Organisatie | Groningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels individuele inkomenstoeslag Participatiewet (Beleidsregels IIT) |
Citeertitel | Beleidsregels individuele inkomenstoeslag Participatiewet |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-02-2023 | 01-01-2023 | artikel 5a, toelichting | 17-01-2023 | ||
11-11-2022 | 01-01-2022 | 18-02-2023 | artikel 1 | 25-10-2022 | |
01-01-2016 | 11-11-2022 | nieuwe regeling | 08-12-2015 Gemeenteblad, 2015, 124380 | 5395306 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen;
Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 36 van de Participatiewet en de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015;
overwegende dat het gewenst is beleidsregels vast te stellen betreffende het recht op individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet;
vast te stellen de Beleidsregels individuele inkomenstoeslag Participatiewet (Beleidsregels IIT).
Uitzicht op inkomensverbetering heeft de belanghebbende die op de peildatum een opleiding volgt als genoemd in de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) dan wel een studie genoemd in de Wet studiefinanciering (WSF 2000) volgt of deze opleiding of studie op enig moment tijdens de referteperiode heeft gevolgd.
Geen uitzicht op inkomensverbetering heeft de belanghebbende die op de peildatum:
voor de eerste stap om tot arbeidsinschakeling te komen is aangewezen op een participatieplaats als bedoeld in artikel 10a van de wet of sociale activering als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, sub 7 van de wet dan wel artikel 4a van de IOAW of IOAZ, of voor zijn maatschappelijke participatie is aangewezen op vrijwilligerswerk.
Geen of onvoldoende inspanningen om tot inkomensverbetering te komen heeft de belanghebbende verricht die in het peiljaar een maatregel opgelegd heeft gekregen wegens het niet voldoen aan de arbeidsverplichtingen als bedoeld in artikel 18, vierde lid van de wet of de artikelen 6 en 7 van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015.
Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 8 december 2015.
De burgemeester,
Peter den Oudsten.
De secretaris,
Peter Teesink.
De individuele inkomenstoeslag is een extra tegemoetkoming voor belanghebbenden die langdurig moeten rondkomen van een laag inkomen en geen (uit)zicht hebben op inkomensverbetering. Daarmee is deze toeslag de opvolger van de langdurigheidstoeslag.
Het verlenen van een individuele inkomenstoeslag is geen gebonden bevoegdheid meer zoals de langdurigheidstoeslag maar een discretionaire bevoegdheid van het college. Daarbij komt dat de toeslag niet langer een categoriaal karakter heeft, maar dat het college in het individuele geval moet beoordelen of recht bestaat op de toeslag.
In de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 is onder meer vastgelegd wanneer sprake is van 'langdurig' van een laag inkomen moeten rondkomen en wat moet worden verstaan onder 'laag' inkomen. In deze beleidsregels wordt een kader gegeven voor de beoordeling in welke gevallen sprake is van 'geen uitzicht op inkomensverbetering'.
Bij de beoordeling of sprake is van 'geen uitzicht op inkomensverbetering' moeten de omstandigheden van de persoon worden betrokken (art. 2). De wetgever heeft hierover in het tweede lid van artikel 36 van de wet aangegeven dat tot de omstandigheden in ieder geval moeten worden gerekend:
In artikel 3, eerste lid worden gevallen geschetst waarin het college ervan uitgaat dat uitzicht is op inkomensverbetering. Dat is het geval bij scholieren en studenten. Aangezien het uitzicht op inkomensverbetering niet meteen wegvalt nadat zij hun opleiding of studie hebben voltooid is ook van uitzicht op inkomensverbetering sprake als belanghebbende in de referteperiode de opleiding of studie heeft beëindigd.
Er is in die gevallen geen recht op individuele inkomenstoeslag.
Het betreft echter geen limitatieve opsomming. Ook in andere gevallen kan het college tot de conclusie komen dat sprake is van uitzicht op inkomensverbetering (derde lid). Dat zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn als belanghebbende een werkervaringsplaats met baangarantie is aangeboden en hij daar aan de slag is gegaan.
In artikel 4 wordt aangegeven in welke gevallen het college ervan uitgaat dat geen uitzicht op inkomensverbetering aanwezig is. In het eerste lid wordt een uitwerking gegeven aan de krachten en bekwaamheden van de persoon ofwel het gebrek daaraan. Het betreft belanghebbenden die:
Het betreft hier evenmin een limitatieve opsomming. Ook hier geldt dat het college in andere gevallen tot de conclusie kan komen dat geen uitzicht is op inkomensverbetering (derde lid).
Belanghebbende heeft in deze gevallen recht op individuele inkomenstoeslag, tenzij artikel 5 van toepassing is. In het tweede lid worden namelijk de inspanningen die belanghebbende heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen in de beoordeling betrokken. In sommige van de gevallen als bedoeld m het eerst lid kan belanghebbende bijvoorbeeld nog wel de plicht hebben om te re-mtegreren.
Artikel 5 gaat (inhoudelijk) over de omstandigheid dat belanghebbende niet voldoende inspanningen heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen. Belanghebbende heeft m ieder geval met voldoende inspanningen verricht als hij een maatregel opgelegd heeft gekregen die te maken heeft met zijn arbeidsverphchtmgen.
Belanghebbende heeft dan geen recht op individuele inkomenstoeslag.
Evenals bij de voorgaande artikelen betreft het ook hier geen limitatieve opsomming.
Een andere situatie waarin met voldoende inspanningen zijn verricht, zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn dat belanghebbende in deeltijd werkt en er voor kiest om hetzelfde aantal uren te blijven werken, ook al zijn er mogelijkheden om zijn inkomen te verbeteren door langer te gaan werken.
In afwijking van artikel 36, eerste lid van de Participatiewet zal de individuele inkomenstoeslag zoveel mogelijk ambtshalve worden toegekend.