Organisatie | Zevenaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | nr 12.11 Reintegratieverordening Wet werk en bijstand |
Citeertitel | Reintegratieverordening Wet werk en bijstand |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg, welzijn en instellingen |
vervangt de Reintegratieverordening van 2004
Wet Werk en Bijstand artikel 8 lid 1 sub a, art 9 en art 10.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 01-01-2018 | Wijziging | 28-11-2007 Zevenaar Post, 19-12-2007 | 07-102 | |
19-04-2007 | nieuwe regeling | 01-11-2006 Zevenaar Post, 18-4-2007 | 06-096 | ||
10-02-2006 | toegevoegd appendix art 4 | 25-01-2006 Zevenaar Post, datum onbekend | 06-006 | ||
27-01-2005 | nieuwe regeling bij gemeentelijke herindeling | 03-01-2005 Zevenaar Post, 19-1-2005 | 05-003 | ||
01-09-2004 | nieuwe regeling | 07-07-2004 Zevenaar Post, datum onbekend |
activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of zelfstandige
maatschappelijke participatie;
e.werken met behoud van uitkering; als bedoeld in artikel 9 van deze
f.opstapbaan: een arbeidsplaats die door de gemeente gesubsidieerd wordt
op grond van afdeling 2 van hoofdstuk 4 van deze verordening;
g.vangnetbaan: een arbeidsplaats die door de gemeente gesubsidieerd
wordt op grond van afdeling 3 van hoofdstuk 4 van deze verordening;
h.alleenstaande: de alleenstaande zoals bedoeld in artikel 4 onder a. van de
uitzondering van Anw-ers en niet-uitkeringsgerechtigden met een
vermogen boven de in de wet geldende vermogensgrens, waarbij eigen
huis en auto niet tot het vermogen worden gerekend. Bovendien mag het
inkomen van de partner niet meer bedragen dan 2 keer het wettelijk
n.degene die bijstand ontvangt, ook wel uitkeringsgerechtigde: degene die
algemene bijstand ontvangt op grond van de wet. Met degene die bijstand
ontvangt wordt gelijkgesteld degene die een uitkering ontvangt op grond
van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) of op grond van de Wet
inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen
o.de belanghebbende: Het lid van de doelgroep dat aanspraak maakt op
ondersteuning of aan wie ondersteuning wordt geboden;
p.de werknemer: het lid van de doelgroep dat een dienstverband heeft met
een werkgever die daarvoor subsidie ontvangt op grond van deze
heeft voor het bieden van ondersteuning als bedoeld in artikel 7 van de
de werknemer, exclusief werkgeverslasten. Als op de werknemer een
minimumjeugdloon van toepassing is, geldt dat als het voor hem geldende
v.arbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Met
een arbeidsovereenkomst wordt gelijk gesteld een aanstelling op grond
Artikel 2 Opdracht aan het college
Het college houdt daarbij rekening met de aard en omvang
van door het college te bepalen doelgroepen en de instrumenten die het
meest geschikt zijn voor de leden van die doelgroepen.
3.Het college kan bij het bepalen van het aanbod aan reïntegratieinstrumenten
prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden
en met maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen.
4.Het college bevordert de beschikbaarheid van voorzieningen voor de
opvang van kinderen jonger dan 12 jaar voor leden van de doelgroep, voor
zover die opvang nodig is voor het volgen van een traject of voor deelname
aan een reïntegratie-instrument, of voor het bereiken van het doel van een
Artikel 3 Doel van de ondersteuning
Het college kan aan een lid van de doelgroep ondersteuning bieden bij het
vinden van algemeen geaccepteerde arbeid, of als dat doel niet bereikbaar is,
Artikel 4 Vorm van de ondersteuning
1.Ondersteuning kan worden geboden door het aanbieden een traject,
waarbij zonodig reïntegratie-instrumenten kunnen worden ingezet, of door
het bieden van praktische hulp, advies of doorverwijzing naar andere
2.Bij de inzet van reïntegratie-instrumenten wordt gekozen voor dat
instrument dat beschikbaar is en dat adequaat en toereikend is voor het
3.Reïntegratie-instrumenten die gericht zijn op de arbeidsinschakeling
worden alleen ingezet als zonder die inzet het vinden van algemeen
geaccepteerde arbeid niet mogelijk is.
4.Van het vorige lid kan worden afgeweken als het college van oordeel is dat
dat nodig is om duurzame uitstroom te realiseren en het college dat
5.Personen uit de onder artikel 1, lid m genoemde doelgroep kunnen
-Begeleidingsactiviteiten om reïntegratietrajecten goed te laten verlopen.
