Het Dagelijks Bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland,
Gelet op
Artikel E.1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;
Gezien
De instemming van de ondernemingsraad d.d. 10 september 2015;
Besluit
vast te stellen:
het Verzuimprotocol RUD Zeeland 2015.
Artikel 1: Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
- 1.
medewerker: de medewerker alsmede de arbeidscontractant in de zin
van de Collectieve
- 2.
Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;
- 3.
dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van RUD-Zeeland;
- 4.
leidinggevende: de direct leidinggevende;
- 5.
casemanager: de P&O adviseur: de casemanager is het vaste
aanspreekpunt en adviseur voor de werkgever en heeft de regie over
het verzuimproces. Hij voert zonodig overleg met alle partijen en
coördineert alle interventies. Hij stelt een re-integratiedossier op
en bewaakt afspraken en re-integratieactiviteiten;
- 6.
eerste verzuimdag: de eerste werkdag van verzuim. Een werkdag is een
dag waarop door de medewerker wordt gewerkt en er dus recht op
bezoldiging bestaat. Op een verlofdag heeft de medewerker recht op
bezoldiging zodat de medewerker op deze dag eveneens moet melden als
hij niet kan werken;
- 7.
verzuimdossier: het dossier waarin de casemanager en leidinggevende
alle acties en afspraken vastleggen rondom de re-integratie van de
medewerker;
- 8.
re-integratie: activiteiten die er op zijn gericht dat de medewerker
weer in de eigen of een aangepaste functie kan werken;
- 9.
bedrijfsarts: een arts die zelfstandig dan wel in dienst is bij een
arbodienst en begeleidt en adviseert als de medewerker niet kan
werken. Hij kan zich hierbij laten ondersteunen door een
verzuimconsulent;
- 10.
verzuimgesprek: gesprek tussen leidinggevende en medewerker over de
aard, omvang en oorzaak van het verzuim. Het doel is om verzuim te
voorkomen en re-integratie te bevorderen.
Artikel 2: Verzuimbegeleiding gedurende het verzuimproces
- 1.
Op de eerste verzuimdag geeft de medewerker voor 9.00 uur de
verzuimmelding telefonisch door aan zijn leidinggevende. Indien de
leidinggevende niet bereikbaar is neem je direct contact op met het
secretariaat. Het secretariaat informeert de leidinggevende die dezelfde
dag of zo spoedig mogelijk contact opneemt met de zieke medewerker.
- 2.
De leidinggevende informeert naar de volgende gegevens:
- ·
of de klachten werkgerelateerd zijn, wat de beperkingen voor het
werk zijn en de te verwachten verzuimduur;
- ·
hoe de medewerker bereikbaar is (eventueel ander adres of
telefoonnummer);
- ·
voor welke werkzaamheden vervanging nodig is en welke afspraken
er moeten worden afgezegd;
- ·
indien mogelijk wordt een afspraak gemaakt voor werkhervatting
en anders voor een volgend moment van contact. Werkhervatting
kan ook plaatsvinden vanaf een andere plek dan het kantoor.
Bijvoorbeeld als vanwege beperkingen niet gereisd kan worden,
maar het werk wel volledig vanaf thuis of een ander plaats kan
worden gedaan. Het uitgangspunt is dat de afwezigheid van
productie tot een minimum wordt beperkt.
- 3.
Indien de leidinggevende of de medewerker de inschatting maakt dat er
sprake is van dreigend langdurig verzuim, laat de leidinggevende de
medewerker oproepen voor het spreekuur bij de bedrijfsarts met als doel
om nader advies te krijgen over de gewenste activiteiten en voortgang.
Hij geeft dit telefonisch of per mail aan de bedrijfsarts door. Indien
de leidinggevende een medewerker laat oproepen voor het spreekuur stuurt
hij, eventueel in overleg met de casemanager, per mail een gerichte
vraagstelling over de re-integratie van de medewerker aan de
bedrijfsarts.
