Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Coevorden

Verzameluitvoeringsbesluit algemene subsidieverordening Coevorden 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCoevorden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerzameluitvoeringsbesluit algemene subsidieverordening Coevorden 2016
CiteertitelVerzameluitvoeringsbesluit algemene subsidieverordening Coevorden 2016
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpWelzijn, onderwijs en cultuur

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Coevorden 2012

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-201723-01-2018Wijziging artikel 27c

19-12-2017

gmb-2017-232459

n.v.t.
03-11-201729-12-2017Invoeging Hoofdstuk Vd Speellocaties

24-10-2017

gmb-2017-192311

n.v.t.
22-04-201703-11-2017wijzigingen in artikel 16, 16a, 16b, 16d, 16e, hoofdstuk V, artikel 28c, 28f, 28g, 28i en hoofdstuk Vb

11-04-2017

Elektronisch Gemeenteblad dd 21-04-2017

n.v.t.
29-12-201622-04-2017Vervanging Hoofdstuk V. Voorschoolse educatie door: Hoofdstuk V Voorschoolse educatie 2017;Ingevoegd na Hoofdstuk Vb ‘Laagrentende leningen investeringen sportaccommodaties’ een nieuw Hoofdstuk Vb. Niet KOT Peuters

20-12-2016

Elektronisch gemeenteblad Coevorden 28-12-2016

n.v.t.
29-12-201629-12-2016Vervanging Hoofdstuk VI. door een nieuw hoofdstuk VI Initiatieven Gezond in Coevorden

20-12-2016

Elektronisch gemeenteblad Coevorden 28-12-2016

n.v.t.
29-12-201629-12-2016Ingevoegd een nieuw Hoofdstuk Vb Laagrentende leningen investeringen sportaccommodaties. Toegevoegd wordt een nieuw artikel Artikel 29a. Hardheidsclausule

20-07-2016

Elektronisch gemeenteblad Coevorden 28-12-2016

n.v.t.
21-07-201629-12-2016Vervanging Hoofdstuk IV Stimuleringsfonds leefbaarheid door een nieuw hoofdstuk. Invoegen van een nieuw hoofdstuk Va 'Initiatieven Coevorden verbindt'

12-07-2016

Elektronisch gemeenteblad Coevorden 20-07-2016

n.v.t.
07-01-201621-07-2016nieuwe regeling

22-12-2015

Elektronisch gemeenteblad Coevorden 06-01-2016

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verzameluitvoeringsbesluit algemene subsidieverordening Coevorden 2016

Het college van de gemeente Coevorden;

gelezen het voorstel d.d. 30 november 2015 van de afdeling Beleid en Strategie, team samenleving;

overwegende, dat het gewenst is voor een aantal subsidiabele activiteiten nadere regels te stellen ten aanzien van de subsidiabele kosten;

gelet op artikel 2 lid 2 van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2012;

besluit :

vast te stellen de volgende

regels voor bepaalde subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 2 lid 2 van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2012

 

Hoofdstuk I Amateurkunst

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    amateurkunst: kunsten, uitgevoerd door personen die van de kunstbeoefening geen beroep hebben gemaakt;

  • b.

    actieve leden: leden van de amateurvereniging die een daadwerkelijke bijdrage leveren aan de activiteiten van de vereniging;

  • c.

    actieve jeugdleden: leden als bedoeld in sub b tot en met de leeftijd van 18 jaar op de peildatum van 1 januari van het jaar waarop subsidie wordt gevraagd;

  • d.

    amateurvereniging: een bij notariële akte opgerichte en in de gemeente Coevorden gevestigde vereniging, die als voornaamste doelstelling heeft de beoefening van de amateurkunst;

  • e.

    professionele begeleiding: begeleiding door personen die een kunstvakopleiding, als zodanig erkend door de landelijke bonden dan wel de landelijke overheid, hebben genoten of anderzijds in de praktijk zijn geschoold door meerdere jaren verbonden te zijn geweest aan een professioneel gezelschap.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1.

    Het college kan subsidie verlenen aan een amateurvereniging ten behoeve van activiteiten met betrekking tot amateurkunst.

  • 2.

    Activiteiten uitsluitend ten dienste van de leden van de kerkgenootschappen, de leden van politieke partijen, de leden van vakorganisaties of ten dienste van leden van verenigingen die hiermee gelijk te stellen zijn, vallen niet onder de werkingssfeer van dit hoofdstuk.

  • 3.

    Voor subsidiëring komen slechts in aanmerking verenigingen, waarvan tenminste 75% van de actieve leden woonachtig is in de gemeente Coevorden.

  • 4.

    Voor activiteiten, als bedoeld in het eerste lid, worden de navolgende subsidiebedragen vastgesteld:

    • a.

      aan muziekverenigingen wordt een basisbedrag van € 740,- beschikbaar gesteld en een bedrag van € 20 per actief jeugdlid.

    • b.

      aan muziekverenigingen met professionele begeleiding wordt per onderdeel van minimaal 10 leden een subsidie verstrekt van € 275,-.

    • c.

      de onder b genoemde onderdelen van een muziekvereniging betreffen: muziekkorps/fanfare, drumband, jeugdorkest en majorettepeloton.

    • d.

      aan zang- en toneelverenigingen en andere vormen van amateuristische kunstbeoefening wordt een bedrag van € 9,50 per actief jeugdlid beschikbaar gesteld alsmede een bedrag van € 275,- voor verenigingen met professionele ondersteuning.

Artikel 3 Aanvraag subsidieverlening

De aanvraag om subsidieverlening gaat vergezeld van:

  • a.

    statuten van de vereniging, tenzij het college hierover beschikt;

  • b.

    een opgave van het aantal jeugdleden per 1 januari van het jaar dat de subsidie wordt aangevraagd;

  • c.

    kopieën van diploma's van professionele begeleiding, tenzij het college hierover beschikt.

Artikel 4 Verplichtingen subsidie-ontvanger

Een muziek-, zang- en toneelvereniging geeft tenminste vier keer per kalenderjaar een openbare uitvoering en/of optreden binnen de grenzen van de gemeente Coevorden. Voor de overige kunsten geldt een expositieplicht van minimaal één keer per jaar.

Hoofdstuk II Monumentale houtopstanden

Artikel 5 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    bomenverordening: de Bomenverordening gemeente Coevorden 1999.

  • b.

    deskundig boomverzorger: een persoon die een vakopleiding, als zodanig gecertificeerd door de landelijke overheid, heeft genoten.

Artikel 6 Reikwijdte

  • 1.

    Het college kan subsidie verlenen in de kosten van maatregelen, die noodzakelijk zijn voor het duurzaam in standhouden van een monumentale houtopstand als bedoeld in artikel 12 van de bomenverordening.

  • 2.

