Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!

Loppersum

Beleidsregels persoonsgebonden budget Jeugdhulp gemeente Loppersum 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie	Loppersum
Organisatietype	Gemeente
Officiële naam regeling	Beleidsregels persoonsgebonden budget Jeugdhulp gemeente Loppersum 2015
Citeertitel	Beleidsregels persoonsgebonden budget Jeugdhulp gemeente Loppersum 2015
Vastgesteld door	college van burgemeester en wethouders
Onderwerp	maatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen
Datum inwerkingtreding	Terugwerkende kracht tot en met	Datum uitwerkingtreding	Betreft	Datum ondertekening Bron bekendmaking	Kenmerk voorstel
01-03-2016	01-11-2015	02-10-2018	Nieuwe regeling	23-02-2016 Gemeenteblad 2016, 23904	Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels persoonsgebonden budget Jeugdhulp gemeente Loppersum 2015

Burgemeester en wethouders van de gemeente Loppersum,

gelet op artikel 156 van de Gemeentewet, titel 4.3. van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 8.1.1 van de Jeugdwet, artikel 6 van de Verordening jeugdhulp gemeente Loppersum 2015 en de artikelen 4.2 en 4.3 van de Nadere regels jeugdhulp DAL-gemeenten 2015;

overwegende, dat het noodzakelijk is beleidsregels vast te stellen ten aanzien van de voorwaarden en weigeringsgronden, van het Pgb als aanvulling op of alternatief voor een individuele voorziening in de vorm van Zorg in Natura (ZIN);

besluit:

vast te stellen de:

"Beleidsregels persoonsgebonden budget Jeugdhulp gemeente Loppersum 2015"

Artikel 1. Begripsbepalingen

1.
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- a.
  Formele hulp: ondersteuning en hulp geleverd door een zorgaanbieder;
- b.
  Informele hulp: ondersteuning geleverd door een niet professional uit het sociale netwerk;
- c.
  Nadere regels: Nadere regels jeugdhulp DAL gemeenten 2015;
- d.
  SVB: Sociale Verzekerings Bank;
- e.
  Verordening: Verordening Jeugdhulp gemeente Loppersum 2015;
- f.
  VOG: Verklaring Omtrent Gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
- g.
  ZIN: Zorg in Natura;
- h.
  ZvJG: Zorg voor Jeugd Groningen;
- i.
  Zorg en budgetplan: het door de jeugdige en zijn ouders, gezagsdrager of wettelijk vertegenwoordiger ingediende inhoudelijke plan met een begroting zoals bedoeld in art. 4 van de Nadere regels Jeugdhulp DAL 2015;
- j.
  Pgb: persoonsgebonden budget;
- k.
  Pgb-houder: de jeugdige of diens ouders, gezagsdrager of wettelijke vertegenwoordiger
- l.
  Belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;
- m.
  Sociaal netwerk: de personen uit de huiselijke kring en andere personen met wie de jeugdige een sociale relatie onderhoudt. Bij deze laatste groep kan gedacht worden aan familieleden die niet in hetzelfde huis wonen, buren, vrienden, kennissen, etc. Familie in de 1e en 2e graad van de jeugdige wordt altijd tot het sociaal netwerk gerekend;
- n.
  Per Saldo: Belangenvereniging van mensen met een persoonsgebonden budget;
2.
De begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt, hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, de nadere regels Jeugdhulp DAL 2015 en de verordening Jeugdhulp Loppersum 2015.