- 4.
De leidinggevende of de medewerker kan ook om andere redenen de
bedrijfsarts raadplegen of inschakelen. In het uiterste geval kan de
leidinggevende de bedrijfsarts opdracht geven een spoedcontrole uit te
voeren.
- 5.
Is er sprake van verzuim als gevolg van zwangerschap of door een
ongeval, dan dient de medewerker dit te melden.
- 6.
Het secretariaat van de RUD registreert het verzuim in het
tijdsregistratiesysteem.
- 7.
Aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de bedrijfsarts
dient de medewerker te voldoen, ook als hij van plan is om de
werkzaamheden te hervatten. Alleen in overleg met de leidinggevende kan
de medewerker de afspraak annuleren (uiterlijk 48 uur voorafgaand aan de
afspraak).
- 8.
Indien de medewerker een geldige reden tot verhindering heeft om niet op
het spreekuur te verschijnen meldt hij dat uiterlijk 48 uur voorafgaand
de afspraak aan zijn leidinggevende. De leidinggevende geeft uiterlijk
binnen 48 uur voor het spreekuur door aan de bedrijfsarts dat de
afspraak met toestemming kan komen te vervallen of verzet kan worden.
Indien de medewerker zonder geldige reden niet op het spreekuur
verschijnt, dan verhaalt de RUD Zeeland de eventuele kosten daarvan op
de medewerker.
Artikel 3: Verzuim en vakantie
- 1.
Indien de medewerker tijdens zijn arbeidsongeschiktheid op vakantie gaat
krijgt hij daarvoor toestemming van zijn leidinggevende onder de
voorwaarde dat:
- ·
het de genezing niet in de weg staat;
- ·
de bedrijfsarts hiermee akkoord gaat.
- 2.
Medewerker wordt arbeidsongeschikt tijdens de vakantie in Nederland:
hiervoor geldt de normale verzuimprocedure. De verzuimmelding dient op
de eerste verzuimdag, en dus niet achteraf, plaats te vinden.
- 3.
Medewerker wordt arbeidsongeschikt tijdens de vakantie in het
buitenland: hiervoor geldt de normale verzuimprocedure. De
verzuimmelding dient op de eerste verzuimdag, en dus niet achteraf,
plaats te vinden.
Artikel 4: Privacyaspecten
- 1.
De bedrijfsarts heeft een geheimhoudingsplicht ten aanzien van de
medische gegevens en andere bijzonderheden die de persoonlijke
levenssfeer betreffen.
- 2.
Indien de bedrijfsarts het wenselijk acht om deze gegevens te
verstrekken aan derden, waaronder de werkgever, dan is hiervoor
toestemming nodig van de medewerker.
- 3.
Indien de gezondheid, veiligheid en welzijn van de medewerker binnen de
organisatie in het geding is dan kan de bedrijfsarts zonder toestemming
van de medewerker medische gegevens verstrekken. Hij zal dit meedelen
aan de medewerker.
- 4.
In ieder geval zal er contact tussen de bedrijfsarts en de medewerker
plaatsvinden indien er feiten en omstandigheden bekend zijn die –ter
bespreking van de verzuimduur- direct ingrijpen wenselijk of
noodzakelijk maken.
Artikel 5: Herstelmelding
- 1.
Als de medewerker weer (gedeeltelijk) hersteld is, moet hij dit op de
eerste dag na de
- 2.
verzuimperiode voor 09.00 uur melden bij zijn leidinggevende. Is deze
niet bereikbaar dan wordt de melding gedaan aan het secretariaat.
- 3.
Het secretariaat registreert de herstelmelding in het
tijdsregistratiesysteem
- 4.
Is de medewerker (gedeeltelijk) hersteld op een roostervrije of andere
vrije dag dan vermeldt hij dat bij de herstelmelding.
- 5.
