DE RAAD VAN DE GEMEENTE GILZE EN RIJEN;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 december
2015;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de
Algemene subsidieverordening gemeente
Gilze en Rijen 2016
Artikel 1. Reikwijdte
- 1.
Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door
burgemeester en wethouders, met uitzondering van subsidies waarvoor bij
afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en
subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c. en d. van de
Algemene wet bestuursrecht.
- 2.
Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is
kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening geheel of
gedeeltelijk van toepassing is.
Artikel 2. Bevoegdheden college
- 1.
Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.
- 2.
Het college is bevoegd te beslissen op aanvragen om subsidie, inclusief
aanvragen op grond van artikel 4:23, derde lid, onder c. en d. van de
Algemene wet bestuursrecht.
- 3.
Burgemeester en wethouders stellen bij nadere regeling (hierna te
noemen: subsidieregeling) vast welke activiteiten in aanmerking kunnen
komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens
bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de
subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.
- 4.
Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader
noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders bij subsidieregeling
afwijken van deze verordening en deze aanvullen.
Artikel 3. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen subsidieplafonds als bedoeld in
artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht vaststellen. In dat geval
bepalen zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken
subsidie.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond verlagen:
- a.
als het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het
betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; of
- b.
als de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking
heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het
betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.
- 3.
Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd
overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van
verlaging.
- 4.
Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of
goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen
op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de
verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.
Artikel 4. Aanvraag
- 1.
Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester
en wethouders met gebruikmaking van een aanvraagformulier.
- 2.
Bij de aanvraag legt de aanvrager de volgende gegevens over:
- a.
een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt
aangevraagd;
- b.
de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden
nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;
- c.
een begroting van de kosten voor de activiteit(en);
- d.
een begroting van de opbrengsten van de activiteit(en),
waaronder ten minste:
- I.
een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten
behoeve van dezelfde activiteit(en) onder vermelding van de stand van
zaken daarvan;
- II.
een actueel overzicht van de aanwezige (bestemmings)reserves en
voorzieningen inclusief (indien van toepassing) het onderliggende
bestedingsplan;
- III.
een opgave van de wijze waarop de aanvrager getracht heeft andere
middelen te verzamelen om uitvoering te kunnen geven aan de gewenste
activiteit(en) en de mate waarin de aanvrager daarin is geslaagd
(bijvoorbeeld contributie of entreegelden).
e.een overzicht van de wijzen waarop de aanvrager de gewenste
activiteiten in samenwerking met andere actoren voornemens is te
realiseren;
- 3.
Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt een
exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten en een opgaaf van de
zittende bestuursleden toe aan de aanvraag, alsmede een afschrift van
het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar
zoals die door de penningmeester of accountant zijn opgemaakt en ter
goedkeuring en vaststelling zijn aangeboden aan bestuur of leden.
- 4.
Het college is bevoegd ook andere gegevens te verlangen dan genoemd in
het tweede en derde lid indien die andere gegevens voor het nemen van
een beslissing op de aanvraag noodzakelijk zijn. Indien voor het nemen
van een beslissing niet alle in het tweede en derde lid genoemde
gegevens noodzakelijk zijn kan het college de te overleggen gegevens
beperken.
Artikel 5. Aanvraagtermijn
- 1.
Een aanvraag om een subsidie die voor een of meer kalenderjaren wordt
verstrekt, moet zijn ontvangen op uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan
het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.
- 2.
Andere aanvragen om subsidie moeten zijn ontvangen tussen 8 en 16 weken
voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten
waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
- 3.
Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.
Artikel 6. Beslistermijn
- 1.
Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als
bedoeld in artikel 5, eerste lid, uiterlijk op 31 december van het jaar
waarin de aanvraag is ingediend.
- 2.
Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als
bedoeld in artikel 5, tweede lid, binnen 13 weken nadat de volledige
aanvraag is ingediend.
- 3.
Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.
- 4.
Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid,
van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de
termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft
genomen.
Artikel 7. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden
- 1.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet
bestuursrecht weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder
geval voor zover de verlening een steunmaatregel zou vormen die in
strijd is met artikel 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking
van de Europese Unie.
- 2.
