Organisatie | Gilze en Rijen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN ABG-ORGANISATIE 2016 - GEMEENTE GILZE EN RIJEN |
Citeertitel | VERORDENING COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN ABG-ORGANISATIE 2016 - GEMEENTE GILZE EN RIJEN |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2016 | Onbekend | 21-12-2015 | Onbekend |
Naast het horen en adviseren omtrent een bezwaar door de commissie kan, met betrekking tot door het verwerend orgaan bij afzonderlijk besluit daartoe aangewezen categorieën van bezwaarschriften, het horen ambtelijk plaatsvinden. Deze categorieën betreffen niet bezwaarschriften tegen raadsbesluiten. Die worden steeds door de commissie behandeld.
Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden
De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de (vice)voorzitter of zittingsvoorzitter van de commissie:
Bezwaarmaker, leden van de commissie, het verwerend orgaan en eventuele andere belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de zittingsvoorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De zittingsvoorzitter beslist op zo'n verzoek.
Artikel 17 Uitbrengen advies en verdaging
Indien naar het oordeel van de (zittings)voorzitter van de commissie de termijn van 12 weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.
De commissie brengt jaarlijks vóór 1 juli aan de bestuursorganen van de gemeente verslag uit over haar werkzaamheden in het voorgaande kalenderjaar.
De (vice)voorzitter en commissieleden ontvangen een vergoeding voor hun werkzaamheden. De hoogte van deze vergoeding wordt vastgesteld door het college.
Bezwaarschriften die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, maar nog niet zijn behandeld ter zitting of wel ter zitting behandeld maar ter zitting aangehouden, worden behandeld door de commissie overeenkomstig deze Verordening. Met betrekking tot bezwaarschriften die voor de inwerkingtreding van deze Verordening zijn ingediend, reeds ter zitting zijn behandeld en niet ter zitting zijn aangehouden blijft de Commissie bezwaarschriften van de gemeente Gilze en Rijen bevoegd totdat met betrekking tot die bezwaarschriften advies is uitgebracht.
Aldus vastgesteld in de openbare
vergadering van 21 december 2015.
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier, de voorzitter,
mr. J.W. Timmermans dr. A.J.W. Boelhouwer
HET COLLEGE,
de secretaris, de burgemeester,
ir. G.J.F.M. Vlekke dr. A.J.W. Boelhouwer
BURGEMEESTER
de burgemeester
dr. A.J.W. Boelhouwer
Deze verordening geeft een uitwerking van de behandeling van bezwaarschriften door de commissie bezwaarschriften ABG.
In dit artikel zijn de begrippen opgenomen die van belang zijn in de verordening.
In artikel 2 wordt aangegeven dat een gemeentelijke adviescommissie is aangewezen voor het horen en adviseren inzake bezwaarschriften. In artikel 1:5 van de Awb is omschreven wat onder het maken van bezwaar dient te worden verstaan.
In het tweede lid worden categorieën van bezwaarschriften benoemd die niet door de commissie worden behandeld, maar op een andere wijze worden behandeld.
In het derde lid is een bepaling opgenomen dat het mogelijk is voor bepaalde van tevoren aan te wijzen categorieën te besluiten dat ambtelijk wordt gehoord. Deze categorieën worden door het bevoegde bestuursorgaan separaat aangewezen.
Artikel 3. Samenstelling en benoeming van de commissie
Het eerste lid verwijst naar de adviescommissie zoals bedoeld in artikel 7:13 Awb.
De wet stelt als minimale eisen aan de samenstelling van een adviescommissie:
In het derde lid van artikel 3 is toegevoegd: De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn (geweest) onder verantwoordelijkheid van één van de ABG-gemeenten.
De commissie is ten behoeve van de behandeling van bezwaarschriften van de ABG-gemeenten ingesteld. De voorzitter, vicevoorzitter en commissieleden worden door het college benoemd. Het college kan mandaat verlenen aan het bestuur van de ABG-organisatie.
Na invoering van de mogelijkheid om bezwaarschriftencommissies in te stellen (1994) zijn er diverse varianten ontstaan. De modelverordening van de VNG ging aanvankelijk uit van een zittingstermijn van de bezwarencommissie die gelijk was aan de zittingstermijn van de gemeenteraad. Nadeel van deze constructie was dat met het aftreden van de raad ook de gehele bezwaarschriftencommissie aftrad en opnieuw in al dan niet gewijzigde samenstelling moet worden benoemd. De VNG adviseert inmiddels om de zittingstermijn niet meer gelijk te stellen met de zittingstermijn van de gemeenteraad, maar de voorzitter en de leden van de bezwaarschriftencommissie voor een bepaalde termijn te benoemen met de mogelijkheid van eenmalige herbenoeming. Hierdoor ontstaat er een geleidelijke wijziging in de samenstelling van de commissie en zijn niet alle plaatsen tegelijk vacant.
