Organisatie | Neder-Betuwe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening sociaal domein gemeente Neder-Betuwe 2016 |
Citeertitel | Beleidsregels gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening sociaal domein gemeente Neder-Betuwe 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 2 Algemene subsidieverordening sociaal domein gemeente Neder-Betuwe 2016
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-12-2017 | 01-01-2020 | hoofdstuk A | 12-09-2017 | . | |
15-01-2016 | 07-12-2017 | nieuwe regeling | 15-12-2015 Elektronisch Gemeenteblad, 07-01-2016 | Z/15/36016 |
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) verstaat onder een beleidsregel een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, over de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan. Een beleidsregel is flexibeler dan een algemeen verbindend voorschrift, zoals een (bijzondere) subsidieverordening.
Een beleidsregel is opgebouwd uit de volgende componenten:
Op het subsidieplafond en de verdeelmaatstaven zal hierna worden ingegaan.
De methodiek van indexering voor subsidies is in twee kostenposten verdeeld, te weten loonkosten en overige kosten.
Voor de loonkosten geldt de loonkostenontwikkeling in de desbetreffende sector conform de CAO. Ten aanzien van de overige kosten is de algemene geraamde prijsstijging van toepassing.
De compensatie voor de loonkosten is gelijk aan de loonkostenontwikkeling in de desbetreffende sector, zoals door de ledenbrief van de VNG wordt gepubliceerd.
De compensatie van de overige kosten is gelijk aan de geraamde prijsstijging voor de gehele overheidssector zoals het ministerie van Binnenlandse Zaken jaarlijks in de zogenaamde Mei- of Septembercirculaire in meerjarig kader publiceert.
De compensatie wordt jaarlijks voorcalculatorisch berekend over de loon- en overige kosten.
Onder subsidieplafond wordt verstaan het bedrag dat gedurende een bepaalde termijn ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies ten behoeve van bepaalde activiteiten. Het subsidieplafond wordt vastgesteld door een bestuursorgaan dat de bevoegdheid daartoe aan een wettelijk voorschrift ontleent, in casu is dit in eerste instantie de gemeenteraad.
In artikel 4 van de Algemene Subsidieverordening is bepaald dat voor een (deel van een) beleidsterrein een subsidieplafond kan worden vastgesteld.
Het vaststellen van een subsidieplafond is van belang, zowel voor een goede gemeentelijke bedrijfsvoering, als voor rechtszekerheid voor de instelling.
Maar ook de wijze van verdeling van de binnen een plafond beschikbaar gestelde budgetten is een aangelegenheid die in een beleidsregel moet worden vastgelegd.
Het formele moment waarop de subsidieplafonds worden vastgesteld dient bij de begrotingsbehandeling plaats te vinden.
Het subsidieplafond heeft relatie met het vaststellen van een subsidieprogramma, waarbij aan de hand van de tijdig ingekomen aanvragen inzichtelijk wordt gemaakt, welke concrete financiële aanspraken voor het komende kalenderjaar zijn gedaan en gehonoreerd.
Indien subsidies worden verstrekt op basis van een subsidieprogramma als bijlage bij de gemeentebegroting, fungeren de in het subsidieprogramma genoemde bedragen als plafond.
Voor projectsubsidies is een aparte post op de begroting gecreëerd, waarbij aan het college de bevoegd-heid is gedelegeerd om gedurende een jaar subsidies op basis van deze begrotingspost toe te kennen. Hierbij fungeert de begrotingspost in feite als subsidieplafond.
Een subsidieaanvraag dient vóór 1 julil van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar te worden inge-diend. Op dat moment zal door de instellingen alleen de aantallen kunnen worden opgegeven. Op basis van deze aanvragen kunnen de uitkomsten worden verwerkt in de gemeentebegroting.
Indien de aantallen waarop de subsidiegrondslagen zijn gebaseerd in het subsidiejaar sterk stijgen, kan de subsidieverlening worden gewijzigd. Bij deze wijziging wordt de berekening gebaseerd op de aantallen van het desbetreffende subsidiejaar. Onder “sterk stijgen” moet gedacht worden aan een stijging van 25% in de aantallen.
Van een aantal instellingen, waaronder jongerensozen, wordt een activiteitenplan verwacht welke nog niet op 1 juli voorafgaande aan het subsidiejaar kan worden opgemaakt. Bij deze situaties zal het maximaal beschikbare budget in de gemeentebegroting worden opgenomen.