Artikel 2

1.
Een Pgb wordt verstrekt, indien de jeugdige of zijn ouders naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat zijn tot een redelijke waardering van de belangen ter zake dan wel met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor, gemachtigde, gecertificeerde instelling of aanbieder van gesloten jeugdhulp, in staat zijn de aan een Pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren.
2.
- Er sprake is van een redelijke waardering van belangen als bedoeld in het eerste lid als:
  - a.
    de jeugdige of zijn ouders in staat zijn de eigen situatie en de situatie van de jeugdige te overzien en zelf de benodigde hulp te kiezen, te regelen en aan te sturen;
  - b.
    de jeugdige of zijn ouders op de hoogte zijn van de rechten en plichten die horen bij
    het beheer van het Pgb en daarmee om kunnen gaan;
  - c.
    de jeugdige of zijn ouders in staat zijn de opdrachtgeverstaak op zich te nemen, zoals in ieder geval een aanbieder uitzoeken, sollicitatiegesprekken voeren, contracten afsluiten, facturen afhandelen en het bewaken van de kwaliteit en de voortgang van de hulp.
3.
Om te beoordelen of de jeugdige of zijn ouders in staat zijn om aan een Pgb verbonden taken als bedoeld in het eerste lid op verantwoorde wijze uit te voeren wordt de door Per Saldo opgestelde zelf- test gebruikt.
4.
Een Pgb wordt niet verstrekt bij:
- a.
  overwegende bezwaren;
- b.
  als er een ernstig vermoeden is dat de jeugdige of zijn ouders problemen zullen hebben met het omgaan met een Pgb.
5.
Van overwegende bezwaren of ernstig vermoeden van problemen met het omgaan met het Pgb is sprake bij de volgende situaties:
- a.
  de belanghebbende is handelingsonbekwaam;
- b.
  de belanghebbende heeft als gevolg van een verstandelijke handicap of ernstige psychische problemen onvoldoende inzicht in de eigen situatie;
- c.
  er is sprake van schuldenproblematiek of verslavingsproblematiek;
- d.
  er is eerder misbruik gemaakt van het Pgb;
- e.
  er is eerder sprake geweest van fraude.

Artikel 3. Motivering aanvraag en hulpverleningsplan

1.
De jeugdige of zijn ouders dienen zich gemotiveerd op het standpunt te stellen dat zij de individuele voorziening die wordt geleverd door een aanbieder niet passend achten.
2.
De motivering zoals bedoeld in lid 1 moet worden weergegeven in het opgestelde plan van aanpak of hulpverleningsplan zoals bedoeld in artikel 3.3, 3.4 en 3.5 van de Nadere regels Jeugdhulp 2015 DAL gemeenten.
3.
Het hulpverleningsplan bevat ten minste de volgende onderdelen:
- a.
  een probleemanalyse;
- b.
  de beoogde resultaten van de hulpverlening en ondersteuning;
- c.
  de eigen inzet van de ouders en het netwerk/familie c.q. eigen kracht om te komen tot de beoogde resultaten;
- d.
  motivering waarom een individuele voorziening geleverd door een aanbieder van Zorg in Natura (ZIN) niet passend is;
- e.
  waar en hoe de budgethouder de hulp en ondersteuning zal inkopen;
- f.
  hoe de kwaliteit van de hulp en ondersteuning gewaarborgd is;
- g.
  de verwachte / gewenste omvang en duur van de ondersteuning;
- h.
  een budgetplan waarin is beschreven welke ondersteuning wordt ingezet, door welke aanbieder(s) of met inzet van hulp uit het sociale netwerk en welke kosten met deze ondersteuning is gemoeid.

Artikel 4. Kwaliteit

1.
Het college acht de kwaliteit en resultaten van de beoogde Pgb hulp gewaarborgd bij:
- a.
  een ingediend zorg- en budgetplan dat leidt naar in het plan van aanpak beschreven doelen en resultaten.
- b.
  een zorgovereenkomst waaruit duidelijk blijkt welke prestatie de hulp aanbiedende instantie of persoon biedt gedurende de looptijd van het Pgb.

Artikel 5. Voorwaarden voor toekenning van een individuele voorziening door een aanbieder

1.
- Het college betaalt het Pgb overeenkomstig het vastgestelde Pgb tarief voor formele hulp indien de aanbieder van een individuele voorziening voldoet aan de volgende criteria:
  - a.
    de onderneming is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;
  - b.
    de medewerkers beschikken over een VOG;
  - c.
    de medewerkers voldoen aan de wettelijke opleidings- (minimaal MBO HBO) en kwaliteitseisen die op het gebied van verantwoorde hulp en verantwoorde werktoedeling aan desbetreffende hulpverlening worden gesteld en ontvangen een hiermee overeenkomstig salaris;
  - d.
    de eigenaren en medewerkers zijn geen eerstegraads familie van degene aan wie ze de zorg verlenen.
2.
- De aanbieder voldoet aan de kwaliteitseisen, indien deze:
- a.
  verantwoorde hulp biedt en deze afstemt op de persoonlijke situatie van de cliënt en op de andere vormen van zorg;
- b.
  erop toeziet dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard;
- c.
  beschikt over personeel dat kwalitatief en kwantitatief voldoende toegerust is en in staat is verantwoorde hulp te leveren;
- d.
  een kwaliteitssysteem hanteert;
- e.
  werkt met de verplichte meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling;
- f.
  een meldplicht heeft bij een calamiteit;
- g.
  is aangesloten bij de verwijsindex ZvJG;
- h.
  beschikt over een deugdelijke klachtenprocedure.