In de nieuwe gezamenlijke commissie zullen circa 10 personen zitting hebben. Wanneer zij allemaal tegelijk aftreden en vervangen moeten worden, is het bijna onmogelijk om voor iedereen tegelijk vervanging te vinden. Daarom wordt voorgesteld voor de nieuwe situatie uit te gaan van een benoemingstermijn van 4 jaar met een mogelijke herbenoeming voor 4 jaar (voor nieuwe leden). We achten een maximale zittingstermijn van 8 jaar wenselijk omdat er anders te veel verwevenheid tussen de commissie en de organisatie kan ontstaan waardoor de onafhankelijkheid beïnvloed kan worden.
Voor de huidige leden zal een overgangsregeling getroffen worden inhoudende dat
Artikel 5. Instellen van kamers
Als bijvoorbeeld gelet op het grote aantal te behandelen bezwaren of in verband met een wenselijke splitsing naar onderwerp, daaraan behoefte bestaat, kan de commissie worden opgesplitst in kamers. Daartoe is artikel 5 opgenomen.
Hoewel in de Awb niet over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie en haar kamers beschikken over een secretaris ter ondersteuning van de werkzaamheden.
Artikel 7. Ingediend bezwaarschrift
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 8. Uitoefening bevoegdheden
Ingevolge artikel 7:13 Awb beslist de commissie over onder andere de toepassing van artikel 7:4, zesde lid, en 7:5, tweede lid. Dit uitdrukkelijke voorschrift maakt het niet mogelijk dat deze bevoegdheid door de voorzitter (of een ander lid) van de commissie wordt uitgeoefend. De hiervoor aangehaalde bepalingen zijn in dit artikel dan ook niet genoemd.
De in dit artikel aangehaalde artikelen of artikelleden van de Awb luiden als volgt.
Een bestuursorgaan kan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen.
Indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, kan dit niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Indien iemand zich laat vertegenwoordigen, zendt het orgaan dat bevoegd is op het bezwaar te beslissen, de op de zaak betrekking hebbende stukken in elk geval aan de gemachtigde.
Het bestuursorgaan legt het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende ten minste één week voor belanghebbenden ter inzage.
Het bestuursorgaan kan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, toepassing van het derde lid achterwege laten, voorzover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden [...].
Het derde lid van dit artikel luidt:
Wanneer belanghebbenden afzonderlijk zijn gehoord, wordt ieder van hen op de hoogte gesteld van het verhandelde tijdens het horen buiten zijn aanwezigheid.
Alternatieve geschillenbeslechting wordt bij de meeste bestuursorganen en rechtbanken op een bepaalde manier toegepast. Veel voorkomende vormen zijn (pre)-mediation of een andere aanpak.
Bij de andere aanpak wordt vaak na ontvangst van het bezwaarschrift meteen gebeld naar de bezwaarde. Op deze manier kunnen misverstanden worden rechtgezet, het besluit nader worden toegelicht etc. Dit kan leiden tot intrekking van het bezwaarschrift.
Mediation is een formelere vorm. Hierbij kan onder begeleiding van een mediator naar een oplossing gezocht worden waarmee beide partijen uit de voeten kunnen. Belangrijk is dat beide partijen deze stap nemen en afspraken die hierbij horen worden formeel in een overeenkomst vastgelegd.
De keuze om al dan niet tot mediation over te gaan is aan het bestuursorgaan, dat ook de grenzen van de onderhandelingsruimte dient vast te stellen.
Door deze bepaling is procedureel vastgelegd dat de commissie kan onderzoeken of een bemiddelingspoging mogelijk is in een bezwaarschriftenproces. Door de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen is het van belang dat, indien gesproken wordt over mogelijke oplossingen buiten de bezwaarprocedure om, formeel wordt vastgelegd dat de beslistermijn van het bezwaarschrift wordt opgeschort tot het moment dat aan de secretaris wordt meegedeeld wat de uitkomst van de bemiddelingspoging is.
