Organisatie | Heerenveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | GEDRAGSCODE INTEGRITEIT RAADSLEDEN GEMEENTE HEERENVEEN 2015 |
Citeertitel | Gedragscode integriteit raadsleden gemeente Heerenveen 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Met ingang van de datum inwerkingtreding van deze regeling vervalt de nota Bestuurlijke integriteit (raadsleden)
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2015 | Nieuwe regeling | 21-12-2015 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Heerenveen;
gelezen het voorstel van het presidium van 3 december 2015;
gelet op artikel 15, derde lid, Gemeentewet,
Vast te stellen de GEDRAGSCODE INTEGRITEIT RAADSLEDEN GEMEENTE HEERENVEEN 2015.
Paragraaf 2 Voorkomen van belangenverstrengeling
Een raadslid onthoudt zich alleen van de stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang heeft, of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.
Het raadslid levert de griffier informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij de aanvang van het raadslidmaatschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de griffier.
Paragraaf 4 Omgang met geschenken, diensten en uitnodigingen
Paragraaf 5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente
Het bestuursorgaan richt de financiële organisatie zodanig in, dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteert heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.
Paragraaf 7 Regels omtrent de naleving van de gedragscode
De raad stelt de gedragscode vast voor elk van de bestuursorganen: de raad, het college en de burgemeester.
De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijks bestuurders een gedragscode vast. De gedragscode is richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Deze gedragscode heeft betrekking op de volksvertegenwoordiging.
Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels, gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers, evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen, vergroten. De gedragscode vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Sprake is van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politiek ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode niet vrijblijvend. De volksvertegenwoordigers kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.
De gemeenteraad stelt een gedragscode vast voor zijn leden (artikel 15, lid 3, Gemeentewet). De gedragscode is richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur.
Voor bestuurlijke integriteit is een aantal kernwaarden leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:
Dienstbaarheid: Het raadslid is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.
Functionaliteit: Het handelen heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.
Onafhankelijkheid: Het raadslid vermijdt in zijn handelen verhoudingen waarin zijn persoonlijk belang of het belang van de groep waarmee hij in contact staat, enerzijds en de belangen van de gemeente anderzijds door elkaar gaan lopen of kunnen gaan lopen. Zelfs de schijn van belangenverstrengeling moet worden vermeden.
Openheid: Het raadslid handelt transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van het lid van de gemeenteraad en zijn beweegredenen daarbij. Deze openheid wordt beperkt door de regelgeving omtrent vertrouwelijke en geheime informatie.
Betrouwbaarheid: Op een raadslid moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
Zorgvuldigheid: Het raadslid handelt altijd zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de raadsleden in de vergadering, in handen van de voorzitter, de eed of belofte af (artikel 14 Gemeentewet).
Een lid van de volksvertegenwoordiging neemt niet deel aan de stemming over
Incompabiliteiten en nevenfuncties
Verboden overeenkomsten/handelingen: volksvertegenwoordigers mogen in geschillen waar de gemeente(bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten waar de gemeente bij betrokken is niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend. (artikel 15, eerste en tweede lid, Gemeentewet.
Op overtreding staat uiteindelijk de sanctie van schorsing en vervallenverklaring van het lidmaatschap van de volksvertegenwoordiging (artikelen X7, X7a en X8 Kieswet).
Het raadslid is verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en de actualiteit daarvan.
Burgemeester en wethouders en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt. De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikel 169 Gemeentewet).
Het reglement van Orde voor de gemeenteraad bevat bepalingen die betrekking hebben op het stellen van schriftelijke vragen, mondelinge vragen en technische vragen en het verzoek om inlichtingen.
Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (art. 2:5 Algemene wet bestuursrecht).
Burgemeester en wethouders kunnen op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen. Ook de burgemeester heeft die bevoegdheid. De geheimhoudingsplicht moet worden bevestigd door de volksvertegenwoordiging. Ook de gemeenteraad, onderscheidenlijk (de voorzitter) van een commissie kunnen geheimhouding opleggen (artikelen 25, 55 en 86 Gemeentewet).
Met betrekking tot artikel 3.1 is het belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.
Paragraaf 4 Omgaan met geschenken en uitnodigingen
De eed of belofte die het raadslid op grond van artikel 14 Gemeentewet moet afleggen heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken.
In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het raadslid kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken met een geschatte waarde van € 50 of minder door het raadslid worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Duurdere geschenken worden niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of eigendom van de gemeente, die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register wordt opgenomen welke geschenken van meer dan € 50 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.
Bij de artikelen 4.2 en 4.3 gaat het om excursies, evenementen en buitenlandse reizen die betrokkene als raadslid aanvaardt. Excursies, evenementen en buitenlandse reizen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.
Paragraaf 5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente
In de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015 zijn voorschriften opgenomen over de wijze van declaratie van vooruitbetaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten.
De gemeenteraad kan een raads- of commissielid of een delegatie daaruit toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. Die excursie/reis moet zijn georganiseerd door of vanwege de gemeente. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.
Aan raadsleden worden rechtpositionele voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen geboden die een goed functioneren van de volksvertegenwoordigers mogelijk maken. Daarbij wordt uitgegaan van de volgende principes:
Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de volksvertegenwoordiger zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de volksvertegenwoordiger maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk. Het raadslid zal zich nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem gelden.
Paragraaf 6 Regels rondom de onderlinge omgang
Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers, organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.
Een respectvolle omgang met elkaar maakt het beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop men in de raad met elkaar omgaat van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.
Paragraaf 7 Regels omtrent de naleving van de gedragscode
Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren.
De burgemeester krijgt de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar gemeente te bevorderen. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.
Een belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitbewustzijn een plek krijgen en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, zowel in de volksvertegenwoordiging als met het bestuur. Naast de burgemeester speelt de griffier hier eveneens een belangrijke rol.
De processuele en procedurele afspraken maken deel uit van de gedragscode.