De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;
gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende:
Verordening op de heffing en invordering van
hondenbelasting.
Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven terzake
van het houden vaneen hond binnen de gemeente.
Artikel 2 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is de houder van een hond.
- 2.
Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een
hond onder zich heeft,
tenzij blijkt dat een ander de houder is.
- 3.
Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt
als het houden
van een hond door een door de ambtenaar, belast met de heffing aan te
wijzen lid van dat
huishouden.
Artikel 3 Vrijstelling
- 1.
In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie
gebonden ruimte of ruimtes
bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend
zijn aangetroffen,
dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke
locatie als inrichting is
aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit
houders van dieren.
- 2.
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
- a.
die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij te samen met de
moederhond worden
gehouden;
- b.
die gehouden worden als hulp voor visueel of lichamelijk
gehandicapte personen, voor zover
met succes opgeleid door een erkend instituut;
- c.
waarvan de houder geen ingezetene van de gemeente is en de hond
niet langer dan dertig
dagen in het belastingjaar in de gemeente verblijft;
- d.
die gehouden door politiefunctionarissen, zijn of worden
afgericht als politiehonden ten
dienste van de politie;
- e.
waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van
het hoofdcomité van het
Nederlandse Rode Kruis of van de Nederlandse Vereniging van
Rode-Kruishonden;
- f.
die verblijven in een hondenasiel;
- g.
die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden
gehouden in een bedrijfsinrichting
als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders
van dieren.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 5 Belastingtarief
- 1.
De belasting bedraagt per belastingjaar:
- a.
voor een eerste hond € 75,50;
- b.
voor een tweede hond € 151,--;
- c.
voor iedere volgende hond boven het aantal van twee €
151,--.
- 2.
In afwijking van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden,
gehouden in kennels die
zijn geregistreerd bij de raad van beheer op kynologisch gebied in
Nederland, € 377,50 per
kennel.
- 3.
Het tweede lid blijft buiten toepassing als belastingplichtige
schriftelijk verzoekt de verschuldigde
belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden, als blijkt
dat dit bedrag lager is dan
het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo
dit later is, bij de aanvang
van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het
aantal honden in de loop
van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de
hogere belasting terzake van
het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde
gedeelten van de voor dat
jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de
belastingplicht,
respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle
kalendermaanden overblijven.
- 4.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan
wel het aantal honden in de
loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing
voor zoveel twaalfde
gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat
jaar, na het einde van de
belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden,
nog volle
kalendermaanden overblijven,
tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan €
5,-.
- 5.
Voor belastingbedragen tot € 5,- vindt geen invordering plaats. Voor de
toepassing van de vorige
volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde
verschuldigde bedragen
hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één
belastingaanslag.
Artikel 9 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen als volgt
worden betaald:
- a.
uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die
in de dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld;
- b.
in afwijking in zoverre van a. geldt, in geval het totaalbedrag
van de op één aanslagbiljet
verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag
bevat het bedrag daarvan
meer is dan € 1,--, doch minder dan € 2.000,-, en zolang de
verschuldigde bedragen door
middel van automatisch betalingsincasso kunnen worden
afgeschreven, dat de aanslagen
moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste
termijn vervalt één maand na de
dagtekening van het aanslagbiljet en elke van de volgende
termijnen telkens een maand
later;
- c.
in afwijking van het a. en b. moeten de aanslagen die worden
gedagtekend in enig jaar
gelegen na het kalenderjaar waarop de aanslag betrekking heeft,
worden betaald uiterlijk op
de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de
dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld.
- 2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid
gestelde termijnen.
Artikel 10 Kwijtschelding
Bij de invordering wordt geen kwijtschelding verleend van de in artikel 5,
eerste lid, letter b. en c.,
alsmede van de in artikel 5, tweede lid, genoemde belastingen.
Artikel 11 Nadere regels door burgemeester en wethouders
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven met betrekking tot de
heffing en deinvordering van hondenbelasting.
Artikel 12 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening hondenbelasting
2016.
Artikel 13 Inwerkingtreding
- 1.
De "Verordening hondenbelasting 2015" van 15 december 2014, wordt
ingetrokken met ingang
van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing,
met dien verstande dat zij
van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die
datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgende op
die van bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.