Het spreekt voor zich dat de voorzitter van de commissie er zorg voor dient te dragen dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift voldoende voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de gemeente - hij krijgt de bevoegdheid alle gewenste inlichtingen in te winnen - als extern. Zo moet het mogelijk zijn om met de bezwaarde in contact te treden om nadere informatie in te winnen of bijvoorbeeld hem bij kennelijke niet-ontvankelijkheid in overweging te geven het bezwaarschrift in te trekken.
De activiteiten van de commissie of haar voorzitter bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten met zich meebrengen. Daarbij vallen gewone en bijzondere kosten te onderscheiden. Bij gewone kosten valt te denken aan bijvoorbeeld de vergoedingen voor de leden. Het inschakelen van externe deskundigen zal bijzondere kosten met zich meebrengen. Deze kosten komen ten laste van de gemeentebegroting. Normaal gesproken is er in de begroting voorzien in de normale kosten van een commissie. Dat kan anders liggen als het om bijzondere kosten gaat.
Aangezien het college belast is met de uitvoering van de begroting, ligt het voor de hand dat bijzondere kosten niet gemaakt worden voordat het desbetreffende bestuursorgaan de gelegenheid heeft gehad dit te toetsen aan een begrotingspost. Om deze reden is in onderhavige bepaling voor de kosten voor getuigen of deskundigen een machtiging vooraf geïntroduceerd. Uiteraard mag het niet zo zijn dat het bestuursorgaan door zo'n toetsing het werk van de commissie frustreert en haar onafhankelijke positie daardoor aantast.
In dit verband verdient ook artikel 3:7 Awb aandacht. Daarin is bepaald dat het bestuursorgaan (al dan niet op verzoek) de gegevens ter beschikking stelt aan de adviescommissie die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak.
In artikel 11 is bepaald dat de voorzitter van de commissie gaat over plaats en tijdstip van de zitting. Ingevolge artikel 7:5, tweede lid Awb besluit het bestuursorgaan, voor zover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, of het horen in het openbaar plaatsvindt. In artikel 7:13, vierde lid Awb wordt deze bevoegdheid aan de commissie toegekend.
In artikel 11, tweede lid wordt verwezen naar artikel 7:3 van de Awb. Dit artikel geeft aan in welke gevallen van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien. Voor een ingediend bezwaarschrift is dat indien:
Ad d) Het ligt voor de hand dat indien het verwerend orgaan aan het bezwaar van appellant volledig tegemoet denkt te kunnen komen, het daarover met de commissie contact opneemt. In dit verband wordt ook gewezen op artikel 6:19 Awb. In artikel 6:19 Awb wordt bepaald dat het bezwaar of beroep van rechtswege mede betrekking heeft op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
De bevoegdheid om van het horen af te zien wordt door de verordening toegekend aan de voorzitter van de commissie. Deze beslissing is dus niet aan het bestuursorgaan dat het bezwaarschrift heeft ontvangen. Dat zou overigens ook niet mogelijk zijn, gelet op artikel 7:13, vierde lid Awb, waarin onder andere is bepaald dat de commissie, voor zover bij wettelijk voorschrift niet anders is bepaald, beslist over de toepassing van artikel 7:3 Awb.
De zitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de commissie, die ingevolge artikel 16 van de verordening achter gesloten deuren plaatsheeft.
Het derde lid is opgenomen voor die gevallen waarin het vergaderquorum wel aanwezig is, maar de commissie door afwezigheid van een of meer leden dan wel hun plaatsvervangers (of als gevolg van de toepassing van artikel 13) tijdens de besluitvorming uit een even aantal personen bestaat.
Het horen kan plaatsvinden door een niet-voltallige commissie; de advisering dient plaats te vinden door een commissie die voldoet aan de eisen van artikel 7:13, eerste lid, onder a van de Awb. Hoe het advies tot stand komt, is niet voorgeschreven. Schriftelijke consultatie is mogelijk (CRvB 21 oktober 1999, AB 2000/42 en Rb. Haarlem 5 januari 2001, ongepubliceerd, zaaknummer Awb 00/8620 en 00/8621).
Advisering door de voorzitter en één lid van de hoorcommissie is in strijd met artikel 7:13, eerste lid, onder a Awb (Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak 19-10-98, JB 1998/257). Uit het derde lid van dit artikel (mogelijkheid voor de commissie om het horen op te dragen aan de voorzitter of een lid dat geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan) volgt niet dat de gehele advisering kan worden opgedragen aan de voorzitter en één lid.
