over de op de medewerker te verhalen kosten van vervanging

Artikel 5 Eigendom werkkleding 

De werkkleding is en blijft eigendom van de werkgever.

Artikel 6 Reinigen en herstellen werkkleding 

1. De medewerker is verplicht te zorgen voor de goede staat van de werkkleding als bedoeld in artikel 1 sub c. van deze regeling, inclusief het voor eigen rekening schoonhouden en herstellen van de werkkleding. Hiervan wordt uitgezonderd de werkkleding als bedoeld in artikel 1, sub c., onder I en III.

2. De werkgever draagt zorg voor het schoonhouden en herstellen van werkkleding als bedoeld in artikel 1, sub c. onder I en III van deze regeling.

Artikel 7 Langdurige ziekte 

Ziekte die langer duurt dan twee maanden heeft een opschortende werking met betrekking tot het verstrekken van de kleding.

Artikel 8 Onvoorziene gevallen 

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 9 Citeertitel en inwerkingtreding 

Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling verstrekking werkkleding Drechtsteden/Zuid-Holland Zuid” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid op 18 februari 2015.