Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen (Gr)

Beleidsregels individuele inkomenstoeslag Participatiewet (Beleidsregels IIT)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen (Gr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels individuele inkomenstoeslag Participatiewet (Beleidsregels IIT)
CiteertitelBeleidsregels individuele inkomenstoeslag Participatiewet
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpBeleidsregels individuele inkomenstoeslag Participatiewet
Externe bijlageToelichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81;
  2. Participatiewet, art. 36;
  3. Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015;

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2016nieuwe regeling

08-12-2015

Gemeenteblad, 2015, 124380

5395306

Tekst van de regeling

Intitulé

BELEIDSREGELS INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG PARTICIPATIEWET

Burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen;

 

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 36 van de Participatiewet en de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015;

 

overwegende dat het gewenst is beleidsregels vast te stellen betreffende het recht op individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet;

 

BESLUITEN:

 

vast te stellen de Beleidsregels individuele inkomenstoeslag Participatiewet (Beleidsregels IIT).

Artikel 1 Begripsbepalingen
  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      wet : Participatiewet;

    • b.

      IOAW : Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • c.

      IOAZ : Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

    • d.

      college : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen;

    • e.

      belanghebbende : een persoon die een aanvraag om een individuele inkomenstoeslag indient;

    • f.

      peildatum : datum van aanvraag;

    • g.

      peiljaar : periode van twaalf maanden voorafgaand aan de peildatum;

    • h.

      referteperiode : periode van vijf jaar voorafgaand aan de peildatu

  • 2.

    Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze beleidsregels gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet.

Artikel 2 Beoordeling
  • 1.

    Het college moet in het individuele geval beoordelen of belanghebbende, naar het oordeel van het college, al dan niet uitzicht op inkomensverbetering heeft en recht heeft op een individuele inkomenstoeslag.

  • 2.

    Het college dient volgens artikel 36, tweede lid van de wet in ieder geval in de beoordeling mee te nemen:

    • a.

      de krachten en bekwaamheden van belanghebbende; en

    • b.

      de inspanningen die belanghebbende heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.

  • 3.

    Het college stelt het recht op individuele inkomenstoeslag vast met inachtneming van deze beleidsregels.

Artikel 3 Uitzicht op inkomensverbetering
  • 1.

    Uitzicht op inkomensverbetering heeft de belanghebbende die op de peildatum een opleiding volgt als genoemd in de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) dan wel een studie genoemd in de Wet studiefinanciering (WSF 2000) volgt of deze opleiding of studie op enig moment tijdens de referteperiode heeft gevolgd.

  • 2.

    Belanghebbende als genoemd in het voorgaande lid heeft geen recht op individuele inkomenstoeslag.

  • 3.

    Wanneer in een andere situatie dan genoemd in het eerste lid door het college kan worden vastgesteld dat sprake is van uitzicht op inkomensverbetering, dan kan het college eveneens de aanvraag om individuele inkomenstoeslag afwijzen.

Artikel 4 Geen uitzicht op inkomensverbetering
  • 1.

    Geen uitzicht op inkomensverbetering heeft de belanghebbende die op de peildatum:

    • a.

      een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt op basis van volledige arbeidsongeschiktheid;

    • b.

      volledig arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 9, vijfde lid van de wet;

    • c.

      een ontheffing heeft van de arbeidsverplichtingen genoemd in artikel 9, eerste lid met uitzondering van onderdeel c, of tweede lid van de wet dan wel artikel 37a van de IOAW of IOAZ, voor meer dan zes maanden;

    • d.

      op grond van artikel 9a van de wet dan wel artikel 38 IOAW of IOAZ een ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling heeft;

    • e.

      op grond van artikel 6b van de wet dan wel 4b van de IOAW of IOAZ medisch urenbeperkt is, waarbij een vrijlating van inkomsten zoals bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel z van de wet dan wel artikel 8, zevende lid van de IOAW of artikel 8, elfde lid van de IOAZ van toepassing is;

    • f.

      voor zijn arbeidsinschakeling gedurende een periode van meer dan 12 maanden aangewezen is op ondersteuning bij re-integratie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de wet dan wel artikel 36, eerste lid van de IOAW of IOAZ;

    • g.

      voor de eerste stap om tot arbeidsinschakeling te komen is aangewezen op een participatieplaats als bedoeld in artikel 10a van de wet of sociale activering als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, sub 7 van de wet dan wel artikel 4a van de IOAW of IOAZ, of voor zijn maatschappelijke participatie is aangewezen op vrijwilligerswerk.

  • 2.

    Belanghebbende als genoemd in voorgaande lid heeft recht op individuele inkomenstoeslag tenzij artikel 5 van toepassing is. .

  • 3.

    Wanneer in een andere situatie dan genoemd in het eerste lid door het college kan worden vastgesteld dat geen sprake is van uitzicht op inkomensverbetering en artikel 5 is niet van toepassing, dan kan het college eveneens de aanvraag om individuele inkomenstoeslag toekennen.

Artikel 5 Niet voldoende inspanningen verricht
  • 1.

    Geen of onvoldoende inspanningen om tot inkomensverbetering te komen heeft de belanghebbende verricht die in het peiljaar een maatregel opgelegd heeft gekregen wegens het niet voldoen aan de arbeidsverplichtingen als bedoeld in artikel 18, vierde lid van de wet of de artikelen 6 en 7 van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015.

  • 2.

    Belanghebbende als genoemd in het voorgaande lid heeft geen recht op individuele inkomenstoeslag.

  • 3.

    Wanneer in een andere situatie dan genoemd in het eerste lid door het college kan worden vastgesteld geen of onvoldoende inspanningen zijn verricht om tot inkomensverbetering te komen, dan kan het college eveneens de aanvraag om individuele inkomenstoeslag afwijzen.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2016.

Artikel 7 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels IIT.

Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 8 december 2015.

De burgemeester,

Peter den Oudsten.

De secretaris,

Peter Teesink.

Toelichting

 

Toelichting