-Bemiddelingsactiviteiten ten behoeve van de het realiseren van uitstroom.
-Plaatsingsactiviteiten ten behoeve van het verkrijgen van een reguliere
baan, gesubsidieerde baan, een vrijwilligersbaan, werken met behoud van
-Nazorgactiviteiten om de uitstroom een duurzaam karakter te geven.
Het college kan voordat besloten wordt tot een traject en/of tot de inzet van
reïntegratie-instrumenten een onderzoek (laten) doen naar de mogelijkheden
van de belanghebbende en naar de geschiktheid voor hem van de
Onverminderd andere verplichtingen die gelden op grond van de wet of van
andere wetten, bijvoorbeeld in verband met een uitkering die de
belanghebbende ontvangt, gelden voor de belanghebbende de volgende
a.het verstrekken van de inlichtingen aan het college die nodig zijn voor
het bepalen van een geschikt traject en/of een geschikt reïntegratieinstrument;
b.het verlenen van medewerking aan een onderzoek als bedoeld in het
c.het naar vermogen uitvoering geven aan de verschillende onderdelen
d.na te laten wat de realisatie van het doel van het traject of van de
reïntegratie-instrumenten belemmert.
e.Indien een belanghebbende gebruik maakt van de in artikel 4
genoemde ondersteuning en niet voldoet aan het gestelde in de
voorgaande leden, kan het college de in verband met de ondersteuning
1.Bemiddeling naar een proefplaatsing kan een onderdeel zijn van een traject
gericht op arbeidsinschakeling.
2.De proefplaatsing heeft als doel de belanghebbende, met behoud van een
bijstandsuitkering, te laten wennen aan aspecten die samenhangen met het
verrichten van betaalde arbeid.
3.Dit instrument kan ingezet worden wanneer door het college aan de hand
van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende op korte of
(middel)lange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk en een
proefplaatsing geïndiceerd is.
4.De proefplaatsing kan maximaal zes maanden duren. Wanneer door het
college aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat de
belanghebbende op korte of middellange termijn een reëel perspectief
heeft op regulier werk, en de proefplaatsing in combinatie met een
opstapbaan wordt ingezet, duurt de proefplaatsing maximaal drie maanden.
1.Een leerwerkstage kan een onderdeel zijn van een traject gericht op
De leerwerkstage heeft als doel de belanghebbende, met behoud van een
bijstandsuitkering, door middel van een stage werkervaring en
vaardigheden op te laten doen in een bepaald vakgebied.
3.Dit instrument kan ingezet worden wanneer door het college aan de hand
van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende op korte of
(middel)lange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk en een
Artikel 9 Terugkeerbanen (participatiebanen)
1.Een terugkeerbaan kan een onderdeel zijn van een traject gericht op
2.De terugkeerbaan heeft als doel de belanghebbende, met behoud van
een bijstandsuitkering, te laten wennen aan aspecten die
samenhangen met het verrichten van betaalde arbeid.
3.Dit instrument kan ingezet worden wanneer door het college aan de
hand van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende op
(middel)lange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk en
een terugkeerbaan geïndiceerd is.
6.Het college stelt nadere regels vast over de voorwaarden voor die
1.Vrijwilligerswerk kan een onderdeel zijn van een traject gericht op
arbeidsinschakeling of, als dat vooralsnog niet mogelijk is, zelfstandige
maatschappelijke participatie.
2.Vrijwilligerswerk heeft als doel de belanghebbende, met behoud van
uitkering, werkritme op te laten doen en/of behouden, danwel een zinvolle
en nuttige bijdrage te laten leveren aan de lokale samenleving.
3.Vrijwilligerswerk wordt alleen verricht bij organisaties zonder winstoogmerk.
In afwijking daarvan kan vrijwilligerswerk ook verricht worden bij een
organisatie die ten behoeve van de gemeente reïntegratieactiviteiten
verricht als bedoeld in deze verordening, of een instelling of organisatie
gelieerd aan de gemeente met als doel sociale activering en activiteiten.
4.Dit instrument kan ingezet worden wanneer door het college aan de hand
van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende geen
perspectief, of op (middel)lange termijn een reëel perspectief, heeft op
1.Het college kan aan uitkeringsgerechtigden als onderdeel van een
activeringstraject- of project, activiteiten aanbieden in het kader van
2.Onder sociale activering wordt verstaan het verrichten van
maatschappelijk nuttige activiteiten, eventueel ter voorbereiding op een
traject gericht op arbeidsinschakeling of gericht op het voorkomen van
sociaal isolement, in ieder geval gericht op het participeren in de lokale of
1.Bemiddeling naar een opstapbaan kan een onderdeel zijn van een traject
gericht op arbeidsinschakeling.