Artikel 6. Voorwaarden voor toekenning van een individuele voorziening door een niet professional en/of het sociale netwerk

1.
Het college betaalt het Pgb overeenkomstig het vastgestelde Pgb tarief voor informele hulp zoals vastgelegd in de Nadere regels jeugdhulp DAL gemeenten 2015. Daarbij gelden de volgende aanvullende eisen:
- a.
  de te verlenen hulp overstijgt de algemeen gebruikelijke zorg en inzet niet. Dat wil zeggen alleen wanneer er sprake is van een langdurige situatie waarbij de intensiteit en de omvang van de benodigde hulp, in vergelijking met de zorg voor gezonde kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel substantieel wordt overschreden;
- b.
  de niet professional of persoon uit het sociale netwerk voldoet aan de minimale opleidingsvereisten of kwalificaties om de taak goed uit te kunnen voeren;
2.
Het inschakelen van informele hulp vanuit het sociaal netwerk is alleen toegestaan voor begeleiding, persoonlijke verzorging en tijdelijk verblijf van de jeugdige.

Artikel 7. Zorg- en ondersteuningsvormen uitgesloten voor PGB

1.
Een Pgb wordt niet verstrekt voor:
- a.
  spoedzorg;
- b.
  voortgezette diagnostiek;
- c.
  pleegzorg.
2.
De volgende kosten zijn uitgesloten voor vergoeding vanuit het Pgb:
- -
  kosten voor bemiddeling;
- -
  kosten voor het voeren van een Pgb-administratie;
- -
  kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van het Pgb;
- -
  alle zorg en ondersteuning die onder een andere wet dan de Jeugdwet valt;
- -
  alle zorg en ondersteuning die onder een algemene voorziening en/of algemeen gebruikelijke voorzieningen valt;
- -
  ondersteuningsinkopen buiten EU-landen.

Artikel 8. Geldigheidsduur van de beschikking voor Pgb

Het Pgb voor jeugdhulp wordt slechts voor een beperkte periode en voor de duur van maximaal twee jaar verstrekt.

Artikel 9. Controle

1.
Het college verricht de toets op onjuiste of onvolledige gegevensverstrekking aan de hand van een jaarlijks gesprek met de Pgb houder waarin wordt bezien of hulpverlening wordt uitgevoerd conform het zorg- en budgetplan en conform de doelen en prestaties zoals beschreven in de beschikking en het ondersteuningsplan.
2.
De onder 1 bedoelde toets kan door het college worden vervroegd indien er signalen worden ontvangen, waaruit blijkt dat uitputting van het Pgb niet conform het zorg en budgetplan plaatsvindt of er mogelijk sprake is van oneigenlijk gebruik of fraude.

Artikel 10. Inwerkingtreding

1.
Deze beleidsregels treden de dag na bekendmaking in werking.
2.
Aan deze beleidsregels wordt terugwerkende kracht toegekend tot en met 1 november 2015.

Vatsgesteld in de vergadering

van het college van de gemeente Loppserum,

gehouden op 23 februari 2016,

A. Rodenboog, burgemeester.

J.H. Bonnema, secretaris.

Toelichting op de beleidsregels persoonsgebonden budget (Pgb) Jeugdhulp in de gemeente Loppersum 2015

Toelichting beleidsregels

Beleidsregels zijn regels waarin wordt vastgelegd hoe het college van B&W om gaat met haar bevoegdheden bij de uitvoering van de Jeugdwet. Het college handelt volgens deze beleidsregels, behalve in bijzondere omstandigheden. Maatwerk is hierbij het sleutelwoord. De beschreven beleidsregels zijn dan ook algemene beleidsregels, niet zijnde algemene verbindende voorschriften (harde regels). De hulpvraag en de passende hulp voor de specifieke situatie zijn richtinggevend. Het college beoogt met de beleidsregels binnen het nieuwe stelsel de rechtszekerheid voor de jeugdige of zijn ouders te bevorderen. Om uitvoering te geven aan de taken op het gebied van de jeugdhulp heeft de gemeenteraad de regels vastgelegd in de “Verordening jeugdhulp 2015 gemeente Loppersum” en de nadere regels Jeugdhulp DAL gemeenten 2015”. De beleidsregels in dit document vormen een uitwerking van deze regels.