    Onder maatregelen, bedoeld in lid 1, worden in elk geval begrepen:

    • a.

      het onderzoek naar de kwaliteit van de houtopstand en de groeiplaats;

    • b.

      structurele groeiplaatsverbetering;

    • c.

      bescherming van de groeiplaats;

    • d.

      kroonsnoei (herstel- en stabilisatiesnoei);

    • e.

      kroonverankering.

Artikel 7 Aanvraag subsidieverlening

  • 1.

    De aanvraag om subsidieverlening moet door de eigenaar van de grond waarop de houtopstand zich bevindt, dan wel door een natuurlijk of rechtspersoon die krachtens een persoonlijk of zakelijk recht het feitelijk gebruik heeft van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, worden ingediend.

  • 2.

    De aanvraag om subsidieverlening moet een omschrijving bevatten van de activiteiten (maatregelen) waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 3.

    De aanvraag om subsidieverlening moet vergezeld gaan van een begroting van de kosten, opgesteld door een deskundig boomverzorger, alsmede van een situatietekening.

Artikel 8 Voorwaarden subsidieverlening

Aan de beschikking worden in elk geval de volgende voorwaarden verbonden:

  • a.

    de maatregelen moeten worden uitgevoerd door een deskundig boomverzorger;

  • b.

    de maatregelen moeten binnen 1 jaar na subsidieverlening worden uitgevoerd;

  • c.

    de houtopstand moet duurzaam in stand worden gehouden.

Hoofdstuk III Belangenbehartiging

Artikel 9 Definitie

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • 1.

    kern: een van de volgende geografische delen van de gemeente Coevorden:

    • a.

      Wijken Coevorden Noord-West: Tuindorp; Lootuinen; Poppenhare; Binnenvree

    • b.

      Wijken Coevorden Zuid -Oost: Buitenvree; Ossehaar; Klinkenvlier; Pikveld ; Heege; Vosmaten

    • c.

      Wijken Coevorden Zuid-West: Klooster, industriegebieden; centrum; Ballast

    • d.

      Aalden

    • e.

      Benneveld

    • f.

      Dalen

    • g.

      Dalerpeel

    • h.

      Dalerveen/Stieltjeskanaal

    • i.

      Erm/Achterste Erm

    • j.

      Gees

    • k.

      Geesbrug

    • l.

      ’t Haantje-Kibbelveen

    • m.

      Holsloot/Den Hool

    • n.

      De Kiel

    • o.

      Meppen

    • p.

      Nieuwe Krim

    • q.

      Noord-Sleen

    • r.

      Oosterhesselen

    • s.

      Schoonoord

    • t.

      Sleen

    • u.

      Steenwijksmoer

    • v.

      Wachtum

    • w.

      Wezup

    • x.

      Wezuperbrug

    • y.

      Zweeloo

    • z.

      Zwinderen

  • 2.

    Een organisatie van plaatselijk belang: een organisatie die de algemene belangen van de kern behartigt en blijkens haar activiteiten breed geworteld is binnen de kern.

Artikel 10 Subsidiabele activiteit

Het college kan subsidie verlenen aan een organisatie van plaatselijk belang voor het vervullen van de rol van gesprekspartner namens de inwoners van de kern met het gemeentebestuur gedurende een kalenderjaar.

Artikel 11 Rangschikking

  • 1.

    Het college verleent subsidie als bedoeld in artikel 10 aan maximaal één organisatie van plaatselijk belang per kern.

  • 2.

    Het college plaatst de aanvragen in een prioriteitsvolgorde.

  • 3.

    De prioriteitsvolgorde wordt bepaald door de mate waarin de organisatie verschillende algemene belangen behartigd en de mate waarin de organisatie is geworteld binnen de kern.

  • 4.

    Het college verleent subsidie in volgorde van de vastgestelde prioriteit.

  • 5.

    Indien na toepassing van het tweede lid aanvragen een gelijke plaats in de rangorde hebben, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van een loting.

Artikel 12 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bestaat uit een vast bedrag van € 1000 voor een kern met minder dan 1000 inwoners, € 1500 voor een kern met meer dan 1000 en minder dan 2000 inwoners en € 2.000 voor een kern met meer dan 2000 inwoners.

  • 2.

    Het aantal inwoners als bedoeld in lid 1 wordt bepaald op grond van de basisregistratie personen op 1 januari voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

Hoofdstuk IV Stimuleringsfonds leefbaarheid

Artikel 13 Begripsbepalingen

 

  • -

    College: Het college van burgemeester en wethouders.

  • -

    Leefbaarheid: Beleving van de kwaliteit van de dagelijkse woonomgeving door bewoners;

  • -

    Zelfredzaamheid: Het vermogen van (groepen van mensen) om voor zichzelf te zorgen met en zonder behulp van de omgeving.

  • -

    Zelfwerkzaamheid: De mate waarin inwoners op vrijwillige basis zelf een bijdrage leveren aan de uitvoering van de activiteiten.

  • -

    Initiatievenmarkt: Een door het college georganiseerde bijeenkomst, waar subsidieaanvragers hun aanvragen kunnen presenteren.

Artikel 14 Reikwijdte

 

  • 1.

    Het college kan subsidie verlenen voor kortdurende activiteiten met een looptijd van minder dan één jaar, die gericht zijn op het bevorderen van de leefbaarheid van de woonomgeving, de zelfredzaamheid en de zelfwerkzaamheid van inwoners in de buurt.

  • 2.

    Subsidie kan worden aangevraagd door en verstrekt worden aan:

    • a.

      Vereniging Dorpsbelangen Aalden;

    • b.

      Buurtvereniging De Naobers Benneveld;

    • c.

      Vereniging Dorpsbelangen Dalen;

    • d.

      Vereniging Plaatselijk Belang Dalerpeel;

    • e.

      Stichting Contactgroep Dalerveen Stieltjeskanaal

    • f.

      Vereniging Dorpsbelangen Erm

    • g.

      Vereniging Plaatselijk Belang Gees en omstreken

    • h.

      Vereniging Plaatselijk Belang Geeserveld en omstreken

    • i.

      Plaatselijk Belang ’t Haantje-Kibbelveen

    • j.

      Vereniging Samenwerkingsverband Holsloot/Den Hool

    • k.

      Vereniging van Dorpsbelangen De Kiel en omstreken

    • l.

      Belangenvereniging “De Lange Möpper” (Meppen)

    • m.

      Plaatselijk Belang Nieuwe Krim “De Eendracht”

    • n.

      Vereniging Dorpsbelangen Noord-Sleen

    • o.

      Vereniging Plaatselijk Belang Oosterhesselen

    • p.

      Vereniging Dorpsbelang Schoonoord

    • q.

      Vereniging Dorpsbelangen Sleen-Diphoorn

    • r.

      Stichting Plaatselijk Belang Steenwijksmoer

    • s.

      Vereniging Dorpsbelangen Wachtum en omstreken

    • t.

      Dorpsvereniging Wezup

    • u.

