Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oude IJsselstreek

Re-integratieverordening Participatiewet Oude IJsselstreek

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOude IJsselstreek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRe-integratieverordening Participatiewet Oude IJsselstreek
CiteertitelRe-integratieverordening Participatiewet Oude IJsselstreek
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlageRe-integratieverordening Participatiewet Oude IJsselstreek, toelichting.pdf

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Participatiewet, art. 8a, lid 1
  2. Participatiewet, art. 8a, lid 2
  3. Participatiewet, art. 10b, lid 4

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2016nieuwe regeling

10-12-2015

Gemeenteblad, 2015, 130854

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Re-integratieverordening Participatiewet Oude IJsselstreek

 

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders d.d.17 november 2015;

 

gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet;

gelet op de artikelen 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, en 10b, vierde lid, van de Participatiewet;

 

besluit vast te stellen de

De raad van de gemeente Oude IJsselstreek;

Re-integratieverordening Participatiewet Oude IJsselstreek

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • doelgroep:

  • personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet;

  • wet:

  • Participatiewet;

  • verdienvermogen:

  • de capaciteit om arbeid te verrichten en daarmee inkomsten te verwerven, uitgedrukt in een percentage van het Wettelijk Minimum Loon;

  • Gemeenteraad: de gemeenteraad van Oude IJsselstreek;

  • College: het College van burgemeester en wethouders Oude IJsselstreek

Hoofdstuk 2. Beleid en financiën

Artikel 2. Evenwichtige verdeling en financiering

  • 1.

    Het College kan de in deze verordening opgenomen voorzieningen aanbieden aan personen die behoren tot de doelgroep.

  • 2.

    Het College kiest bij het aanbieden van een voorziening voor maatwerk: afhankelijk van het ‘verdienvermogen’ van de persoon wordt het in te zetten instrumentarium bepaald.

  • 3.

    Het College houdt bij het aanbieden van een voorziening rekening met de omstandigheden en eventuele functionele beperkingen van een persoon.

  • 4.

    Het College zendt periodiek aan de Gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid van het beleid. Het verslag bevat in ieder geval het oordeel van de betreffende organisaties betrokken bij cliëntparticipatie.

Hoofdstuk 3. Voorzieningen

Artikel 3. Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1.

    Het College stelt ter nadere uitvoering van deze verordening beleidsregels vast waarin wordt vastgelegd welke voorzieningen, waaronder ondersteunende voorzieningen, het College in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2.

    Het College kan een voorziening beëindigen als:

  • a.

    de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt;

  • b.

    de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep;

  • c.

    de persoon die aan de voorziening deelneemt algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een in deze verordening genoemde voorziening, tenzij het betreft een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, onder 2° van de wet;

  • d.

    naar het oordeel van het College de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;

  • e.

    de voorziening naar het oordeel van het College niet meer geschikt is voor de persoon die gebruik maakt van de voorziening;

  • f.

    de persoon die aan de voorziening deelneemt niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening;

  • g.

    de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer voldoet aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor die voorziening.

Artikel 4. Werkervaringplaats

  • 1.

    Het College kan een persoon die behoort tot de doelgroep een werkervaringplaats gericht op arbeidsinschakeling aanbieden.

  • 2.

    Het doel van een werkervaringplaats is het opdoen van werkervaring, het leren functioneren in een arbeidsrelatie of het behouden van arbeidsritme.

  • 3.

    Het College plaatst de persoon uitsluitend als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing van betaalde arbeid plaatsvindt.

  • 4.

    In een schriftelijke overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      het doel van de werkervaringplaats, en

    • b.

      de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 5. Sociale activering

  • 1.

    Het College kan een persoon die behoort tot de doelgroep activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering als dit naar het oordeel van het College bij kan dragen aan de arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het College stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van die persoon.

Artikel 6. Detacheringbaan

  • 1.

    Het College kan een persoon die behoort tot de doelgroep toe leiden naar een dienstverband gericht op detachering bij een derde partij.

  • 2.

    De werknemer wordt vanuit dat dienstverband voor het verrichten van arbeid gedetacheerd bij een inlenende organisatie.

  • 3.

    De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen zowel de werkgever en inlenende organisatie als tussen de werknemer en inlenende organisatie.

  • 4.

    Een werknemer wordt uitsluitend plaatsvindt.geplaatst als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt

Artikel 7. Scholing

  • 1.

    Het College kan een persoon die behoort tot de doelgroep een scholingstraject aanbieden.

  • 2.

    Een scholingstraject voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:

  • a.

    De scholing moet passen bij de capaciteiten van de persoon en

  • b.

    duidelijk arbeidsmarktrelevant zijn.

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel a, van de wet.

Artikel 8. Participatieplaats

  • 1.

    Het College kan een persoon van 27 jaar of ouder met recht op algemene bijstand overeenkomstig artikel 10a van de wet onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten.

  • 2.

    Het College zorgt ervoor dat de te verrichten additionele werkzaamheden worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst die wordt ondertekend door het College, de werkgever en de persoon die de additionele werkzaamheden gaat verrichten.

  • 3.

    De premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid, van de wet bedraagt € 100per zes maanden, mits in die zes maanden voldoende is meegewerkt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.

Artikel 9. Participatievoorziening beschut werk

  • 1.