In de praktijk kan het zich voordoen dat het totaal beschikbaar gestelde welzijnsbudget weliswaar niet wordt overschreden, maar dat er wel geringe afwijkingen bestaan tussen de per beleidsonderdeel geraamde bedragen en feitelijke uitgaven.
Ook kan zich de situatie voordoen, waarbij het totale beroep op subsidie uiteindelijk hoger uitvalt dan het beschikbare welzijnsbudget. In dat geval kan de Raad dan besluiten dit niet te honoreren, met als gevolg dat de verdeelregel dient te worden toegepast. Het kan ook zijn dat de Raad voor bepaalde beleidsonderdelen aanvullende financiering toekent en dat op de andere beleidsonderdelen de verdeelregel dient te worden toegepast.
In de beleidsregels zal aangegeven worden welk subsidieplafond van toepassing is, waarbij onderscheid zal worden gemaakt tussen het algemene subsidieplafond en het specifieke subsidieplafond.
Binnen de ruimte van het subsidieplafond en de budgetten worden de subsidieaanvragen getoetst en gehonoreerd. Als het plafond of budget ontoereikend is om alle aanvragen volgens de in de beleidsregels genoemde maatstaven te honoreren is er sprake van een verdeelproblematiek. De Algemene wet bestuursrecht schrijft voor dat bij of volgens wettelijk voorschrift het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
Voor de verdeling zijn sterk uiteenlopende methoden te gebruiken, afhankelijk van het onderwerp en de looptijd van de subsidieregeling kan het bijvoorbeeld nodig zijn de aanvragen voor een vaste datum binnen te hebben. Vervolgens kunnen de aanvragen getoetst worden aan de inhoudelijke bepalingen van de subsidieverordening, de subsidienota en de daarop gebaseerde verdeelregels.
In andere gevallen zal het systeem “wie het eerst komt, het eerst maalt” voldoende zijn.
Een plafond of budget dat later wordt ingesteld heeft volgens de Algemene wet bestuursrecht geen gevolgen voor de aanvragen die al zijn ingediend (mits de mogelijkheid tot aanvraag was gegeven of de aanvraag is geaccepteerd, zo mag worden aangenomen).
Hoofdstuk A Beleidsregel SPORT
gebaseerd op artikel 2 van de Algemene Subsidieverordening Sociaal Domein gemeente Neder-Betuwe 2016 Subsidieterreinen:
Het bevorderen en instandhouden van deelname aan sportactiviteiten en het versterken van kadervorming bij verenigingen in zowel de buitensport als de binnensport. Categorie-indeling:
Onderscheiden worden de volgende categorieën:
Deze subsidievorm is van toepassing op de onder categorie 1 vallende activiteiten. B. Faciliterend beleid.
Deze subsidievorm is van toepassing op de onder categorie 1 en 2 vallende activiteiten. C. Investeringssubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing. D. Huursubsidie hardloopvereniging.
Deze subsidievorm is van toepassing op Hardloopvereniging De Dijkrunners. Specifieke voorschriften: I. Voor de onder categorie 1 vallende activiteiten, dient de aanvrager of instelling aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringssubsidie.
Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. D. Huursubsidie hardloopvereniging.
Een jaarlijkse bijdrage van 50% in de huur van een door een hardloopvereniging betaalde huur op een niet-gemeentelijke accommodatie tot een maximum van € 2.250,- III. Subsidieplafond.
Voor sport worden de volgende budgetten onderscheiden:
Ingeval van overschrijding van het budget Algemeen van het beleidsterrein Sport vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties. b. Incidentele en jeugdbeleid.
Bij overschrijding van het budget voor de subsidiegrondslag activiteitensubsidie zoals genoemd onder III, 2 (incidenteel) en 3 (jeugdbeleid) worden de subsidies verdeeld op grond van de onderstaande verdeelregels:
De afhandeling van aanvragen waarbij op meerdere subsidiegrondslagen een beroep wordt gedaan vindt integraal plaats.
In het geval waarbij het budget nog ruimte biedt, zullen aanvragen die lopende het jaar worden ingediend afgehandeld worden aan de hand van datum van binnenkomst (“wie het eerst komt, wie het eerst maalt”). De ontvangstdatum van de eerste aanvraag bij de gemeente, blijkend uit de postregistratiesysteem, is bepalend voor de volgorde waarin de subsidieaanvragen worden beoordeeld.
Hoofdstuk B Beleidsregel KUNST EN CULTUUR.
gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Sociaal Domein gemeente Neder-Betuwe 2016
Artikel 1 Muziek-, zang- en toneelverenigingen
Het bevorderen van organisaties op het terrein van de niet beroepsmatige beoefening van muziek, zang en toneel. Categorie-indeling:
Onderscheiden worden de volgende categorieën:
Deze subsidievorm is van toepassing op de onder categorie 1 vallende activiteiten. B. Faciliterend beleid.