      Vereniging Ons Belang (Wezuperbrug)

    • v.

      Vereniging Dorpsbelangen Sweel (Zweeloo)

    • w.

      Vereniging Plaatselijk Belang Zwinderen en omstreken

    • x.

      Buurt- en Speeltuinvereniging Tuindorp

    • y.

      Buurt- en Speeltuinvereniging Lootuinen

    • z.

      Buurt- en Speeltuinvereniging Poppenhare

    • aa.

      Buurt- en Speeltuinvereniging De Binnenvree

    • bb.

      Stichting Breed Overleg Binnenvree (BOB)

    • cc.

      Buurt- en Speeltuinvereniging Buitenvree

    • dd.

      Buurt- en Speeltuinvereniging Ossehaar

    • ee.

      Buurt- en belangenvereniging Klinkenvlier

    • ff.

      Buurtschap Pikveld

    • gg.

      Buurtschap Weijerswold

    • hh.

      Wijkvereniging Pikveld/Heege Noord

    • ii.

      Buurt- en Speeltuinvereniging De Heege

    • jj.

      Buurtvereniging Vosmaten

    • kk.

      Buurt- en Speeltuinvereniging De Maten

    • ll.

      Speeltuinvereniging De Veste

    • mm.

      Buurtvereniging De Vier Wieken

Artikel 15 Subsidieplafond

 

  • 1.

    Indien het college een subsidieplafond, zoals bedoeld in artikel 4 van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2012 heeft vastgesteld, gelden de volgende verdeelregels:

    • a.

      Indien de subsidieomvang van het aantal ontvankelijke subsidieaanvragen het subsidieplafond overschrijdt, stelt het college een rangordelijst op.

    • b.

      De volgorde op de rangordelijst wordt bepaald door de uitkomsten van de stemming door de stemgerechtigde aanvragers zoals bedoeld in artikel 16d en de vakjury zoals bedoeld in artikel 16e.

    • c.

      De rangordelijst komt tot stand door de lijstvolgorde van vakjury en de lijstvolgorde van de stemgerechtigde aanvragers samen te voegen. De nummer 1 krijgt op de beide lijsten 1 punt, de nummer 2 krijgt 2 punten, enz.

    • d.

      Het aantal punten van de aanvragers op de beide lijsten wordt bij elkaar opgeteld. Op de rangordelijst worden de aanvragen in volgorde van het aantal punten weergegeven van laag naar hoog.

    • e.

      Het college verleent de subsidies op volgorde op de rangordelijst, waarbij nummer 1 staat voor de aanvraag met het laagste aantal punten.

    • f.

      Bij een gelijk aantal toegekende punten aan aanvragen, waarbij subsidieverlening leidt tot overschrijding van het subsidieplafond, beslist het college door middel van loting.

    • g.

      Het college kan een wegens overschrijding van het subsidieplafond geweigerde aanvraag uiterlijk binnen een termijn van één jaar terugnemen indien na de in dit artikel bedoelde subsidieverlening sprake is van een onderschrijding van het subsidieplafond. Lid e is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 aanvraag indieningstermijn, te overleggen gegevens.

 

  • 1.

    Het college stelt het subsidieaanvraagformulier ‘Stimuleringsfonds Coevorden’ vast.

  • 2.

    De aanvrager vraagt de subsidie middels het subsidieaanvraagformulier ‘Stimuleringsfonds Coevorden’ aan.

  • 3.

    De aanvrager dient een subsidieaanvraag in bij het college uiterlijk:

    • a.

      (vervallen);

    • b.

      1 september 2017 voor subsidieaanvragen 2017;

    • c.

      (vervallen).

  • 4.

    De aanvrager kan per subsidietijdvak maximaal twee subsidieaanvragen indienen.

     

     

Artikel 16a subsidiabele kosten

 

  • 1.

    Voor subsidie komen de kosten in aanmerking:

    • a.

      die resteren na aftrek van de bijdragen van derden, eigen middelen of zelfwerkzaamheid, en die direct samenhangen met de uitvoering van de subsidiabele activiteit;

    • b.

      de naar het oordeel van het college noodzakelijke voorbereidingskosten van de activiteit, zoals secretariaat, administratie en onderzoek, voor zover deze kosten niet worden gesubsidieerd vanuit een andere gemeentelijke subsidieregeling;

    • c.

      de kosten van publiciteit voor de activiteit;

    • d.

      bijzondere huisvestingskosten die voor de activiteit noodzakelijk zijn.

  • 2.

    De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      de kosten van begeleidende/ondersteunende organisaties voor zover die reeds door het college worden gesubsidieerd vanuit een boekjaarsubsidie;

    • b.

      (vervallen).

Artikel 16b subsidiebedrag/wijze van berekenen subsidiebedrag.

 

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal € 10.000 per kalenderjaar.

  • 2.

    De aanvrager dekt minimaal 25% van de subsidiabele kosten uit bijdragen van derden, eigen middelen of zelfwerkzaamheid.

  • 3.

    Het college berekent de inzet zelfwerkzaamheid op basis van een uurtarief van € 25.

Artikel 16c weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2012 en onverminderd de uitkomsten van de stemmingen van de vakjury en de aanvragers kan de subsidie worden geweigerd indien:

 

  • a.

    de activiteit gericht is op commerciële activiteiten;

  • b.

    de activiteit een politiek of religieus karakter heeft;

  • c.

    de aanvraag betrekking heeft op een niet openbaar toegankelijke activiteit;

  • d.

    de activiteit gelijk of vergelijkbaar is met activiteiten waarvoor het college ook op grond van een andere subsidieregeling subsidie kan verstrekken dan wel voor de activiteit reeds een boekjaarsubsidie is verstrekt;

  • e.

    het aannemelijk is dat de activiteit leidt tot een lasten verzwaring voor de gemeente in het algemeen en in het bijzonder voor beheer, onderhoud of instandhouding van eigendommen van de gemeente.

Artikel 16d Stemprocedure aanvragers

 

  • 1.

    De voorkeurslijst van de stemming door aanvragers als bedoeld in artikel 15 lid 2 onder b, komt tot stand door een stemming op een daartoe door het college te organiseren initiatievenmarkt.

  • 2.

    De Initiatievenmarkt vindt binnen negen weken na de indieningstermijn plaats.

  • 3.

    Het college maakt vooraf de datum en de procedure voor de initiatievenmarkt kenbaar aan de vakjury en de aanvragers.

  • 4.

    Het college stuurt tenminste zesweken voor aanvang van de initiatievenmarkt een afschrift van de ontvankelijke subsidieaanvragen naar de vakjury en de stemgerechtigde aanvragers.

  • 5.

    Stemgerechtigden zijn de aanvragers, zoals genoemd in artikel 14, lid 2.

  • 6.

    Tijdens de initiatievenmarkt kunnen de stemgerechtigden alleen stemmen op de daar door aanvragers gepresenteerde aanvragen.

