Verordening afvalstoffenheffing 2016
Raadsbesluit
De raad van de gemeente Boekel;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 oktober
2015;
gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
BESLUIT:
vast te stellen de
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN DE
AFVALSTOFFENHEFFING 2016
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- -
grof huishoudelijk afval: afval dat niet in de opdrukzak past en
geen gevaar oplevert voor de volksgezondheid;
- -
‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet
milieubeheer.
Artikel 2. Aard van de belasting en belastbaar feit
- 1.
Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven
als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
- 2.
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar
afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een
perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet
milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke
afvalstoffen geldt.
Artikel 3. Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de
omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of
persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en
10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke
afvalstoffen geldt.
Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 177,06 .
- 2.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid bedraagt de belasting voor
het ter beschikking stellen van een opdrukzak, per rol van 10
opdrukzakken € 12,50.
- 3.
Voor het ophalen van verschillende soorten grof huishoudelijk afval en
grof tuinafval op afroep is een bedrag van € 13,00 per 0,5 m³ (of een
deel daarvan) verschuldigd.
Artikel 5. Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6. Wijze van heffing
- 1.
De belasting, bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt bij wege van
aanslag geheven.
- 2.
In afwijking in zoverre van het in het eerste lid bepaalde, wordt de
belasting, bedoeld in artikel 4, tweede en derde lid, geheven bij wege
van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende
kennisgeving.
Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo
dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is
de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat
jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de
belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde
van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 4.
Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de
belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander
perceel gebruik maakt.
Artikel 8. Termijnen van betaling
- 1.
De aanslag(en) moet(en) worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan
de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die
in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee
maanden later.
- 2.
In afwijking van het eerste lid moet(en), indien een machtiging voor
automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen
via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslag(en)
worden betaald in tien gelijke maandelijkse termijnen waarvan de eerste
vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die van de dagtekening
van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.
- 3.
In afwijking van het tweede lid is betaling via automatische incasso
alleen mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet
verenigde belastingaanslagen en bestuurlijke boetes minder is dan €
3.000,00.
- 4.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande
leden gestelde termijnen.
Artikel 9. Kwijtschelding
Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt geen kwijtschelding
verleend voor de verschuldigde belasting als bedoeld in artikel 4, tweede en
derde lid.
Artikel 10. Nadere regels door het Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant kan nadere
regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de
afvalstoffenheffing.
Artikel 11. Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeerartikel
- 1.
De “Verordening afvalstoffenheffing 2015", vastgesteld bij
raadsbesluit van 11 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van
de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met
dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten
die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag
volgende op de dag na die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening
afvalstoffenheffing 2016”.