Deze subsidievorm is van toepassing op de onder categorie 1 t/m 3 vallende activiteiten. C. Investeringssubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. Voor de onder categorie 1 vallende activiteiten, dient de aanvrager of instelling van activiteitensubsidie aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
Het aantal instrumenten wordt gebaseerd op het aantal dat op 1 januari voorafgaand aan het subsidiejaar wordt bespeeld. B. Faciliterend beleid.
Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringssubsidie.
Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.
Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Kunst en Cultuur opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.
Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Kunst en Cultuur vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.
Artikel 2 St. Cultureel Comité.
Het verdiepen, verbreden en bevorderen van het cultuur besef onder de lokale bevolking door mogelijk-heden te creëren. Categorie-indeling:
N.v.t. Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing. B. Faciliterend beleid.
Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
Een jaarlijkse bijdrage van € 0,10 per inwoner voor het organiseren van algemeen toegankelijke op de gehele gemeente gerichte culturele week, gebaseerd op het aantal inwoners ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie per 1 januari van het kalenderjaar voorafgaand aan dat waarop de bijdrage betrekking heeft. B. Faciliterend beleid.
Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringsubsidie.
Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies.
Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Kunst en Cultuur opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.
Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Kunst en Cultuur vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.
Hoofdstuk C Beleidsregel RECREATIE EN TOERISME
gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Sociaal Domein gemeente Neder-Betuwe 2016
Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
Het inwoneraantal wordt gebaseerd op het aantal inwoners ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie per 1 januari van het kalenderjaar voorafgaand aan dat waarop de bijdrage betrekking heeft.
Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie.
Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.
Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Recreatie en Toerisme opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.
Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Recreatie en Toerisme vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking ko-mende organisaties.
Het stimuleren van activiteiten welke betrekking hebben op deelname aan het fruitcorso in Tiel.
Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De
aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
Een jaarlijkse bijdrage van € 400,-. B. Faciliterend beleid.
Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringssubsidie.
Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.
Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Recreatie en Toerisme opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.
Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Recreatie en Toerisme vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.
Hoofdstuk E Beleidsregel Ouderenwerk
gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening sociaal domein gemeente Neder-Betuwe 2016
Het leveren van maaltijden aan ouderen (inwoners van 55 jaar en ouder) met als doel het bevorderen en behouden van het zelfstandig wonen en zo mogelijk het uitstellen dan wel verminderen van de afhanke-lijkheid van zorgvoorzieningen. Categorie-indeling:
Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringssubsidie.
De investeringssubsidie wordt ten laste gebracht van de voorziening Maaltijdcassettes ter hoogte van het bedrag benodigd voor de aanschaf van maaltijdcassettes en voor zover noodzakelijk geacht door het college. III. Subsidieplafond.
Voor Ouderenwerk worden de volgende budgetten onderscheiden:
Ingeval van overschrijding van het budget Algemeen van het beleidsterrein Ouderenwerk vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties. b. Voorziening maaltijdcassettes.
De hoogte van de voorziening Maaltijdcassettes is het maximum budget dat beschikbaar is voor dit onderdeel. c. Voorziening ouderenvervoer.
De hoogte van de voorziening Ouderenvervoer is het maximum budget dat beschikbaar is voor dit onderdeel.
Artikel 2 Meer bewegen voor Ouderen
Het aanbieden van Meer Bewegen voor Ouderen (inwoners van 55 jaar en ouder) met als doel het zoveel mogelijk behouden van de mobiliteit en waarmee de zelfstandigheid wordt behouden.
Onderscheiden worden de volgende categorieën:
MBvO activiteiten, die gericht zijn op een, onder deskundige en bevoegde leiding, meer therapeutisch aanbod aan deelnemers, met het doel om door middel van aangepaste lichamelijke oefeningen het verlies aan mobiliteit te voorkomen en/of te beperken en daarmee de deelnemer langer in staat stellen tot zelfstandig functioneren;
Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing op de onder categorie 1 vallende activiteiten, voor wat betreft de subsidiegrondslag zoals genoemd onder II A, sub a.
Deze subsidievorm is van toepassing op de onder categorie 2 vallende activiteiten, voor wat betreft de subsidiegrondslag zoals genoemd onder II A, sub b.