  • 7.

    Het is de stemgerechtigden niet toegestaan om te stemmen op eigen ingebrachte aanvragen. Een op eigen aanvraag uitgebrachte stem wordt ongeldig verklaard.

  • 8.

    Het college deelt per stemgerechtigde aanvrager één stemformulier uit op de initiatievenmarkt.

  • 9.

    Op het stemformulier staat de naam van de stemgerechtigde . Het stemformulier is door het college gewaarmerkt en vermeldt de locatie en het tijdstip van aanvang en de sluiting van de stemronde.

  • 10.

    De stemgerechtigde brengt zijn stem uit door het volledig ingevulde en ondertekende stemformulier op de initiatievenmarkt te deponeren in de daartoe opgestelde stembus. Een niet ondertekend stemformulier wordt ongeldig verklaard.

  • 11.

    Het college houdt een lijst bij van uitgebrachte stemmen.

  • 12.

    Een na sluiting van de stembus ingeleverd stemformulier wordt ongeldig verklaard.

  • 13.

    De stemgerechtigde geeft op het stemformulier zijn voorkeur voor een aanvraag aan in volgorde van nr. 1 meest aansprekend tot en met nummer 5 minder aansprekend, bij voorkeur met een toelichting waarom tot deze keuze is gekomen.

  • 14.

    De stemgerechtigde verdeelt zijn stemmen als volgt over de nummers 1 tot en met 5:

    • a.

      voorkeur 1: 5 stemmen;

    • b.

      voorkeur 2: 4 stemmen;

    • c.

      voorkeur 3: 3 stemmen;

    • d.

      voorkeur 4: 2 stemmen;

    • e.

      voorkeur 5: 1 stem.

  • 15.

    Het is niet toegestaan een andere stemverdeling te hanteren dan hierboven onder 14. omschreven. Bij afwijking van de voorgeschreven stemverdeling wordt het stemformulier ongeldig verklaard.

  • 16.

    Het college stelt de voorlopige uitslag vast na de stemming en maakt deze bekend op de initiatievenmarkt. Het college stelt uiterlijk één week na de stemming de definitieve uitslag vast en maakt deze openbaar.

Artikel 16e Stemprocedure vakjury

 

  • 1.

    Het college benoemt een vakjury bestaande uit ten minste drie en ten hoogste vijf personen.

  • 2.

    De vakjury stelt een lijst op met de scores per aanvrager, waarbij de aanvragers worden vermeld in de volgorde van het aantal punten dat is toegekend. Op nummer één staat de aanvrager met het hoogste aantal punten. Bij een gelijke score wordt aan iedere aanvraag met dezelfde score hetzelfde daarbij behorende puntenaantal toegekend voor de eindlijst van de vakjury.

  • 3.

    De vakjury functioneert onafhankelijk van het college en de aanvragers, zoals genoemd onder artikel 14 lid 2.

  • 4.

    De vakjury kent stemmen toe op basis van de volgende beoordelingscriteria:

    • a.

      de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de doelstelling van deze subsidieregeling;

    • b.

      de mate van haalbaarheid van de uitvoering van het initiatief en de beoogde resultaten;

    • c.

      de mate waarin bewoners de activiteit zelf uitvoeren;

    • d.

      de mate waarin de activiteit samenwerking tussen mensen of organisaties bevordert;

    • e.

      de mate van efficiënte besteding van algemene middelen, waarbij het gaat om de verhouding tussen de kosten van de aanvraag, de te verrichten activiteiten en de daaruit voortvloeiende resultaten.

    • f.

      het maatschappelijk effect van de te subsidiëren activiteit.

  • 5.

    De vakjury kent per criterium 0 tot maximaal 10 punten toe, waarbij ‘0 punten’ staat voor ‘er wordt niet voldaan aan het criterium’ en ’10 punten’ staat voor ‘er wordt volledig aan het criterium voldaan’.

     

Artikel 16f Horizonbepaling

Dit hoofdstuk vervalt op 1 januari 2019, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze regeling zijn verstrekt.

 

Hoofdstuk V Voorschoolse educatie 2017

Artikel 17 Begripsomschrijving

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    Beroepskracht: een beroepskracht voorschoolse educatie als bedoeld in hoofdstuk 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen of de beroepskracht voorschoolse educatie als bedoeld in hoofdstuk 2 van die wet;

  • b.

    Doelgroeppeuter: peuter van 2,5 tot 4 jaar met een leerlinggewicht en/of een (risico op) taalachterstand door onvoldoende taalaanbod in het Nederlands blootstellingsachterstand);

  • c.

    Houder: houder als bedoeld in artikel 1.1 lid lof als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen:

    • 1.

      degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

    • 2.

      degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Hande!sregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een peuterspeelzaal exploiteert;

  • d.

    Voorschoolse educatie: uitvoering van een door het college gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten.

  • e.

    College: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 18 Reikwijdte

Het college kan subsidie verstrekken aan een houder ten behoeve van de uitvoering van voorschoolse educatie voor doelgroeppeuters in 2017.

Artikel 19 Hoogte subsidie, verdelingssystematiek en subsidieplafond

  • 1.

    De subsidie bedraagt € 276,65 per maand per bij de houder ingeschreven doelgroeppeuter.

  • 2.

    De subsidie is kindgebonden. De subsidie kan starten wanneer een kind 2,5 jaar wordt. De subsidie eindigt in ieder geval wanneer een kind 4 wordt. Het college verleent eenmalig per kind een subsidie tot het moment, dat er zich een wijziging voordoet.

  • 3.

    Bij aanvraag van de subsidie dient een aanvraagformulier te worden ingevuld.

  • 4.

    Wijzigingen in de gegevens op dit formulier dienen door de houder op de bovengenoemde data van uitbetaling bij de gemeente schriftelijk of per mail binnen te zijn.

  • 5.

    De subsidie wordt verleend op volgorde van ontvangst van een ontvankelijke aanvraag tot maximaal het subsidieplafond is bereikt.

  • 6.

    Het subsidieplafond bedraagt in 2017 € 309.000.

Artikel 20 Aanvraag subsidie

  • 1.

    De subsidie wordt middels het formulier 'Subsidieaanvraag voorschoolse educatie 2017' aangevraagd. Deze regeling geldt tot en met 31 december 2017.

  • 2.

    De subsidie gaat, na aanvraag, in vanaf de eerste dag van de volgende maand.