Toelichting artikelsgewijs

Artikel 1

In deze opsomming worden begrippen gehanteerd die cruciaal zijn voor deze beleidsregels.

Artikel 2

Van de aanvrager van de individuele jeugdhulpvoorziening wordt verwacht dat deze zelfstandig zijn belangen ten aanzien van de zorgvraag in redelijke mate kan waarderen. De gemeente vraagt de aanvrager (de jeugdige of zijn ouders) om duidelijk te maken welke problemen hij heeft, hoe deze zijn ontstaan en bij welke ondersteuning de aanvrager gebaat zou zijn. Ook wordt van de aanvrager verwacht dat deze de aan het Pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze kan uitvoeren. Bij deze taken kan gedacht worden aan het kiezen van een zorgverlener die in de zorgvraag voldoet, het aangaan van een contract zijn de ouders/gezagsdrager / wettelijke vertegenwoordiger of jeugdige (hierna budgethouder) zelf verantwoordelijk voor het inkopen van de individuele voorziening, het in de praktijk aansturen van de zorgverlener en het bijhouden van een juiste administratie. De budgethouder dient een zorgovereenkomst te overleggen aan de SVB voordat de SVB tot betalingen over kan gaan aan de zorgverleners. Aanvragers van een individuele jeugdhulpvoorziening die zelf (of met behulp van hun netwerk) niet in staat zijn de aan het Pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren kunnen geen aanspraak maken op een Pgb. Bij jeugdigen onder de 16 jaar zijn het de ouders die over de bekwaamheid moeten beschikken om zorg in te kopen. Bij jeugdigen tussen de 16 en 18 jaar (met uitloop tot 23 jaar) kan het echter voorkomen dat de jeugdige zelf het contract aangaat. Om na te gaan of de jeugdige of zijn ouders op verantwoorde wijze om kunnen gaan met een Pgb wordt de bekwaamheid van de budgethouder aan de hand van de zelf- test van belangenvereniging Per Saldo getest. Op basis hiervan kunnen cliënten toetsen of een Pgb in hun situatie de meest geschikte vorm is. Er wordt o.a. getoetst of een cliënt het opdrachtgeverschap naar een hulpverlener aan kan en of de cliënt voldoende administratief vaardig is beoordeeld. De uitslag van de test is het belangrijkste gespreksonderwerp tijdens de totstandkoming van het uiteindelijke ondersteunings- of familiegroepsplan. Hierbij dient vermeld te worden dat de uitslag niet bindend is voor het wel of niet inzetten van een Pgb voorziening. Overwegende bezwaren zijn er als er een ernstig vermoeden is dat de jeugdige of zijn ouders problemen zullen hebben met het omgaan met een Pgb. De situaties waarbij het risico groot is dat het Pgb niet besteed wordt aan het daarvoor bestemde doel zijn onder andere:

-
de belanghebbende is handelingsonbekwaam;
-
de belanghebbende heeft als gevolg van een verstandelijke handicap of ernstige
psychische problemen onvoldoende inzicht in de eigen situatie;
-
er is sprake van verslavingsproblematiek of schuldenproblematiek;
-
er is eerder misbruik gemaakt van het Pgb;
-
er is eerder sprake geweest van fraude.

De genoemde opsomming is niet limitatief. Er zijn andere situaties denkbaar waarin het verstrekken van een Pgb niet gewenst is. In deze situaties kan een Pgb worden geweigerd. De beslissing tot afwijzing van de toekenning van een Pgb wegens overwegende bezwaren moet feitelijk onderbouwd worden. Dit kan een medische onderbouwing zijn, maar ook het aantonen van schulden of eerder misbruik. De onderbouwing wordt in de beschikking vermeld. Dat is een beslissing van de gemeente waartegen de jeugdige of zijn ouders vervolgens bezwaar kan maken.

Artikel 3

Volgens de Jeugdwet dient de aanvrager te motiveren waarom het bestaande aanbod van Zorg in Natura niet passend is en hij daarom een Pgb wenst. In deze motivering moet de aanvrager duidelijk maken dat hij zich voldoende heeft georiënteerd op het aanbod van de voorzieningen in natura. Dit geeft de gemeente de nodige informatie over de redenen waarom mensen voor het Pgb kiezen, of dit samenhangt met de gecontracteerde ondersteuning en of het nodig is op de kwaliteit, flexibiliteit of cliëntgerichtheid van de gecontracteerde ondersteuning bij te sturen.