Deze subsidievorm is van toepassing op de onder categorie 1 en 2 vallende activiteiten. C. Investeringssubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
Geen specifieke eisen. II. Subsidiegrondslagen A. Activiteitensubsidie.
€ 20,- per deelnemer per jaar, woonachtig in de gemeente Neder-Betuwe, mits deze in het seizoen wekelijks een, als zodanig door burgemeester en wethouders erkende, MBvO-activiteit volgt verzorgd door een volgens de MBvO richtlijnen bevoegde instructeur. Het aantal deelnemers wordt gebaseerd op het aantal dat heeft deelgenomen op 1 januari in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.
Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringssubsidie.
Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.
Voor Ouderenwerk worden de volgende budgetten onderscheiden:
De hoogte van de voorziening Ouderenvervoer is het maximum budget dat beschikbaar is voor dit onderdeel. Toelichting:
In een enkel geval kan het voorkomen dat sportactiviteiten aangeboden worden aan een groep waarvoor de nadruk ligt op het therapeutisch tegemoet komen aan tekortkomingen van de deelnemers. In voorkomende gevallen, waar dit sportonderdeel dus als "verlengde zorg" zou kunnen worden aangemerkt kan het college beslissen om deze activiteit (deels) aan te merken als een categorie 1 activiteit.
Het overig recreatief sportaanbod voor deelnemers van 55 jaar en ouder behoort tot het beleidsonderdeel sport.
Het in standhouden en eventueel uitbreiden van ouderensociëteiten, waarbij recreatieve en sociaal-culturele activiteiten worden aangeboden aan ouderen (inwoners van 55 jaar en ouder).
Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
Een jaarlijkse bijdrage van 100% in de door het college goedgekeurde accommodatiehuur voor een ouderensoos. B. Faciliterend beleid.
Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringssubsidie.
Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies.
Voor Ouderenwerk worden de volgende budgetten onderscheiden:
De hoogte van de voorziening Maaltijdcassettes is het maximum budget dat beschikbaar is voor dit onderdeel. c. Voorziening ouderenvervoer.
De hoogte van de voorziening Ouderenvervoer is het maximum budget dat beschikbaar is voor dit onderdeel.
Het bevorderen van een vorm van activiteiten voor ouderen (inwoners van 55 jaar en ouder) waaraan geen predikaat van basisvoorziening kan worden toegekend. Hierbij moet gedacht worden aan de bejaardencomités die een bejaardenreis organiseren. Categorie-indeling:
Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringssubsidie.
Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.
Voor Ouderenwerk worden de volgende budgetten onderscheiden:
Ingeval van overschrijding van het budget Algemeen van het beleidsterrein Ouderenwerk vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties. b. Voorziening maaltijdcassettes.
De hoogte van de voorziening Maaltijdcassettes is het maximum budget dat beschikbaar is voor dit onderdeel. c. Voorziening ouderenvervoer.
De hoogte van de voorziening Ouderenvervoer is het maximum budget dat beschikbaar is voor dit onderdeel.
Het in standhouden van twee bussen voor het ouderenvervoer (inwoners van 55 jaar en ouder), naast het openbaar vervoer en andere bestaande vormen van vervoer. Categorie-indeling:
N.v.t. Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.
Deze subsidievorm is niet van toepassing.
Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
Er wordt geen activiteitensubsidie verstrekt. B. Faciliterend beleid.
Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringssubsidie.
De investeringssubsidie wordt ten laste gebracht van de voorziening Ouderenvervoer, die jaarlijks wordt gevoed met het bedrag benodigd voor het in standhouden van twee bussen op basis van een nader door het College te bepalen afschrijvingsregime.
Ingeval van overschrijding van het budget Algemeen van het beleidsterrein Ouderenwerk vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties. b. Voorziening maaltijdcassettes.
De hoogte van de voorziening Maaltijdcassettes is het maximum budget dat beschikbaar is voor dit onderdeel. c. Voorziening ouderenvervoer.
De hoogte van de voorziening Ouderenvervoer is het maximum budget dat beschikbaar is voor dit onderdeel. Toelichting:
Als maatstaf is vastgelegd, dat het afschrijvingsregime voor een bus, gebaseerd is op een afschrijving van 75% van de nieuwwaarde in 6 jaar, wordt ondergebracht in een gemeentelijke voorziening vervanging bus ouderenvervoer (zie II,C).
Hoofdstuk F Beleidsregel SOCIAAL CULTUREEL WERK
gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening sociaal domein gemeente Neder-Betuwe 2016
Artikel 1 Buurt- en dorpsverenigingen
Stimuleren en faciliteren van activiteiten door buurt- en dorpsverenigingen.
Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.
Deze subsidievorm is niet van toepassing. B. Faciliterend beleid.
Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
(buurt, wijk, kern) en organiseert tenminste jaarlijks een activiteit waarop alle leden elkaar kunnen treffen. II. Subsidiegrondslagen: B. Faciliterend beleid.
Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringssubsidie.
Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.
Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Sociaal Cultureel Werk opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.
Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Sociaal Cultureel Werk vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking ko-mende organisaties.
Het passend onderdak bieden aan welzijnsorganisaties uit de gemeente Neder-Betuwe die de gemeente betrekt in het subsidie- en accommodatiebeleid.
Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing. B. Faciliterend beleid.
Deze subsidievorm is niet van toepassing. C. Investeringssubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing.
Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
Een vaste bijdrage per jaar op basis van een met het betreffende dorpshuis gesloten overeenkomst, waarin o.m. afspraken zijn vastgelegd over de tarieven die berekend worden aan activiteiten die naar het oordeel van het gemeentebestuur van belang zijn in het kader van leefbaarheid. C. Investeringssubsidie.
Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.
Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Sociaal Cultureel Werk opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.
Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Sociaal Cultureel Werk vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.
Artikel 3 Vormings- en ontwikkelingswerk
Het bevorderen van een vorm van sociaal-cultureel werk voor volwassenen, waarbij de deelnemers leren kennis, inzicht en vaardigheden te vergroten voor zichzelf of voor anderen, met het oog op hun persoonsontplooiing en hun functioneren in de samenleving, met uitsluiting van diplomagerichte, schoolse en/of beroepsopleiding. Hieronder worden begrepen de verenigingen van plattelandsvrouwen, Molukse gemeenschap, creatieve vorming, belangenorganisaties (b.v. PCOB).
Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.
Deze subsidievorm is niet van toepassing. B. Faciliterend beleid.
Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
Geen specifieke eisen. II. Subsidiegrondslagen: B. Faciliterend beleid.
Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid. C. Investeringssubsidie.
Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.
Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Sociaal Cultureel Werk opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.
Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Sociaal Cultureel Werk vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.
Hoofdstuk G Beleidsregel VRIJWILLIGERSWERK
gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening sociaal domein gemeente Neder-Betuwe 2016
Het bieden van mogelijkheden aan vrijwilligersorganisaties, die in het belang van leefbaarheid worden geacht te zijn, die kunnen bijdragen aan werving, behoud, ontwikkeling, deskundigheidsbevordering, verzekering en waardering van hun vrijwilligers.
Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing. B. Faciliterend beleid.
Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of te ondersteunen instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
Het vrijwilligersbeleid zal nog nader uitgewerkt worden, reden waarom nog geen maatstaven zijn geformuleerd. B. Faciliterend beleid.
Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005.
Daarnaast kunnen organisaties ook in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringssubsidie.
Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.
Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Vrijwilligerswerk opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.
De aanvragen die gelijk met de reguliere subsidieaanvraag zijn ingediend worden ongeacht de datum van indiening beoordeeld en vindt verdeling plaats binnen het totaal van het beleidsterrein Vrijwilligerswerk.
Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Vrijwilligerswerk vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties. In het geval waarbij het budget nog ruimte biedt, zullen aanvragen die lopende het jaar worden ingediend afgehandeld worden aan de hand van datum van binnenkomst (“wie het eerst komt, wie het eerst maalt”). De ontvangstdatum van de eerste aanvraag bij de gemeente, blijkend uit de postregistratiesysteem, is bepalend voor de volgorde waarin de subsidieaanvragen worden beoordeeld.
Het vrijwilligersbeleid zal nog nader uitgewerkt worden, mogelijk ook in relatie tot ontwikkelingen in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de daarvoor noodzakelijke vrijwilligers in de zorg, waaronder mantelzorgers.
Deze beleidsregel betreft het ondersteunen van vrijwilligersorganisaties door een in overleg met het veld nader uit te werken algemeen aanbod van b.v. verzekering, scholing/voorlichting van besturen en eventueel incentives voor de vrijwilligers.
Het subsidieplafond zal in overleg met het vrijwilligersplatform over verschillende doelen en activiteiten worden verdeeld. Subsidiemaatstaven zijn voorlopig niet gesteld.
Voor inzet professionaliteit of het vormgeven en bijhouden van een vacaturebank is binnen dit budget geen ruimte.
In een bredere uitwerking van het beleid in afstemming met ontwikkelingen WMO en de reïntegratieopdracht van de afdeling Werk en Inkomen kan mogelijk wel een ruimere invulling en concrete vrijwilligersondersteuning geboden worden.