    Aanvraag voor 2017

    Subsidieverlening per

    Bevoorschotting

    1-31 december 2016

    1 januari 2017

    1 maart 2017

    1-31 januari 2017

    1 februari 2017

    1-28 februari 2017

    1 maart 2017

    1 mei 2017

    1-31 maart 2017

    1 april 2017

    1-30 april 2017

    1 mei 2017

    1 juli 2017

    1-31 mei 2017

    1 juni 2017

    1-30 juni 2017

    1 juli 2017

    1 september 2017

    1-31 juli 2017

    1 augustus 2017

    1-31 augustus 2017

    1 september 2017

    1 november 2017

    1-30 september 2017

    1 oktober 2017

    1-31 oktober 2017

    1 november 2017

    1 januari 2018

    1-30 november 2017

    1 december 2017

Artikel 21 Criteria

Het college verleent slechts een subsidie indien:

  • a.

    de subsidiabele activiteit minimaal 10 uur per week in minimaal 3 dagdelen omvat;

  • b.

    de houder werkt met een, op 1 januari 2017, gecertificeerd VVE programma;

  • c.

    de beroepskracht beschikt over certificaten behorende bij het gebruikte VVE programma;

  • d.

    de beroepskracht beschikt over een certificaat taaltoets Nederlands VVE op het niveau 3F voor leesvaardigheden en mondelinge vaardigheden (luisteren, spreken en gesprekken voeren) en 2F voor schriftelijke vaardigheden (schrijven en taalverzorging) ;

  • e.

    de beroepskracht die voorschoolse educatie uitvoert met goed gevolg een opleiding op ten minste PW3 niveau heeft afgerond;

  • f.

    het aanbod van voorschoolse educatie lokaal beschikbaar is en de houder zoveel mogelijk met heterogene groepen van doelgroep- en niet-doelgroeppeuters werkt;

  • g.

    de houder, met het oog op een doorgaande leerlijn, samenwerkt met het primair onderwijs in de gemeente Coevorden;

  • h.

    de houder werkt met de zorgstructuur Samen Vroeg Erbij;

  • i.

    de houder gebruik maakt van het instrument Peuterestafette;

  • j.

    de maximale ouderbijdrage voor de laagste categorie van het toets-inkomen gezin niet meer bedraagt dan het in de VNG adviestabel ouderbijdrage peuterwerk 2017 genoemde bedrag;

  • k.

    de Stichting Icare Jeugdgezondheidszorg de doelgroeppeuter indiceert en toeleidt en de doelgroeppeuter voorkomt op de indicatielijsten van de Stichting Icare Jeugdgezondheidszorg.

Artikel 21a Horizonbepaling

  • Dit hoofdstuk vervalt op 1 januari 2018, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze regeling zijn verstrekt.

Hoofdstuk VI Initiatieven Gezond in Coevorden

Artikel 22 Begripsbepaling

College: Het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 23 Reikwijdte

  • 1.
    • Het college kan subsidie verlenen voor kortdurende activiteiten met een looptijd van minder dan één jaar, die gericht zijn op het bevorderen van:

      • a.

        de gezondheid of een gezonde leefstijl van groepen burgers;

      • b.

        de bewustwording omtrent gezondheid of een gezonde leefstijl.

  • 2.

    De subsidie kan aangevraagd worden en verstrekt worden aan rechtspersonen in de gemeente Coevorden of andere organisaties, die zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

Artikel 24 Subsidiplafond

  • Indien het college een subsidieplafond, zoals bedoeld in artikel 4 van de Algemene Subsidieverordening Coevorden 2012 heeft vastgesteld verleent het college de subsidie op basis van volgorde van ontvangst van een ontvankelijke aanvraag tot maximaal het subsidieplafond is bereikt.

     

Artikel 25 Procedure aanvraag

 

  • 1.

    Het college stelt het subsidieaanvraagformulier ‘Initiatieven Gezond in Coevorden’ vast.

  • 2.

    De aanvrager vraagt de subsidie middels het subsidieaanvraagformulier 'Initiatieven Gezond in Coevorden’ aan.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2012, worden bij de aanvraag in ieder geval de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een begroting van de subsidiabele activiteit;

    • b.

      een plan van aanpak, dat ten minste beschrijft:

      . de doelstelling van de activiteit;

      . de doelgroep van de activiteit;

      . de frequentie en de duur van de activiteit;

      . de verwachte resultaten van de activiteit.

       

Artikel 26 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor subsidie komen de kosten in aanmerking:

    • a.

      die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die direct samenhangen met de uitvoering van de subsidiabele activiteit;

    • b.

      de naar het oordeel van het college noodzakelijke voorbereidingskosten van de activiteit (secretariaat, administratief en onderzoek), voor zover deze kosten niet worden gesubsidieerd vanuit een andere (gemeentelijke) subsidieregeling;

    • c.

      de loonkosten op voorwaarde dat die in redelijke verhouding staan tot de inzet in geld of menskracht van initiatiefnemers en de deelnemers, die bij de uitvoering van het initiatief betrokken zijn.

    • d.

      de kosten van publiciteit voor de activiteit;

    • e.

      bijzondere huisvestingskosten die voor de activiteit noodzakelijk zijn.

       

  • 2.

    De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      de kosten van de uitvoering van de initiatieven die redelijkerwijs voortvloeien uit normale bedrijfsvoering.

     

Artikel 27 Criteria

Subsidie wordt slechts verstrekt voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 23 die:

 

  • a.

    gericht zijn op groepen burgers;

  • b.

    aantoonbaar voorzien in een behoefte van de samenleving;

  • c.

    een gunstige prijs-kwaliteitsverhouding hebben;

  • d.

    binnen een jaar na de subsidieverlening zijn gerealiseerd en

  • e.

    die niet uitsluitend of hoofdzakelijk bestaan uit de aankoop van voorzieningen.

Artikel 27a Hoogte van de subsidie

 

  • 1.

    De subsidie bedraagt ten hoogste 90% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 10.000 voor activiteiten die uitsluitend door de aanvrager worden uitgevoerd.

  • 2.

    De subsidie bedraagt ten hoogste 90% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 20.000 voor activiteiten die in samenwerking met andere organisaties worden uitgevoerd.

Artikel 27b Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 8 van de Algemene Subsidieverordening Coevorden 2012 kan de subsidie worden geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit gericht is op commerciële activiteiten;

  • b.

    de activiteit een politiek of religieus karakter heeft;

  • c.

    de aanvraag betrekking heeft op een niet openbaar toegankelijke activiteit;

  • d.

    de activiteit gelijk of vergelijkbaar is met activiteiten waarvoor het college ook op grond van een andere subsidieregeling subsidie kan verstrekken dan wel voor de activiteit reeds een boekjaarsubsidie is verstrekt.

Artikel 27c Horizonbepaling

Dit hoofdstuk vervalt op 1 januari 2019, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze regeling zijn verstrekt.

 

Hoofdstuk Va Initiatieven Coevorden verbindt

Artikel 28a Begripsbepalingen

 

  • -

    ‘Coevorden verbindt’: De doelstelling dat:

  • a.

    groepen, individuen, bedrijven en maatschappelijke instellingen meer zelf of met elkaar initiatief nemen bij het oplossen van maatschappelijke kwesties;

  • b.