2.De opstapbaan heeft als doel de belanghebbende, door betaald werk,
sneller op regulier werk te plaatsen.
3.Dit instrument kan ingezet worden wanneer door het college aan de hand
van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende op korte of
middellange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk en een
4.Het instrument wordt niet ingezet als de belanghebbende gehuwd is en het
bruto-inkomen van de partner hoger is dan twee maal het wettelijk
1.Bemiddeling naar een vangnetbaan kan een onderdeel zijn van een traject
gericht op arbeidsinschakeling.
2.De vangnetbaan heeft als doel de belanghebbende, door betaald werk, een
zodanige werkervaring op te laten doen dat het perspectief op regulier werk
3.Dit instrument kan ingezet worden wanneer door het college aan de hand
van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende die bijstand
ontvangt op lange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk en
een vangnetbaan geïndiceerd is.
4.Het instrument wordt niet ingezet als de belanghebbende gehuwd is en het
bruto-inkomen van de partner hoger is dan twee maal het wettelijk
Artikel 14 Detacheringsbanen uitgevoerd door een reïntegratiebedrijf
1.Het college kan aan een uitkeringsgerechtigde een dienstverband bij een
reïntegratiebedrijf aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling;
2.De werknemer wordt voor het verrichten van arbeid gedetacheerd bij een
onderneming. De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke
3.Met het reïntegratiebedrijf worden in ieder geval schriftelijke afspraken
Artikel 15 Doel van de subsidies voor de werkgever
Het college kan een subsidie verstrekken voor de loonkosten en aanverwante
kosten van bepaalde werknemers, om zo werkgevers te stimuleren
arbeidsplaatsen beschikbaar te stellen voor bepaalde categorieën werkloos
Artikel 17 Samenloop van subsidies
Geen subsidie wordt verstrekt voor kosten waarvoor, al dan niet door de
Artikel 18 Definitieve vaststelling
Als de subsidie voor een bepaalde periode geldt, wordt het recht op die
subsidie telkens na afloop van het kalenderjaar vastgesteld.
1.Het college kan in de situatie die bedoeld wordt in het vorige lid
voorafgaande aan de subsidievaststelling voorschotten verstrekken als aan
de andere voorwaarden voor subsidie is voldaan.
2.Voorschotten worden eerst verrekend met de definitief vastgestelde
subsidie of met voorschotten over een zelfde of een volgend kalenderjaar.
Als een werkgever meerdere subsidies ontvangt, kunnen voorschotten op
de ene subsidie met een definitief vastgestelde andere subsidie op grond
van deze verordening of met voorschotten op een andere subsidie op
grond van deze verordening worden verrekend.
c.als een schuldeiser van de werkgever executoriaal of conservatoir
Artikel 20 Bevoegdheid college
1.Het college kan aanvullende regels stellen met nadere voorwaarden voor
2.Het college kan regels stellen waarin categorieën van werkgevers of
werknemers worden aangewezen waarvoor voor aan bepaalde
voorwaarden voor subsidie of de hoogte of de duur daarvan niet hoeft te
3.Het college kan een subsidieplafond vaststellen voor de subsidies aan
stellen als de werknemer in dienst treedt bij een niet commerciële instelling
Aan de subsidie kunnen verplichtingen worden verbonden met de strekking
dat de werkgever de medewerking verleent die nodig is voor het realiseren
van de reintegratiedoelstellingen ten aanzien van de werknemer.
1.De subsidie voor loonkosten moet worden aangevraagd uiterlijk drie
maanden na de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst.
2.De subsidie bij doorstroom naar regulier werk moet worden aangevraagd
binnen drie maanden na het verstrijken van de periode van zes maanden
na beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de
3.Van de termijn bedoeld in vorige leden kan worden afgeweken als de
Artikel 22 Voorwaarden bij subsidie voor opstapbanen
1.Het college kan aan een werkgever een subsidie geven voor de loonkosten
van een werknemer die in het kader van een traject gericht op reïntegratie
in de arbeid ten behoeve van de werkgever werkt.