Onverminderd het vorige lid kunnen burgemeester en wethouders de
subsidie verder in ieder geval weigeren:
- a.
als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende
mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze
onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen,
tenzij de subsidie wordt gedekt door een specifieke uitkering
van derden die mede is bestemd voor andere gemeenten;
- b.
voor zover activiteiten niet in overeenstemming zijn met het
gemeentelijke beleid, waaronder de Kadernotitie subsidiebeleid
2016-2019 en de subsidieregeling;
- c.
als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het
verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt
gevraagd;
- d.
de activiteiten al door (andere) overheidsinstellingen worden
bekostigd;
- e.
in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van
de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar
bestuur;
- f.
als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor
subsidie in aanmerking te komen;
- g.
als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk
voorschrift;
- h.
als de aanvrager niet alle benodigde vergunningen of
ontheffingen heeft;
- i.
als de aanvrager niet aan de gestelde kwaliteitseisen
voldoet;
- j.
als een eenmalige/incidentele subsidie wordt gevraagd voor
activiteiten die tot de reguliere activiteiten van de aanvrager
behoren;
- k.
voor zover al subsidie is verstrekt voor dezelfde
activiteit;
- l.
voor zover activiteiten gericht zijn op het uitdragen van
levensbeschouwelijke of politieke overtuigingen;
- m.
voor zover bepaalde groepen van deelname aan de activiteiten
worden uitgesloten en daarmee naar het oordeel van burgemeester
en wethouders niet een nuttig doel wordt gediend, zodat sprake
is van ontoelaatbare discriminatie;
- n.
voor zover activiteiten gericht zijn op het maken van
winst;
- o.
in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie in ieder geval intrekken
in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet
bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
- 4.
Burgemeester en wethouders vorderen een subsidie met rente terug als dit
nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese
Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.
Artikel 8. Verantwoording
Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij de
verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidie-ontvanger de
besteding van de subsidie dient te verantwoorden.
Artikel 9. Algemene verplichtingen van de subsidie-ontvanger
- 1.
Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de
subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat
niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal
worden voldaan, meldt de subsidie-ontvanger dat onverwijld aan
burgemeester en wethouders.
- 2.
Een subsidie-ontvanger informeert burgemeester en wethouders onverwijld
schriftelijk over:
- a.
beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de
activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de
gesubsidieerde rechtspersoon;
- b.
relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding
met derden;
- c.
ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie
verbonden verplichtingen niet of niet geheel zullen kunnen worden
nagekomen;
- d.
wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de
gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of
bestuurders en het doel van de rechtspersoon.
Artikel 10. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen
- 1.
Aan een beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen worden
verbonden met betrekking tot
- a.
het beheer en gebruik van hetgeen met de subsidie tot stand is
gebracht;
- b.
de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de activiteiten
voor inwoners met een beperking;
- c.
de inzet bij de activiteiten van personen die onder de zorgplicht van de
gemeente vallen in het kader van de Participatiewet.
- 2.
Bij subsidies hoger dan € 50.000,--, verleend voor activiteiten die meer
dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot
het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan
verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De
verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.
Artikel 11. Reserves
Het college kan bij subsidieregeling of in de subsidieovereenkomst
bepalingen opnemen over het vormen van reserves.
Artikel 12. Eindverantwoording subsidies tot en met € 5.000,--
- 1.
Subsidies tot en met € 5.000,-- worden door burgemeester en wethouders
direct vastgesteld of verleend en – tenzij toepassing wordt gegeven aan
het volgende lid – binnen 8 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten
zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.
- 2.
Binnen twee weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht,
meldt de aanvrager schriftelijk bij de gemeente of en hoe de
activiteiten hebben plaatsgevonden.
- 3.
Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid kan de
aanvrager worden verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te
tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn
verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden
verplichtingen. In dat geval vindt de vaststelling plaats binnen 8 weken
nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.
- 4.
In geval van verlening van een subsidie van ten hoogste € 5.000,-- wordt
aanstonds een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende
subsidie.
- 5.
Indien de subsidie gezamenlijk is aangevraagd door twee of meer
aanvragers gelden de verplichtingen uit dit artikel voor elke aanvrager
afzonderlijk.
Artikel 13. Eindverantwoording subsidies van meer dan € 5.000,--
- 1.
Bij subsidies van meer dan € 5.000,-- dient de subsidie-ontvanger een
aanvraag tot vaststelling in:
- a.
in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt,
uiterlijk op 1 mei van het jaar dat volgt op het betrokken
kalenderjaar;
- b.
in andere gevallen uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde
activiteiten zijn verricht.
- 2.
