Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Druten

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDruten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2016
CiteertitelVerordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Verordening voor het belastingjaar 2016

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 149 en 226 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

n.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-12-201501-01-2017Nieuwe regeling

16-12-2015

Publicatie elektronisch Gemeenteblad op 23 december 2015

n.v.t.
24-12-2015Nieuwe regeling

16-12-2015

Publicatie elektronisch Gemeenteblad op 23 december 2015

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2016

De raad van de gemeente Druten,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 december 2015,

 

en gelet op artikel 149 en artikel 226 van de Gemeentewet,

 

besluit vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2016.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1

    In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2

    De belasting wordt niet geheven voor honden:

    a. die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

    b. die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

    c. die in opleiding zijn tot blindengeleidehond of gehandicaptenhond (hulp hond) als bedoeld onder a. en b. onder de voorwaarde dat de opleiding wordt verzorgd door erkende organisaties;

    d. die verblijven in een hondenasiel;

    e. die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

    f. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

    g. waarvan de houder in het bezit is van een geldend certificaat van de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging en zich heeft verbonden de honden op aanvraag aan de politie ter beschikking te stellen.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    voor een eerste hond €  80,64;

    voor een tweede hond € 111,24;

    voor een derde hond € 138,96;

    voor iedere hond boven het aantal van drie € 186,12.

  • 2

    In afwijking van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 373,68 per kennel.

  • 3

    Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

     

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1

    In afwijking van artikel 9 eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2

    In afwijking van het eerste lid geldt - ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 45,00 met een maximum van € 3.000,00 en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag -, dat:

    a. aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht;

    b. aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in drie gelijke termijnen.

    Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervalt de eerste incassotermijn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3

    In afwijking van het eerste lid geldt, voor aanslagen waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 45,00 of minder bedraagt en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag, dat het totaalbedrag van de aanslag in één keer wordt geïncasseerd twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4

    Voor aanslagen, waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 3.000,00, is geen automatische incasso mogelijk en is de betalingstermijn als onder lid 1 van toepassing.

  • 5

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de hondenbelasting kan alleen voor de eerste hond kwijtschelding worden verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    De ‘Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2015’ van 18 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2016’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2015.

de raadsgriffier,                                              de voorzitter,

E.E.M. Dreier-Haefkens, MSc                        drs. L.J.E.M. van Riswijk