Een gebrekkige motivering en/of invulling van het hulpverleningsplan kan aanleiding zijn een Pgb te weigeren. De aanvrager wordt niet in staat geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen dan wel tot het op verantwoorde wijze uitvoeren van de Pgb-taken (Jeugdwet art. 8.1.1 lid 2 sub a). Daarnaast kan een gebrekkige motivering en/of invulling van het hulpverleningsplan grond zijn voor weigering van een Pgb omdat de kwaliteit van de jeugdhulp naar het oordeel van het college niet is gewaarborgd (Jeugdwet art. 8.1.1 lid 2 sub c.). Uiteindelijk beslist het college over de afgifte van een Pgb. Dit geldt ook indien er onder de Jeugdwet sprake is van een niet-gemeentelijke verwijzer. Als de gemeente weigert ondersteuning in de vorm van een Pgb te verstrekken, dan is dat een besluit waartegen een aanvrager in bezwaar kan gaan. Enkele concrete voorbeelden (niet uitputtend) van argumenten die aanvragers redelijkerwijs in het kader van hun motivering kunnen aanvoeren om een Pgb te willen ontvangen, zijn:

• de benodigde ondersteuning of jeugdhulp is niet goed vooraf in te plannen;

• de benodigde ondersteuning of jeugdhulp moet op veel korte momenten per dag worden geboden;

• de benodigde ondersteuning of jeugdhulp moet op verschillende locaties worden geleverd;

• als de ondersteuning of jeugdhulp door de aard van de beperking door een vaste hulpverlener moet worden geboden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een persoon met autisme of hechtingsproblematiek;

• tot slot dient het college rekening te houden met de behoeften van personen op het gebied van godsdienstige gezindheid, levensovertuiging of culturele achtergrond. Deze kunnen een reden vormen voor cliënten om te kiezen voor een Pgb, omdat zij met het budget een aanbieder kunnen contracteren passend bij de eigen levensovertuiging.

Een individuele voorziening in de vorm van een Pgb wordt alleen verstrekt indien de jeugdige

of zijn ouders dit gemotiveerd hebben in een hulpverleningsplan, als bedoeld in artikel 3.3, 3.4 en 3.5 van de Nadere regels jeugdhulp 2015 DAL gemeenten. Zij moeten motiveren dat het bestaande aanbod van zorg in natura niet passend is. Daarnaast moet in het plan duidelijk worden aangetoond dat de verstrekking van een Pgb aantoonbaar doelmatig is en leidt tot betere en effectievere ondersteuning. In deze motivering moeten aanvragers laten zien dat ze hebben nagedacht over de zorgvraag en deze hebben uitgewerkt en geconcretiseerd.

Artikel 4

Het college moet op basis van het ingediende zorg- en budgetplan beoordelen of de hulpverlening die met de Pgb wordt ingekocht van voldoende kwaliteit is.

Artikel 5

Omdat het gaat om kwetsbare kinderen worden er een aantal aanvullende eisen aan de formele aanbieders gesteld. Het belangrijkste uitgangspunt bij deze toetsing op kwaliteit is dat er meer opleidings- en kwaliteitseisen gelden op het moment dat de jeugdhulp specialistischer wordt. Met deze eisen dient aangetoond te worden op welke wijze de kwaliteit van deze jeugdhulp is gewaarborgd. Deze eisen gelden alleen voor formele hulp. Het artikel is bedoeld om duidelijk te maken wat onder formele hulp te beschouwen valt. Als niet aan de criteria wordt voldaan is er sprake van informele hulp.

Artikel 6

In het gemotiveerde plan van de jeugdige en zijn ouders kunnen zij de wens uitspreken om hun sociale netwerk of mantelzorgers in te zetten vanuit het Pgb. Het college is van mening dat de beloning van het sociale netwerk in elk geval beperkt moet blijven tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt. Gebruikelijke zorg is de normale dagelijkse zorg die partners, ouders/verzorgers, inwonende jeugdige(n) of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden. Gebruikelijke zorg is per definitie geen zorg waarop een individuele voorziening afgegeven kan worden. Hulp en ondersteuning door een ouder, volwassen inwonend kind of andere volwassen huisgenoot wordt als gebruikelijke hulp beschouwd in de volgende omstandigheden:

1.
In kortdurende situaties (max. 3 maanden): als uitzicht op herstel (van de zelfredzaamheid) dusdanig is dat begeleiding daarna niet meer nodig zal zijn.
2.
In langdurige situaties:
- a.
  bij normaal maatschappelijk verkeer binnen de persoonlijke levenssfeer (bezoek familie/vrienden, bezoek huisarts, brengen en halen van kinderen naar school, sport of clubjes);
- b.
  het bieden van een beschermde woonomgeving aan kinderen, ten minste tot de leeftijd van 17 jaar.