    Er betere verbinding komt met en tussen groepen, individuen, bedrijven en maatschappelijke instellingen bij het oplossen van maatschappelijke kwesties.

  • -

    Bestuurlijke vernieuwing: Het proces gericht op het gezamenlijk ontwikkelen van een nieuw samenspel tussen de samenleving en de gemeente.

  • -

    College: Het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 28b Reikwijdte

 

  • 1.

    Het college kan subsidie verlenen voor eenmalige of meerjarige activiteiten die een bijdrage leveren aan de doelstelling ‘Coevorden verbindt’ en de daarmee samenhangende bestuurlijke vernieuwing.

  • 2.

    De subsidie kan aangevraagd worden door en verstrekt worden aan rechtspersonen in de gemeente Coevorden.

Artikel 28c Advies vakjury

 

  • 1.

    Het college benoemt een vakjury bestaande uit ten minste drie en ten hoogste vijf personen.’

  • 2.

    De vakjury adviseert het college over de ingediende aanvragen.

  • 3.

    De vakjury betrekt in haar advies de volgende beoordelingscriteria:

    • a.

      de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de doelstelling van deze subsidieregeling;

    • b.

      de mate van haalbaarheid van de uitvoering van het initiatief en de beoogde resultaten;

    • c.

      de mate waarin bewoners de activiteit zelf uitvoeren;

    • d.

      de mate waarin de activiteit samenwerking tussen mensen of organisaties bevordert;

    • e.

      de mate van efficiënte besteding van algemene middelen, waarbij het gaat om de verhouding tussen de kosten van de aanvraag, de te verrichten activiteiten en de daaruit voortvloeiende resultaten.

    • f.

      het maatschappelijk effect van de te subsidiëren activiteit.

  • 4.

    Het college stelt de aanvraag binnen twee weken na ontvangst in handen van de vakjury.

  • 5.

    De vakjury brengt haar advies uit binnen vier weken na ontvangst van de adviesaanvraag.

Artikel 28d Subsidieplafond

Indien het college een subsidieplafond, zoals bedoeld in artikel 4 van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2012 heeft vastgesteld verleent het college de subsidie op basis van volgorde van ontvangst van een ontvankelijke aanvraag tot maximaal het subsidieplafond is bereikt.

 

Artikel 28e Procedureaanvraag

 

  • 1.

    Het college stelt het subsidieaanvraagformulier ‘Initiatieven Coevorden Verbindt’ vast.

  • 2.

    De aanvrager vraagt de subsidie middels het subsidieaanvraagformulier ‘Initiatieven Coevorden verbindt’ aan.

  • 3.

    Voor zover de aanvrager niet een organisaties als genoemd in artikel 14, lid 2 is, stemt zij de voorgenomen activiteit en subsidieaanvraag af met de organisatie van plaatselijk belang, als genoemd in artikel 14, lid 2, van de kern waar de activiteit plaatsvindt.

Artikel 28f Subsidiabele kosten

 

  • 1.

    Voor subsidie komen de kosten in aanmerking:

    • a.

      die resteren na aftrek van bijdragen van derden, eigen middelen of zelfwerkzaamheid en die direct samenhangen met de uitvoering van de subsidiabele activiteit;

    • b.

      de naar het oordeel van het college noodzakelijke voorbereidingskosten van de activiteit (secretariaat, administratief en onderzoek), voor zover deze kosten niet worden gesubsidieerd vanuit een andere (gemeentelijke) subsidieregeling;

    • c.

      de loonkosten op voorwaarde dat die in redelijke verhouding staan tot de inzet in geld of menskracht van initiatiefnemers en de deelnemers, die bij de uitvoering van het initiatief betrokken zijn.

    • d.

      de kosten van publiciteit voor de activiteit;

    • e.

      bijzondere huisvestingskosten die voor de activiteit noodzakelijk zijn.

  • 2.

    De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      de kosten van begeleidende/ondersteunende organisaties voor zover die reeds door het college worden gesubsidieerd vanuit een boekjaarsubsidie;

    • b.

      de kosten van de uitvoering van de initiatieven die redelijkerwijs voortvloeien uit normale bedrijfsvoering;

    • c.

      (vervallen).

Artikel 28g Subsidiebedrag/wijze van berekenen subsidiebedrag.

 

  • 1.

    De subsidie bedraagt ten hoogste € 20.000 per kalenderjaar.

  • 2.

    De aanvrager dekt minimaal 25% van de subsidiabele kosten uit bijdragen van derden, eigen middelen of zelfwerkzaamheid.

  • 3.

    Het college berekent de subsidie door de subsidiabele kosten te verminderen met de inkomsten uit eigen bijdragen van de subsidieaanvrager, fondsen van derden danwel de zelfwerkzaamheid.

  • 4.

    De inzet zelfwerkzaamheid berekent het college op basis van een uurtarief van € 25.

Artikel 28i Beoordelingscriteria

Bij de beoordeling van de aanvraag betrekt het college in ieder geval de volgende criteria:

 

  • a)

    de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de bestuurlijke doelstelling ‘Coevorden verbindt en de daarmee samenhangende bestuurlijke vernieuwing.

  • b)

    de mate waarin de activiteit de samenwerking tussen maatschappelijke organisaties en inwoners in het gebied versterkt;

  • c)

    de mate waarin de zelfredzaamheid en participatie van groepen van inwoners toeneemt en meer gebruik gemaakt gaat worden van de eigen kracht van inwoners;

  • d)

    de mate waarin het initiatief draagvlak heeft, waarbij geldt dat naar mate een hoger subsidiebedrag wordt verleend een groter gewicht wordt toegekend aan het draagvlak van de activiteiten in de lokale samenleving;

  • e)

    de mate waarin een activiteit beslag legt op de toekomstige subsidiebudgetten, voor dit hoofdstuk.

  • f

    de mate waarin de activiteit een maatschappelijk effect sorteert.

Artikel 28j Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2012 kan de subsidie worden geweigerd indien:

 

  • a.

    de activiteit gericht is op commerciële activiteiten;

  • b.

    de activiteit een politiek of religieus karakter heeft;

  • c.

    de aanvraag betrekking heeft op een niet openbaar toegankelijke activiteit;

  • d.

    de activiteit gelijk of vergelijkbaar is met activiteiten waarvoor het college ook op grond van een andere subsidieregeling subsidie kan verstrekken dan wel voor de activiteit reeds een boekjaarsubsidie is verstrekt;

  • e.

    het aannemelijk is dat de activiteit leidt tot een lasten verzwaring voor de gemeente in het algemeen en in het bijzonder voor beheer, onderhoud of instandhouding van eigendommen van de gemeente.

Artikel 28k Horizonbepaling

Dit hoofdstuk vervalt op 1 januari 2019, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze regeling zijn verstrekt. 

 

Hoofdstuk Vb Laagrentende leningen investeringen sportaccommodaties

Artikel 28j Begripsomschrijving

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

 

  • a.