- a.
een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde
activiteiten zijn verricht;
- a.
een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden
uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening, die door de
penningmeester of accountant is opgemaakt en ter goedkeuring en
vaststelling is aangeboden aan bestuur of leden);
- b.
een overzicht in hoeverre vermogen is gevormd;
- c.
indien de subsidie meer bedraagt dan € 100.000,-- een subsidieverklaring
van een onafhankelijke accountant (overeenkomstig het door het college
vastgestelde protocol) of indien een gesubsidieerde organisatie valt
onder de wettelijk verplichte accountantscontrole: een balans van het
afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop en een
controleverklaring door een onafhankelijk accountant;
- 3.
Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of
andere gegevens worden verlangd.
- 4.
Indien de subsidie gezamenlijk is aangevraagd door twee of meer
aanvragers, gelden de verplichtingen uit dit artikel voor elke aanvrager
afzonderlijk.
Artikel 14. Subsidievaststelling
- 1.
Burgemeester en wethouders stellen een subsidie die per kalenderjaar
wordt verstrekt vast voor 1 juli van het jaar volgend op het jaar
waarvoor de subsidie is verstrekt.
- 2.
Andere subsidies dan bedoeld in het eerste lid stellen burgemeester en
wethouders vast binnen 8 weken na de ontvangst van een aanvraag tot
subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is
bepaald.
- 3.
De termijn genoemd in het eerste en tweede lid kan eenmaal voor ten
hoogste 8 weken worden verdaagd.
- 4.
Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidie-ontvangers worden
aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een
aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.
- 5.
Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip,
bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a en b, is ingediend,
kunnen burgemeester en wethouders de subsidie-ontvanger schriftelijk een
nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn
ingediend dan kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.
- 6.
Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld.
Artikel 15. Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen
- 1.
Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van
uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met
gebruikmaking van een bij de subsidieregeling of bij de
subsidieverlening voorgeschreven berekeningswijze.
- 2.
Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven
wordt uitgegaan van bij de subsidieregeling of bij de subsidieverlening
voorgeschreven definities.
- 3.
Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen
alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de
eisen van het toepasselijke steunkader.
Artikel 16. Hardheidsclausule
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen deze verordening, met uitzondering van
de artikelen 1 en 2, in individuele gevallen buiten toepassing laten of
daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de
subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn
in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.
- 2.
Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in het besluit.
Artikel 17. Overgangs- en slotbepalingen
- 1.
De Algemene subsidieverordening gemeente Gilze en Rijen wordt
ingetrokken.
- 2.
a. Voor subsidies die per kalenderjaar worden verstrekt wordt de
subsidie die voor het jaar 2015
- b.
is verstrekt voortgezet tot 1 juli 2016.
- c.
In afwijking van artikel 5, eerste lid, dienen subsidieaanvragen
voor deze activiteiten voor de periode 1 juli 2016 tot 1 januari
2017 uiterlijk voor 1 april 2016 te zijn ontvangen.
- d.
In afwijking van artikel 6, eerste lid, beslissen burgemeester en
wethouders op de aanvraag als bedoeld onder b. voor 1 juli
2016.
- e.
in afwijking van hetgeen hiervoor onder a., b. en c. is vermeld
gelden de volgende afwijkende overgangsregelingen voor:
- i.
Kunstpodium: zijn aparte afspraken over afbouw gemaakt
conform collegebesluiten d.d. 17 december 2013 (BW13.00889)
en 8 juli 2014 (BW14.00443).
- ii.
Brede School : subsidie loopt van schooljaar tot schooljaar
en moet worden aangevraagd voor 1 april 2016. De subsidie
voor het schooljaar 2016/2017 wordt onder het nieuwe beleid
gebracht.
- iii.
Senioren Vereniging Rijen : heeft tijdelijk in 2014/2015
geen subsidie ontvangen. Subsidie voor de periode 1 januari
2016 – 1 juli 2016 overeenkomstig regels voorgaand
beleid.
- iv.
Lokaal Steunpunt Mantelzorg: heeft tijdelijk geen subsidie
ontvangen. Subsidie voor de periode 1 januari 2016 – 1 juli
2016 overeenkomstig regels voorgaand beleid.
- 3.
Op subsidiebesluiten die zijn genomen voor 1 januari 2016 en die
betrekking hebben op subsidie voor het jaar 2016, blijft de Algemene
subsidieverordening gemeente Gilze en Rijen van toepassing.
- 4.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.
- 5.
Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening
gemeente Gilze en Rijen 2016.
Aldus vastgesteld in de openbare
vergadering van 21 december 2015.
de griffier, de voorzitter,
mr. J.W. Timmermans dr. A.J.W. Boelhouwer