Er is sprake van 'boven gebruikelijke zorg' als de zorg voor de jeugdige substantieel meer is dan onder het normale ontwikkelingsprofiel van jeugdigen van dezelfde leeftijdscategorie. Alleen wanneer er sprake is van een langdurige situatie waarbij de intensiteit en de omvang van de benodigde hulp, in vergelijking tot gezonde kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel, substantieel wordt overschreden is er sprake van boven gebruikelijke hulp en kan een individuele voorziening worden ingezet. Daarnaast zijn nog een aantal aanvullende randvoorwaarden voor de inzet van een Pgb via (niet professionele) hulp vanuit het sociale netwerk opgenomen. Een van de voorwaarden is dat inzet vanuit het sociale netwerk of mantelzorg alleen wordt toegekend voor de voorzieningen begeleiding, persoonlijke verzorging en tijdelijk verblijf. Hieronder valt ook respijtzorg, mits dit niet door de ouders zelf verzorgd wordt. Logeren wordt alleen bij hoge uitzondering toegestaan.

Artikel 7 Uitzonderingsgronden:

Spoedzorg:

Wanneer in geval van spoed direct hulp moet worden ingezet is er geen tijd om een plan op te stellen, de hoogte van het Pgb te bepalen en een (arbeids)overeenkomst te sluiten met een hulpverlener/organisatie. Bovendien moet deze hulp voldoen aan kwaliteitseisen. Voor spoedhulp is het om deze redenen niet mogelijk een Pgb te ontvangen.

Voortgezette diagnostiek:

Voorgezette diagnostiek is onderdeel van de onderzoeksfase. Aan de hand van diagnostiek wordt een ondersteuningsplan opgesteld en bepaald welke voorzieningen moeten worden ingezet. Diagnostiek moet voldoen aan specifieke kwaliteitseisen, het ligt daarom niet voor de hand om voor deze zorgvorm een Pgb te verstrekken.

Pleegzorg:

De opvang van een kind door een pleegouder is uitgesloten van het Pgb. Voor deze zorg kan namelijk een pleegzorgvergoeding worden ontvangen. Dit is een onkostenvergoeding die niet als inkomen wordt gezien en verschilt daarmee van het PGB. Via de organisaties voor pleegzorg is kwaliteit en begeleiding van het pleeggezin geborgd. Voor de extra zorg die een kind nodig heeft kan een (pleegzorg)ouder wel een Pgb ontvangen.

Bemiddeling:

Bemiddeling komt logischerwijze voort uit de voorwaarden van de Rijksoverheid: een Pgb-houder moet in staat zijn om zelf de regie te voeren. Een bemiddelingsbureau is daarmee overbodig.

Administratiekosten:

De doorlopende administratiekosten die de Pgb-houder bij derden heeft belegd komen niet voor vergoeding uit het Pgb in aanmerking. De Pgb-administratie doet een Pgb-houder zelf of een vertegenwoordiger doet dit zonder hiervoor geld uit het Pgb te ontvangen. Door de invoering van het trekkingsrecht worden de administratieve lasten beperkt.

Artikel 7

Het Pgb voor jeugdhulp wordt voor een periode van maximaal twee jaar verstrekt. Doordat het om jeugdigen gaat kan de situatie snel veranderen en ligt het niet voor de hand om beschikkingen voor Pgb voor langere perioden te verstrekken.

Artikel 8

Om het oneigenlijk gebruik en misbruik tegengaan is het van belang dat:

• het proces voor toekenning goed wordt ingericht en een goede toetsing van het budgetplan/ zorgovereenkomst plaats vindt om hiermee terugvordering achteraf te voorkomen, waardoor voor het vervolg met een lichtere vorm van controles, verantwoording (vanuit de gemeente) kan worden volstaan;

• geen langlopende indicaties worden afgeven. Er wordt periodiek bezien of de indicatie die iemand heeft -en daarmee zijn Pgb- nog past bij zijn individuele situatie;

• periodiek op basis van risico- en bestandsanalyses heronderzoeken/controles bij budgethouders worden ingepland en uitgevoerd.