Het vierde en vijfde lid spreken voor zich.
Artikel 12. Uitnodiging hoorzitting
Het verdient aanbeveling een termijn vast te stellen die ligt tussen de oproeping en de zitting zelf. In het algemeen moet gedacht worden aan een zodanige termijn dat de bezwaarde en de overige belanghebbenden voldoende gelegenheid krijgen om zich behoorlijk op de zitting voor te bereiden. Bezwaarden kunnen geattendeerd worden op de mogelijkheid om hun toelichting op schrift te stellen dat bij het verslag wordt gevoegd.
Bij de uitnodiging van de hoorzitting wordt in ieder geval mededeling gedaan dat:
Indien bezwaarmaker om uitstel van de hoorzitting vraagt dan hoeft dit niet altijd te worden verleend. Betrokkene dient wel tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen. Indien een bezwaarde verzoekt om uitstel en hiermee ingestemd wordt, dan is het uitgangspunt dat daarmee de beslistermijn met eenzelfde periode wordt opgeschort en dit op papier te bevestigen.
Artikel 13. Openbaarheid hoorzitting
In dit artikel is vastgelegd dat de hoorzitting in principe in het openbaar plaatsvindt. Uitzondering op deze regel blijft mogelijk, bijvoorbeeld indien bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard of andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen.
Artikel 14. Schriftelijke verslaglegging
Artikel 7:7 Awb vereist zeer kort en bondig dat van het horen een verslag wordt gemaakt. Dit verslag staat opgenomen in het commissieadvies. Voor administratieve doeleinden kan daarnaast een digitale opname worden gemaakt. Deze opname is niet beschikbaar. De wijze waarop en de inhoudelijke vereisten aan het verslag worden niet door de Awb geregeld.
Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het verwerend orgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. In artikel 7:9 Awb wordt bepaald dat indien het in het hier bedoelde geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord (rechtsbeginsel hoor en wederhoor). Is de nieuwe informatie niet van aanmerkelijk belang dan kan er voor gekozen worden om de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren. Na de hoorzitting gehouden telefoongesprekken kunnen gezien worden als nader onderzoek (Nationale ombudsman 9 juli 2001, AB 2001/263). Een zorgvuldige procedure houdt ook in dat het bestuursorgaan zich niet rechtstreeks tot de adviescommissie kan wenden zonder dat de andere belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om hun standpunt dienaangaande kenbaar te maken (Rb. Rotterdam, 10 november 1999, JB, 1999/311).
Artikel 16. Raadkamer en advies
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 17. Uitbrengen advies en verdaging
Volgens artikel 7:13, zesde lid Awb maakt in de bezwaarschriftprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht.
De beslistermijn bedraagt ingevolge artikel 7:10 van de Awb 12 weken, behoudens in het geval van opschorting of met gebruikmaking van de mogelijkheid van verdaging. De onderhavige bepaling verlangt van de voorzitter van de commissie dat indien hij voorziet dat de termijn als hiervoor bedoeld niet wordt gehaald, hij tijdig het bestuursorgaan verzoekt de beslissing op het bezwaar te verdagen.
De bezwaarschriftencommissie brengt jaarlijks een integraal verslag uit aan de raden, colleges en de burgemeesters van de deelnemende gemeenten over haar werkzaamheden. De invulling van dit verslag is aan de commissie gelaten. Voor de hand ligt dat wordt aangegeven welke aantallen bezwaren per gemeente zijn ingediend, hoeveel adviezen zijn uitgebracht, wat de adviezen inhielden (niet-ontvankelijk, (deels) gegrond etc.) of het desbetreffende bestuursorgaan contrair heeft besloten, in welke gevallen beroep wordt ingediend en wat de uitkomst van dit beroep is.
In geval een klacht is ingediend tegen de bezwaarschriftencommissie wordt dit in het jaarverslag vermeld.
Het jaarverslag is ook een instrument voor de commissie om aan de bestuursorganen adviezen te geven over de verbeterpunten op het gebied van juridische kwaliteit.
Het college kan deze bevoegdheid mandateren aan het bestuur van de ABG-organisatie.
De artikelen 19 tot en met 21 spreken voor zich.
In artikel 139 tot en met 144 Gemeentewet zijn de bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden geregeld. Besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden, verbinden niet dan wanneer ze bekendgemaakt zijn.