    Aanvrager:

    • 1.

      Een bij notariële akte opgerichte en in de gemeente Coevorden gevestigde vereniging, verbonden aan het NOC*NSF, die als doelstelling heeft de beoefening van sport en uit dien hoofde verantwoordelijk is voor het onderhoud en de beheer van de sportaccommodatie;

    • 2.

      Een bij notariële akte opgerichte en in de gemeente Coevorden gevestigde

  • b.

    Sportaccommodatie: Een accommodatie bestemd en ingericht voor de beoefening van sport;

  • c.

    Laagrentende lening: Een door de gemeente verleende laagrentende lening, die gebaseerd is op de rentetarieven van de Bank Nederlandse Gemeenten;

  • d.

    NOC*NSF: Nationaal Olympisch Comité/Nederlandse Sport Federatie.

Artikel 28k Reikwijdte

  • 1.

    Op het verstrekken van laagrentende lening op grond van dit uitvoeringsbesluit is de Algemene subsidieverordening Coevorden 2012 van overeenkomstige toepassing;

  • 2.

    Het college kan een laagrentende lening verstrekken voor investeringen ten behoeve van de voor sport noodzakelijke

    • a.

      nieuwbouw;

    • b.

      verbouw;

    • c.

      aanleg;

    • d.

      algehele renovatie;

    • e.

      energiebesparende maatregelen.

  • 3.

    Een laagrentende lening kan worden aangevraagd en verstrekt aan de aanvrager als bedoeld in art 28j lid a1 en a2.

Artikel 28l Lening plafond

  • 1.

    Het college kan jaarlijks een plafond vaststellen voor de te verstrekken laagrentende leningen.

  • 2.

    Het college verleent een laagrentende lening op basis van volgorde van ontvangst van een ontvankelijke aanvraag tot maximaal het lening-plafond is bereikt.

Artikel 28m Procedure aanvraag

 

  • 1.

    Het college stelt het aanvraagformulier ‘Laagrentende lening investeringen sportaccommodaties’ vast.

  • 2.

    De aanvrager vraagt de laagrentende lening middels het aanvraagformulier ‘Laagrentende lening investeringen sportaccommodaties’ aan.

  • 3.

    De aanvraag van een laagrentende lening gaat vergezeld van:

    • a.

      een bestekomschrijving van de investering;

    • b.

      de investeringsbegroting met offertes;

    • c.

      een overzicht van de wijze van financiering van de totale investering;

    • d.

      de jaarrekeningen van de afgelopen twee boekjaren voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring;

    • e.

      de huidige begroting met een meerjarenbegroting per datum lening tijdvak.

    • f.

      de borgstelling van de Stichting Waarborgfonds Sport.

Artikel 28n Bedrag van laagrentende lening

  • 1.

    Het college stelt met in acht name van het bepaalde in de volgende leden het maximaal bedrag van de lening vast.

  • 2.

    Een laagrentende lening bedraagt maximaal 80 % van de investering;

  • 3.

    Het maximaal te verlenen bedrag per vereniging c.q. stichting

  • 4.

    De termijn van aflossing van een laagrentende lening voor investeringen zoals bedoeld in art. 30 lid 2 a t/m d is maximaal 15 jaar.

  • 5.

    De termijn van aflossing van een laagrentende lening voor investeringen zoals bedoeld in art. 30 lid 2 e is maximaal 10 jaar.

Artikel 28o Leningsvoorschriften

1. Het college verleent een laagrentende lening onder de voorwaarde, dat;

 

  • 1.

    de Stichting Waarborgfonds een borgstelling verleent voor 50% van het investeringsbedrag;

  • 2.

    op de datum van de aanvraag voor een laagrentende lening nog niet is begonnen met de uitvoering van de werkzaamheden;

  • 3.

    aanvrager aan de verplichtingen tot betaling van de kosten van een laagrentende lening voldoet;

  • 4.

    de laagrentende

  • 5.

    De ontvanger van een laagrentende lening verplicht zich om bijzondere omstandigheden aangaande de aan de laagrentende

  • 6.

    De ontvanger van een laagrentende lening behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71, eerste lid Algemene wet bestuursrecht.

  • 7.

    Het college kan nadere uitvoeringsvoorschriften vaststellen.

Artikel 28p Evaluatie

Het college evalueert deze regeling ‘Laagrentende lening investeringen sportaccommodaties” binnen drie jaar na inwerking treding.

Hoofdstuk Vc Niet KOT Peuters

Artikel 28q Begripsomschrijving

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

 

  • 1.

    Beroepskracht: Een beroepskracht voorschoolse educatie als bedoeld in hoofdstuk 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen of de beroepskracht voorschoolse educatie als bedoeld in hoofdstuk 2 van die wet;

  • 2.

    Niet KOT peuter: Peuter van 2,5 tot 4 jaar, die niet VVE geïndiceerd is en waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag (KOT).

  • 3.

    Houder: Houder als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 of als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen:

    • a.

      degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindcentrum exploiteert;

    • b.

      degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een peuterspeelzaal exploiteert;

  • 4.

    Asscher gelden: Door het Rijk aan de gemeenten beschikbaar gestelde gelden, waarbij de gemeenten verplicht zijn zich in te spannen voor voldoende en een financieel toegankelijk aanbod in een voorschoolse voorziening voor alle peuters waarvan de ouders géén recht hebben op kinderopvangtoeslag (KOT).

  • 5.

    College: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 28r Reikwijdte

  • 1.

    Het college kan subsidie verstrekken aan een houder ten behoeve van de uitvoering van de beleidsregel ‘niet KOT peuters 2017’.

  • 2.

    De subsidie kan aangevraagd worden en verstrekt worden aan de houder, die als zodanig staan ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP).

 

Artikel 28s Subsidieplafond, verdelingssystematiek, hoogte van de subsidie

  • 1.

    Indien het college een subsidieplafond als bedoeld in artikel 4 van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2012 vast stelt, dan verleent het college de subsidie op volgorde van ontvangst van een ontvankelijke aanvraag tot maximaal het subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    De subsidie bedraagt € 1.436 per jaar per bij de houder ingeschreven ‘niet KOT peuter.

Artikel 28t Aanvraag subsidie en verlening

  • 1.

    Het college stelt het formulier ‘Subsidieaanvraag niet KOT peuters 2017’ vast.

  • 2.

    De houder vraagt de subsidie middels het formulier ‘Subsidieaanvraag niet KOT peuters 2017’ aan.

  • 3.

    De aanvrager maakt wijzigingen in de gegevens van de subsidie-aanvraag voor uiterlijk de datum van de bevoorschotting, zoals opgenomen in de onder lid. 4 van dit artikel opgenomen tabel, schriftelijke dan wel per email kenbaar aan het college.

  • 4.

    Het college verleent en bevoorschot de subsidie overeenkomstig de in dit artikel opgenomen tabel.