Hoofdstuk H Beleidsregel Jeugd- en Jongeren
gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening sociaal domein gemeente Neder-Betuwe 2016
Het stimuleren en ondersteunen van één Speel-o-theek met als doelstelling het uitlenen van speelgoed en het verstrekken van informatie hierover ten behoeve van kinderen van 0 tot 12 jaar.
Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing.
Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
Een jaarlijkse bijdrage van € 5,- per ingeschreven jeugdlid bij een speel-o-theek, mits het lid woonachtig is in de gemeente Neder-Betuwe. B. Faciliterend beleid.
Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringssubsidie.
Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.
Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Jeugd- en Jongeren opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.
Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Jeugd- en Jongeren vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.
Hoofdstuk I Beleidsregel PEUTERSPEELZALEN.
gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening sociaal domein gemeente Neder-Betuwe 2016
Het in een aan de vraag voldoende mate beschikbaar hebben van kwalitatief aan in de verordening Peuterspeelzaalwerk voldoende Peuterspeelzaalwerk, gericht op kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar ter voorbereiding op de instroom in het basisonderwijs.
N.v.t. Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing.
Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
Voor organisaties die meerdere peuterspeelzalen exploiteren staan daarnaast de volgende maatstaven open:
Een jaarlijkse bijdrage van 100% van de salariskosten op basis van CAO voor een aangestelde administratieve kracht met een maximum van 2 uur per week per ééngroepige peuterspeelzaal c.q. 4 uur voor een tweegroepige speelzaal, dan wel de kosten van uitbesteding als de administratie gevoerd wordt door een daartoe gespecialiseerde externe organisatie, voor zover die niet meer bedragen dan het equivalent van een administratieve kracht in eigen dienst voor het subsidiabele aantal uren. B. Faciliterend beleid.
Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringssubsidie.
Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.
Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Peuterspeelzalen opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.
Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Peuterspeelzalen vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.
Voor een goede bedrijfsvoering binnen een organisatie die meerdere peuterspeelzalen exploiteren, is professionele coördinatie en bekostiging van een gedegen financiële administratie dringend gewenst.
Per 1 januari 2005 is een nieuwe verordening Peuterspeelzaalwerk van kracht geworden waarin kwaliteitsregels voor de werksoort worden gesteld.
Hoofdstuk J Beleidsregel VOLKSGEZONDHEID
gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening sociaal domein gemeente Neder-Betuwe 2016
Het stimuleren van EHBO verenigingen en het Jeugd Rode Kruis afd. Echteld, met als doel het bijbrengen en op peil houden van vaardigheden en kennis om Eerste Hulp bij Ongelukken (w.o. reanimatie) te kunnen verlenen.
Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften:
Een jaarlijkse bijdrage van € 150,- per groep van een basisschool waarvoor een (EHBO of kruis-) organisatie EHBO-lessen verzorgt. B. Faciliterend beleid.
Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringssubsidie.
Een jaarlijkse bijdrage van € 300,- in de kosten van aanschaf en afschrijving van een oefenpop voor een EHBO-vereniging. III. Subsidieplafond.
Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Volksgezondheid opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.
Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein Volksgezondheid vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties.
Hoofdstuk K Beleidsregel BEROEPSKRACHTEN
gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening sociaal domein gemeente Neder-Betuwe 2016
Het inzetten van een professionele kracht ten bate van het ouderenwerk in het algemeen.
Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing.
Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
Op basis van een offerte aanvraag zullen de voorwaarden worden gesteld.
II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie.
Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor projectsubsidie. C. Investeringsubsidie.
Binnen deze beleidsregel is geen aparte grondslag voor investeringssubsidie opgenomen. Voor een incidenteel verzoek om investeringssubsidie wordt verwezen naar beleidsregel L: Projectsubsidies. III. Subsidieplafond.
Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel Beroepskrachten, Ouderenwerk opgeno-men bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring.
Het subsidieplafond Ouderenwerk is het maximum dat beschikbaar is voor dit onderdeel.
Het inzetten van een professionele kracht ten bate van het jongerenwerk in het algemeen. Met als doel het bieden van inhoudelijke en organisatorische ondersteuning van door vrijwilligers geleide en plaatselijk uitgevoerde sociaal-culturele activiteiten, als geheel van werkvormen, voorzieningen en structuren die gericht zijn op de educatieve en recreatieve ontplooiing van jeugd en jongeren ten einde het mede in staat stellen van een eigen bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de samenleving, waarbij activiteiten kunnen zijn afgestemd zowel op de specifieke behoefte van jeugdigen en jongeren als op de samenhang van het leefmilieu, waar mogelijk en gewenst een combinatie met activiteiten voor volwassenen. Het ontplooien van initiatieven voor het afstemmen van activiteiten en het komen tot bestuurlijke samenwerking.
Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing.
Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
Op basis van een offerte aanvraag zullen de voorwaarden worden gesteld. II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie:
Het subsidieplafond Jongerenwerk is het maximum dat beschikbaar is voor dit onderdeel.
Hoofdstuk L Beleidsregel PROJECTSUBSIDIES
gebaseerd op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening sociaal domein gemeente Neder-Betuwe 2016
Een projectsubsidie is een bijzondere vorm van subsidieverstrekking, die de gemeente de mogelijkheid geeft flexibel in te spelen op initiatieven vanuit de bevolking en die activiteiten te waarderen die passen binnen de gemeentelijke beleidsprogramma’s. Dit type subsidie kan met in achtneming van de reguliere aanvraagtermijnen worden aangevraagd, maar voor zover het subsidieplafond daarvoor ruimte biedt is ook een aanvraag in de loop van het subsidiejaar mogelijk.
Een projectsubsidie kan 3 vormen hebben:
Subsidievormen: A. Activiteitensubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing. B. Faciliterend beleid.
Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing. Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
Geen specifieke eisen. II. Subsidiegrondslagen: A. Activiteitensubsidie.
Afhankelijk van het project zal het college de hoogte van de toe te kennen bijdrage bepalen (maatwerk). B. Faciliterend beleid.
Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid. C. Investeringssubsidie.
Afhankelijk van een weging van voorzienbaarheid en noodzaak/wenselijkheid kan het college een bijdrage in investeringskosten toekennen (maatwerk) III. Subsidieplafond.
Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel projectsubsidies opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.
De aanvragen die gelijk met de reguliere subsidieaanvraag zijn ingediend worden ongeacht de da-tum van indiening beoordeeld en vindt verdeling plaats binnen het totaal van het beleidsterrein projectsubsidies. Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein projectsubsidies vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties. In het geval waarbij het budget nog ruimte biedt, zullen aanvragen die lopende het jaar worden ingediend afgehandeld worden aan de hand van datum van binnenkomst (“wie het eerst komt, wie het eerst maalt”). De ontvangstdatum van de eerste aanvraag bij de gemeente, blijkend uit de postregistratiesysteem, is bepalend voor de volgorde waarin de subsidieaanvragen worden beoordeeld.
Incidentele/éénmalige subsidies kunnen worden aangevraagd voor of ten behoeve van activiteiten die niet jaarlijks of volgens een vaste cyclus worden georganiseerd. Daarbij kan een incidentele toekenning van faciliteiten betrokken worden. (b.v. i.v.m. huur) In dit kader kan het college ook een incidentele investeringsbijdrage toekennen voor zover de investering niet geacht wordt onderdeel uit te maken van een “normale en gezonde exploitatie” van aanvrager. Een investeringsbijdrage kan ook toegekend worden als een activiteitenaanbieder voor een succesvol beroep op externe fondsen een gemeentelijke bijdrage moet kunnen aantonen in de investering (koppelsubsidie).
Wanneer een in de loop van een subsidiejaar (in de zin van na einde reguliere aanvraagtermijn voor het betreffende begrotingsjaar) gedaan verzoek om investeringssubsidie niet gehonoreerd kan worden wegens ontoereikendheid van- of onevenredig zwaar beslag op- het subsidieplafond, wordt aanvrager in staat gesteld het verzoek te herhalen voor een volgende begrotingscyclus, zodat de aanvraag kan worden meegewogen bij de opstelling van het volgende subsidieprogramma. Hiervoor gelden dan de indieningtermijn en overige procedureregels van de ASVW.
Een traject van projectsubsidies in het kader van innovatie kan maximaal vier jaar beslaan. Hierbij moet gedacht worden aan de experiment- en startsubsidies. De experimentfase beslaat in beginsel één jaar, waarna het experiment wordt geëvalueerd. De experimentfase kan doorlopen tot het moment dat het project in de betreffende commissie is beoordeeld of het moment dat een aansluitende startsubsidie is toegekend.
Startsubsidies sluiten in beginsel aan op de begrotingscyclus, dus over het kalenderjaar.
De uiteindelijke duur van een volledig traject is daardoor afhankelijk van het moment van aanvraag van het experiment variabel tussen de drie tot maximaal vier jaar.