Is de medewerker vlak voor het weekend hersteld dan meldt hij dit ook
bij zijn leidinggevende.
Artikel 6: Verzuimgesprek
- 1.
Als de verzuimsituatie daar aanleiding toe geeft, maar in ieder geval na
de derde verzuimmelding in de voorafgaande 12 maanden vindt een
verzuimgesprek plaats tussen leidinggevende en de medewerker. De
leidinggevende maakt hiervan een schriftelijk verslag.
- 2.
In het gesprek als bedoeld in lid 1 wordt door de leidinggevende
gesproken over het verzuim en of er sprake is van werkgerelateerde
oorzaken.
- 3.
Indien nodig laat de leidinggevende de medewerker oproepen voor het
spreekuur van de bedrijfsarts.
Artikel 7: Verrichten van aangepaste werkzaamheden
- 1.
De medewerker, leidinggevende en bedrijfsarts kunnen afspraken maken
over het verrichten van aangepaste werkzaamheden c.q. aangepaste
werktijden. De medewerker is verplicht om passende arbeid te
verrichten.
- 2.
Het gestelde in lid 1 is met name van toepassing als de medewerker niet
(volledig) zijn eigen werkzaamheden kan verrichten.
Artikel 8: Rol van de casemanager
De casemanager heeft de volgende taken:
- ·
hij neemt het initiatief tot (vervolg) gesprekken en acties.
- ·
hij adviseert bij de opstelling en uitvoering van het plan van
aanpak.
- ·
hij bewaakt termijnen en maakt de leidinggevende hierop tijdig
attent.
- ·
hij bouwt het verzuimdossier op.
Artikel 9: Second opinion (deskundigenoordeel)
- 1.
Als de medewerker of de werkgever het niet eens is met het advies of de
uitspraak van de bedrijfsarts, kan hij een second opinion
(deskundigenoordeel) aanvragen bij het UWV (CAP, artikel E5, lid
8).
- 2.
Een deskundigenoordeel kan ook gevraagd worden om bij het UWV na te gaan
of de verrichte re-integratie inspanningen van de werkgever of werknemer
voldoende zijn geweest.
- 3.
De kosten voor het deskundigenoordeel zijn voor rekening van de
aanvragende partij. Indien de bij een aanvraag op grond van het eerste
lid doorn de medewerker deze in het gelijk wordt gesteld zijn de kosten
van het deskundigenoordeel voor rekening van de werkgever.
Artikel 10: Klachtenregeling
- 1.
Als een medewerker niet tevreden is over de wijze waarop de bedrijfsarts
heeft gehandeld kan hij een klacht indienen bij het afdelingshoofd
Staf.
- 2.
Het afdelingshoofd Staf stelt de klacht in handen van een onafhankelijke
klachten- of bezwaarcommissie met verzoek om een advies uit te brengen
aan het dagelijks bestuur.
- 3.
De medewerker wordt vervolgens in kennis gesteld van het advies van de
commissie en het standpunt van het dagelijks bestuur.
- 4.
Op de klacht als bedoeld in het eerste lid is hoofdstuk 9 van de
Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Artikel 11: Nevenwerkzaamheden
Voor het uitvoeren van nevenwerkzaamheden tijdens een periode van verzuim
moet de medewerker een oordeel vragen aan de bedrijfsarts en toestemming
vragen aan de directeur.
Artikel 12: Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet kan
het dagelijks bestuur een bijzondere voorziening treffen.
Artikel 13: Citeertitel en inwerkingtreding
Deze regeling kan aangehaald worden als het verzuimprotocol RUD-Zeeland 2015
en treedt in werking na de dag van publicatie. Op dat moment is het
verzuimprotocol RUD-Zeeland 2014 niet meer van kracht.
Aldus vastgesteld in het Algemeen Bestuur van 7 december 2015,
de voorzitter, A.G. van der Maas
de secretaris, ing. A. van Leeuwen MPA