    Het College kan de voorziening beschut werk aanbieden aan een persoon uit de doelgroep die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op en aanpassingen van de werkplek nodig heeft, dat van een reguliere werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze persoon in dienst neemt.

  • 2.

    Het College bepaalt voor welke personen uit de doelgroep advies wordt ingewonnen bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voor de beoordeling of zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben.

  • 3.

    Om de in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken kan het College noodzakelijke ondersteunende voorzieningen inzetten zoals fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving, uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.

  • 4.

    Het College bepaalt de omvang van het aanbod beschut werk en legt vast hoeveel plekken voor beschut werk de gemeente beschikbaar stelt. In verband hiermee overlegt het College met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, aan de gemeente gelieerde bedrijven en andere reguliere werkgevers.

Artikel 10. Persoonlijke ondersteuning

  • 1.

    Het College kan de voorziening persoonlijke ondersteuning aanbieden aan een persoon uit de doelgroep die zonder ondersteuning de aan hem opgedragen werkzaamheden niet kan verrichten.

  • 2.

    De wijze waarop, de tijdsduur en de mate waarin de persoonlijke ondersteuning plaatsvindt, wordt door het College nader uitgewerkt in beleidsregels.

Artikel 11. No-riskpolis

  • 1.

    De no-riskpolis kan worden ingezet als ondersteuning bij de arbeidsinschakeling (artikel 8a, tweede lid, onderdeel b, van de Participatiewet). Het College kan de kosten van de no-riskpolis voor werkgevers vergoeden.

  • 2.

    Een werkgever komt in aanmerking voor een no-riskpolis als:

    • a.

      de werkgever voor ten minste de duur van zes maanden een arbeidsovereenkomst aangaat met een werknemer;

    • b.

      de werknemer voorafgaande aan de aanvang van de arbeid behoort tot de doelgroep;

    • c.

      artikel 29b van de Ziektewet niet van toepassing is;

    • d.

      de werknemer zijn woonplaats heeft binnen de gemeente en

    • e.

      de werkgever een contract heeft met een gecertificeerde arbodienst of bedrijfsarts.

  • 3.

    De no-riskpolis vergoedt:

    • a.

      het loon van de werknemer en een percentage boven die dekking voor extra werkgeverslasten;

    • b.

      de wettelijke overlijdensuitkering aan de nabestaande(n) indien de werknemer door ziekte of ongeval komt te overlijden.

  • 4.

    Om de werkgever een no-riskpolis te kunnen verstrekken, sluit de gemeente een verzekering af en treedt op als verzekeringnemer. De begunstigde is de werkgever.

  • 5.

    Het College verstrekt de no-riskpolis – al naar gelang de door het College te bepalen noodzaak – gedurende 6, 12 of 24 maanden na indiensttreding van de werknemer bij de werkgever.

Artikel 12. Loonkostensubsidie gericht op duurzame uitstroom

  • 1.

    Het College kan ten behoeve van werkzoekenden die tot de doelgroep behoren, een loonkostensubsidie verstrekken aan de werkgever die met de werkzoekende een arbeidsovereenkomst sluit.

  • 2.

    De loonkostensubsidie wordt individueel bepaald, maar bedraagt ten hoogste 50% van het wettelijk minimumloon per maand.

  • 3.

    De loonkostensubsidie wordt voor de duur van maximaal zes maanden verstrekt, maar kan met een periode van maximaal zes maanden worden verlengd als daartoe naar het oordeel van het College aanleiding bestaat.

  • 4.

    De subsidie wordt uitsluitend verstrekt als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en geen verdringing van niet gesubsidieerde arbeid plaatsvindt.

  • 5.

    De loonkostensubsidie wordt niet verstrekt als de werkgever op grond van een andere regeling aanspraak maakt op financiële tegemoetkomingen in verband met de indiensttreding van de werknemer.

  • 6.

    Het College kan beleidsregels opstellen ter nadere definiëring.

Artikel 13. Stimuleringspremies

  • 1.

    Het College kan aan een persoon van 27 jaar of ouder met recht op algemene bijstand een premie verstrekken als bedoeld in artikel 31 lid 2, sub j om daarmee de uitstroom uit de uitkering te stimuleren.

  • 2.

    Het College stelt – als tot verstrekking van premies bedoeld in het eerste lid wordt overgegaan – bij uitvoeringsbesluit nadere regels met betrekking tot de activiteiten die voor een premie in aanmerking komen, de hoogte van de premie en de voorwaarden waaronder deze wordt toegekend.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 14. Hardheidsclausule

Het College kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 15. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn genomen op grond van de -integratieverordening Participatiewet ISWI zoals vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke regeling ISWI op 17 november 2014,blijven van kracht, totdat een nieuw besluit op basis van deze verordening wordt genomen;

  • 2.

    Besluiten die in behandeling waren onder de in het vorige lid genoemde verordening en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens onderhavige verordening.

  • 3.

    Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de verordening zoals bedoeld in lid 1 wordt beslist met inachtneming van die verordening

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Re-integratieverordening Participatiewet Oude IJsselstreek.

     

     

    Aldus vastgesteld in de vergadering van het gemeenteraad van 10 december 2015

     

     

    De griffier, De voorzitter,

     

     

    M.Looman S.P.M. de Vreeze