Na één jaar, of zoveel eerder als daar aanleiding toe is, wordt het experiment geëvalueerd en wordt een oordeel gevormd over de levensvatbaarheid op termijn. Tevens vindt opnieuw beoordeling plaats of de activiteit bijdraagt aan de leefbaarheid en of deze uit zou kunnen groeien tot een basisactiviteit.
De evaluatie wordt voorgelegd aan de commissie ABIZ die het college adviseert over de vraag of een startsubsidie beschikbaar kan worden gesteld.
Een startsubsidie beoogt de activiteitenaanbieder voor de duur van maximaal 3 jaar te ondersteunen bij de verdere uitbouw van de activiteit tot een selfsupporting activiteit in het kader van leefbaarheid of tot een middels daartoe te stellen maatstaven gesubsidieerde basisactiviteit. Een startsubsidie kan gekoppeld worden aan een groeimodel met een afnemende behoefte aan subsidie.
Voor de duur van het experiment en gedurende de periode dat een startsubsidie wordt ontvangen staat ook faciliterend beleid open. 3. In het verlengde van innovatieve activiteiten, waarbij het gaat om ontwikkeling van een nieuw activiteitenaanbod, kan een stimuleringsbijdrage worden toegekend voor een verbreding of verbetering van bestaand activiteitenaanbod. Het college weegt af of en in welke mate bijgedragen wordt in aanvankelijke meerkosten danwel exploitatierisico wanneer ten gevolge van de verbreding of verbetering een relevante toename van de leefbaarheid verwacht wordt.
Het verstrekken van een subsidie ter ondersteuning van de kosten welke gemaakt worden voor het vieren van het jubileum de instelling.
Deze subsidievorm is van toepassing. C. Investeringssubsidie.
Deze subsidievorm is niet van toepassing. D. Jubileumsubsidie.
Deze subsidievorm is van toepassing.
Specifieke voorschriften: I. De aanvrager of instelling dient aan de volgende eisen of verplichtingen te voldoen:
Voor de omschrijving van het begrip faciliterend accommodatiebeleid wordt verwezen naar vastgestelde nota Welzijnsbeleid van 22 september 2005. Daarnaast kunnen organisaties gebruikmaken van faciliteiten in het kader van vrijwilligersbeleid en in aanmerking komen voor experiment- of startsubsidie. D. Jubileumsubsidie.
€ 115,-- bij een 12½- jarig jubileum; € 460,-- bij een 100 - jarig jubileum,
€ 115,-- bij een 25 - jarig jubileum; € 575,-- bij een 125 - jarig jubileum;
€ 230,-- bij een 40 - jarig jubileum; € 690,-- bij een 150 - jarig jubileum
€ 230,-- bij een 50 - jarig jubileum; € 805,-- bij een 175 - jarig jubileum
€ 230,-- bij een 60 - jarig jubileum; € 920,-- bij een 200 - jarig jubileum
€ 345,-- bij een 75 - jarig jubileum; III. Subsidieplafond.
Het in het subsidieprogramma voor het beleidsonderdeel projectsubsidies opgenomen bedrag geldt als subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidiëring. IV. Verdeelmaatstaven.
De aanvragen die gelijk met de reguliere subsidieaanvraag zijn ingediend worden ongeacht de datum van indiening beoordeeld en vindt verdeling plaats binnen het totaal van het beleidsterrein projectsubsidies. Ingeval van overschrijding van het subsidieplafond van het beleidsterrein projectsubsidies vindt evenredige vermindering plaats van het subsidie van alle voor dit budget in aanmerking komende organisaties. In het geval waarbij het budget nog ruimte biedt, zullen aanvragen die lopende het jaar worden ingediend afgehandeld worden aan de hand van datum van binnenkomst (“wie het eerst komt, wie het eerst maalt”). De ontvangstdatum van de eerste aanvraag bij de gemeente, blijkend uit de postregistratiesysteem, is bepalend voor de volgorde waarin de subsidieaanvragen worden beoordeeld.
In beginsel dient een aanvraag om jubileumsubsidie te worden aangevraagd gelijk met de reguliere aanvraag om subsidie. Nu het subsidiebeleid geënt is op leefbaarheid kunnen alleen die organisaties of instellingen die aan deze voorwaarde voldoen in aanmerking komen voor een jubileumsubsidie.
Indien een organisatie of instelling niet aan deze voorwaarde voldoen zullen aanvragen worden doorgeleid naar het college, die kunnen besluiten tot een bijdrage ten laste van de post representatie.