2.De subsidie wordt alleen verstrekt als de werkgever een
arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werknemer van wie vooraf
door of namens het college is vastgesteld dat deze tot de doelgroep voor
Artikel 23 Duur van de subsidie voor opstapbanen
vastgesteld dat er bij aanvang van het dienstverband op korte termijn een
reëel perspectief is op arbeidsinschakeling en hij tot de aanvang van de
arbeidsovereenkomst bijstand ontving;
b.twee jaar als door het college aan de hand van een onderzoek is
vastgesteld dat er bij aanvang van het dienstverband op middellange
termijn een reëel perspectief is op arbeidsinschakeling en hij tot de
aanvang van de arbeidsovereenkomst bijstand ontving;
2.De subsidie wordt na rato verlaagd als het dienstverband korter heeft
geduurd dan de periode waarvoor hij geldt.
3.De subsidie geldt voor dienstverbanden van 32 uren per week. Het
subsidiebedrag wordt naar rato verlaagd bij een dienstverband van minder
Artikel 24 Voorwaarden bij subsidie voor vangnetbanen
1.Het college kan aan een werkgever een subsidie geven voor de loonkosten
van een werknemer die in het kader van een traject gericht op reïntegratie
in de arbeid ten behoeve van de werkgever werkt.
2.De subsidie wordt alleen verstrekt als de werkgever een
arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werknemer waarvan vooraf
door of namens het college is vastgesteld dat deze tot de doelgroep voor
Artikel 25 Hoogte en duur van de subsidie voor vangnetbanen
1.De subsidie bedraagt ten hoogste een percentage van het wettelijk
minimumloon, zoals dat zou gelden bij een dienstverband van 32 uren per
week. Dit percentage is niet afhankelijk van de leeftijd en gezinssituatie van
de werknemer en bedraagt 104% van het bruto wettelijk minimum loon.
Artikel 26 Bevoegdheid college
Het college kan categorieën van werknemers of categorieën van werkgevers
aanwijzen waarvoor de subsidie in afwijking van het vorige artikel hoger kan
worden vastgesteld of voor een langere duur kan worden verstrekt.
Artikel 27 Voorwaarden voor subsidie bij doorstroom naar regulier werk
1.Het college kan aan een werkgever een subsidie geven als een werknemer
reguliere arbeid heeft aanvaard bij dezelfde of een andere werkgever.
2.De subsidie wordt alleen verstrekt als de werkgever voor de loonkosten van
de werknemer een subsidie ontvangt of heeft ontvangen op grond van deze
3.De subsidie wordt alleen verstrekt als de in het eerste lid bedoelde
werkaanvaarding is geschied binnen de duur waarvoor de
4.De subsidie wordt alleen verstrekt als de werknemer bij de aanvang van de
arbeidsovereenkomst bijstand ontving.
5.De subsidie wordt alleen verstrekt als de werknemer aansluitend op het
gesubsidieerde dienstverband voor zijn nieuwe baan een
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft gesloten.
6.De subsidie wordt alleen verstrekt als de werknemer na zes maanden na
de datum met ingang waarvan het gesubsidieerde arbeidsverband is
Artikel 29 Vrijwilligerssubsidie
1.Burgemeester en wethouders kennen een vrijwilligerssubsidie toe aan de
uitkeringsgerechtigde die minimaal 8 uur per week vrijwilligerswerk
2.De subsidie wordt aan het einde van het jaar vastgesteld en gerelateerd
aan het aantal gewerkte maanden.
3.De vrijwilligerssubsidie wordt jaarlijks aangepast aan de hand van het
Artikel 30 Persoonsgebonden reïntegratiebudget
1.Het college kan aan de cliënt een subsidie verstrekken in de vorm van
een op arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden reïntegratiebudget.
2.Onder een persoonsgebonden reïntegratiebudget wordt verstaan een
subsidie ter voldoening van de noodzakelijk te maken kosten van
werkzaamheden die zijn gericht op arbeidsinschakeling.
3.Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels met betrekking tot de
Artikel 31 Subsidie voor buitengewone verwervingskosten
Burgemeester en wethouders kennen een subsidie voor buitengewone
1.De uitkeringsgerechtigde die buitengewone verwervingskosten heeft. De
hoogte van de subsidie is in dit geval gelijk aan de buitengewone
2.De uitkeringsgerechtigde die een inkomen boven bijstandsniveau geniet,
doch in verband met buitengewone verwervingskosten onder dit niveau
geraakt. De hoogte van de subsidie is in dit geval gelijk aan het verschil
tussen het inkomen minus de buitengewone verwervingskosten en de van
Artikel 32 Bevoegdheid college
1.Het college kan categorieën van personen aanwijzen aan wie een subsidie
verstrekt kan worden ter bevordering van de aanvaarding of het behoud
van werk gericht op arbeidsinschakeling.
2.Het college stelt nadere regels vast over de voorwaarden voor die subsidie
3.In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college