    Aanvraag voor 2017

    Ingangsdatum subsidie

    Bevoorschotting

    1-31 december 2016

    1 januari 2017

    1 maart 2017

    1-31 januari 2017

    1 februari 2017

    1-28 februari 2017

    1 maart 2017

    1 mei 2017

    1-31 maart 2017

    1 april 2017

    1-30 april 2017

    1 mei 2017

    1 juli 2017

    1-31 mei 2017

    1 juni 2017

    1-30 juni 2017

    1 juli 2017

    1 september 2017

    1-31 juli 2017

    1 augustus 2017

    1-31 augustus 2017

    1 september 2017

    1 november 2017

    1-30 september 2017

    1 oktober 2017

    1-31 oktober 2017

    1 november 2017

    1 januari 2018

  • 5.

    De subsidie is kindgebonden. De subsidie kan starten wanneer een kind 2,5 jaar wordt. De subsidie eindigt in ieder geval wanneer een kind 4 wordt. Het college verleent eenmalig per kind een subsidie tot het moment, dat er zich een wijziging voordoet.

Artikel28u Criteria

Het college verleent slechts een subsidie indien:

 

  • a.

    de subsidiabele activiteit minimaal 5 uur per week in minimaal 2 dagdelen omvat;

  • b.

    de ouders van de peuter niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

  • c.

    de peuter niet VVE-geïndiceerd is;

  • d.

    de beroepskracht die voorschoolse voorziening uitvoert met goed gevolg een opleiding op ten minste PW3 niveau heeft afgerond;

  • e.

    het aanbod van de voorschoolse voorziening in de gemeente Coevorden beschikbaar is.

  • f.

    de houder, met het oog op een doorgaande leerlijn, samenwerkt met het primair onderwijs in de gemeente Coevorden;

  • g.

    de ouderbijdrage in overeenstemming is met de in de VNG adviestabel ouderbijdrage peuterwerk 2017 genoemde bedragen.

Artikel 28v Vaststelling

De aanvraag voor vaststelling wordt uiterlijk ingediend vier weken nadat de opvang van de peuter is beëindigd. Het college stelt de subsidie vast binnen een wettelijke termijn van acht weken.

Artikel 28w Horizonbepaling

Dit hoofdstuk vervalt op 1 januari 2018, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze regeling zijn verstrekt.

Hoofdstuk Vd Speellocaties

Artikel 28x Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • .

    Speellocatie: een openbaar toegankelijke door volwassenen ten behoeve van het kinderspel geplande ruimte, in meer of mindere mate daartoe gericht, al dan niet omheind en al dan niet onder toezicht.

  • .

    Beheerder: een bij notariële akte opgerichte en in de gemeente Coevorden gevestigde rechtspersoon belast met het dagelijkse beheer van een openbaar toegankelijke speellocatie.

  • .

    Locatielogboek: door beheerder bij te houden overzicht van inspecties, onderhoud en ongevallen in een speellocatie gedurende een kalenderjaar.

 

Artikel 28y Reikwijdte

  • 1.

    Het college kan eenmalig een investeringsbijdrage verlenen voor vervanging van speeltoestellen en ondergronden in een speellocatie.

  • 2.

    Een beheerder kan per jaar maximaal één subsidieaanvraag indienen.

  • 3.

    Voor subsidie komen slechts in aanmerking de kosten van vervanging van één dan wel meerdere speeltoestellen respectievelijk ondergronden voor zover het inspectierapport naar de staat en veiligheid en onderhoud van de speellocatie de noodzaak van vervanging onderschrijft.

  • 4.

    Voor subsidie komen niet in aanmerking de speellocaties die in beheer en onderhoud zijn bij instellingen voor onderwijs, peuterspeelzalen en kinderopvang.

 

Artikel 28z Subsidieplafond

Indien het college een subsidieplafond, zoals bedoeld in artikel 4 van de Algemene Subsidieverordening Coevorden 2012 heeft vastgesteld verleent het college de subsidie op basis van volgorde van ontvangst van een ontvankelijke aanvraag tot maximaal het subsidieplafond is bereikt.

 

Artikel 28aa Procedure aanvraag

 

  • 1.

    Het college stelt het subsidieaanvraagformulier ‘Speellocaties’ vast.

  • 2.

    De beheerder van een speellocatie vraagt de subsidie aan.

  • 3.

    De aanvrager vraagt de subsidie middels het subsidieaanvraagformulier 'Speellocaties’ aan bij het college.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 6 van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2012 dient de aanvrager voor 2017 een subsidieaanvraag uiterlijk 1 december 2017 in.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2012, worden bij de aanvraag in ieder geval de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een inrichtingsplan met begroting;

    • b.

      de laatst vastgestelde rekening van baten en lasten;

    • c.

      een afschrift van de oprichtingsakte of een kopie van de laatst vastgestelde statuten, tenzij het college hier over beschikt;

    • d.

      een beschrijving van de organisatievorm, tenzij het college hier over beschikt;

    • e.

      het locatielogboek van de speellocatie;

    • f.

      het inspectierapport naar de staat en veiligheid en onderhoud van de speellocatie.

 

Artikel 28ab Subsidiebedrag/wijze van berekenen subsidiebedrag.
  • 1.

    De subsidie bedraagt minimaal € 5.000 en ten hoogste € 10.000.

  • 2.

    De aanvrager draagt minimaal 40 uur aan zelfwerkzaamheid bij in de kosten van de activiteit.

  • 3.

    De inzet zelfwerkzaamheid berekent het college op basis van een uurtarief van € 25.

Artikel 28ac Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2012 kan de subsidie worden geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit gericht is op commerciële activiteiten;

  • b.

    de activiteit gelijk of vergelijkbaar is met activiteiten waarvoor het college ook op grond van een andere subsidieregeling subsidie kan verstrekken dan wel voor de activiteit reeds een subsidie is verstrekt;

  • c.

    de noodzaak tot vervanging van speeltoestellen en ondergronden is te wijten aan nalatigheid van de beheerder aangaande onderhoud en beheer van de speellocatie.

Hoofdstuk VI slotbepalingen

Artikel 29 Intrekking oude verzameluitvoeringsbesluit

Het Verzameluitvoeringsbesluit algemene subsidieverordening Coevorden 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 29a Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere omstandigheden een artikel of artikelen van dit uitvoeringsbesluit buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 30 Inwerkingtreding overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Besluiten, genomen krachtens het in artikel 28 bedoelde Verzameluitvoeringsbesluit, die golden op het moment van de inwerkingtreding van dit besluit, gelden als besluiten genomen krachtens dit besluit.

  • 3.

    Dit besluit kan worden aangehaald als: Verzameluitvoeringsbesluit subsidies Coevorden 2016.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van de gemeente Coevorden op 22 december 2015.

, burgemeester , secretaris

B.J. Bouwmeester M.N.J. Broers