Organisatie | Vianen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Referendumverordening gemeente Vianen 2009 |
Citeertitel | Referendumverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-04-2009 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 14-04-2009 Het Kontakt, 21-04-2009 | Onbekend |
Artikel 5 Taken van de commissie
Nadat de klacht door de commissie is ontvangen, brengt zij zo mogelijk binnen twee weken haar rapport van bevindingen, vergezeld van het advies en eventuele aanbevelingen, uit. Bij klachten over het handelen van het bestuursorgaan, wordt de klacht uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van het rapport van de commissie door het betreffende bestuursorgaan afgedaan.
Artikel 7 Datum, vraagstelling en procedure
De raad stelt de dag vast waarop het referendum wordt gehouden, met dien verstande dat het referendum niet later plaatsvindt dan vier maanden na de dag waarop de raad heeft besloten tot het houden van het referendum. De raad kan als daar een aanleiding voor is besluiten deze termijn te verlengen, onder meer om het referendum te kunnen combineren met algemene verkiezingen.
In het raadplegend referendum wordt aan de stemgerechtigden gevraagd of zij voor of tegen een mogelijk door de raad te nemen besluit zijn, dan wel wordt aan hen de keuze uit een aantal alternatieven voorgelegd. Bij de keuze uit meerdere alternatieven wordt duidelijk aangegeven hoe de uitslag wordt vastgesteld.
Artikel 9 Besluit naar aanleiding van de referendumuitslag
De raad neemt zo mogelijk in de eerstvolgende vergadering na het houden van het referendum, en anders in de daarop volgende vergadering, een definitief besluit.
Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie wordt gestraft hij die bij de stemming:
oproepingskaarten of volmachtbewijzen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;
Toelichting op de Referendumverordening
De gemeente Vianen wil graag haar inwoners bij de besluitvorming over onderwerpen die voor de gemeente Vianen belangrijk zijn betrekken. Een niet-correctief raadplegend referendum maakt het de gemeenteraad mogelijk om voor de start van het beleidsproces van een project de mening van de bevolking hierover te vragen. Voor het houden van een raadplegend referendum is deze verordening opgesteld.
Het kabinet is van mening dat de vraag of en zo ja, hoe op lokaal niveau referenda worden gehouden, een zaak is die door gemeenten zelf moet worden beslist binnen de randvoorwaarden die de Grondwet en Gemeentewet stellen.
De bevoegdheid van de raad om een referendumverordening vast te stellen vloeit voort uit de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet. Deze bepalingen geven de raad een algemene verordenende bevoegdheid.
De onderwerpen waarover in de afgelopen jaren referenda zijn gehouden, zijn vaak reeds via wettelijke bepaalde inspraakmogelijkheden aan de bevolking voorgelegd. De vraag rijst of een referendum in de plaats kan treden van voorgeschreven inspraakmogelijkheden. Het antwoord hierop luidt ontkennend. Het wel of niet houden van een referendum heeft geen invloed op de voorgeschreven inspraakprocedures. Het is echter raadzaam om een referendum in een vroegtijdig stadium van een procedure te houden. Voorlichting over het referendumonderwerp kan dan bijvoorbeeld in praktische zin gekoppeld worden aan voorlichting over hetzelfde onderwerp in het kader van de voorgeschreven inspraak.
B. Artikelsgewijze toelichting
Dit artikel spreekt voor zich.
De raad heeft er voor gekozen een niet-correctief raadplegend referendum mogelijk te maken. Het referendum is in ieder geval facultatief en niet bindend. De raad heeft de vrijheid te bepalen of er in de gemeente een mogelijkheid is tot het houden van een referendum en zo ja, hoe de referendumprocedure er uit ziet.
Een referendum kan zich niet uitstrekken tot buiten het grondgebied van de gemeente waarin een referendum wordt gehouden.
Alleen besluiten van de raad kunnen onderwerp van een referendum zijn. De besluiten genomen door het college van burgemeester en wethouders of door de burgemeester zijn niet referendabel. Een aantal onderwerpen waarover de raad een besluit neemt, leent zich echter minder goed voor een referendum. In deze verordening wordt de lijst met uitzonderingen zo beperkt mogelijk gehouden. Door het uitsluiten van veel onderwerpen bestaat immers het gevaar dat de referendumverordening een 'leeg instrument' wordt, waarbij het in de praktijk onmogelijk blijkt een referendum te organiseren.
De lijst met uitzonderingen is niet limitatief. Omdat het de raad is die de uiteindelijke beslissing over het al dan niet houden van een referendum neemt, vormt een beperkte lijst met uitzonderingen geen probleem. Bij het nemen van de beslissing kan de raad immers ook andere relevante zaken, die niet expliciet in de lijst met uitzonderingen staan, in zijn overwegingen meenemen. Een zorgvuldige afweging is daarbij een voorwaarde. De meeste onderwerpen die in dit artikel zijn opgenomen, zijn door de in 1982 ingestelde Staatscommissie Biesheuvel genoemd, als niet geschikt als onderwerp voor een referendum.
Andere gangbare uitzonderingen luiden als volgt:
Artikel 3 Niet-correctief raadplegend referendum
De raad heeft ervoor gekozen een niet-correctief raadplegend referendum mogelijk te maken. De raad kan zelf het initiatief nemen tot het houden van een referendum. De raad beslist over het houden van een referendum bij gewone meerderheid. Artikel 30 Gemeentewet luidt immers: 'voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem uitbrengen'.
Artikel 4, 5 en 6 De Referendumcommissie
Dit artikel biedt de mogelijkheid een referendumcommissie in te stellen. Om de onafhankelijkheid van de commissie te benadrukken, verdient het de voorkeur dat er geen raadsleden in deze commissie worden benoemd. De commissie heeft o.a. tot taak: formulering van vraagstelling en antwoordcategorieën; toezicht op de organisatie van het referendum; toezicht op de objectiviteit van de voorlichting en klachtenbehandeling over het verloop van de referendumprocedure. Tevens is de commissie verantwoordelijk voor de evaluatie van gehouden referenda.
Artikel 7 Datum, vraagstelling en procedure
Het vaststellen van de datum waarop het referendum zal worden gehouden is voorbehouden aan de raad. Deze datum kan vallen op een dag waarop tevens andere verkiezingen worden gehouden, maar dat hoeft niet het geval te zijn. Het combineren van verkiezingen kan in sommige gevallen praktisch zijn, omdat de kiesgerechtigden niet tweemaal naar de stembus hoeven te komen. Ook kan een combinatie zorgen voor een reductie in de kosten van een referendum. Ook kunnen er meerdere referenda op dezelfde dag plaatsvinden. Er zal dan wel een afzonderlijk kiesregister voor ieder referendum moeten worden bijgehouden en tevens dienen de kiesgerechtigden voor ieder onderwerp een aparte oproepingskaart te krijgen.
De raad beslist of, hoe en wanneer een referendum wordt gehouden en stelt ook de vraagstelling, inclusief de antwoordmogelijkheden vast. Daarbij kan hij zich laten adviseren door de commissie. De eindverantwoordelijkheid blijft echter bij de raad berusten. Bij de antwoordmogelijkheden kan het gaan om:
Het feit dat het college is belast met de uitvoering, volgt uit de Gemeentewet (artikel 160). Het college wijst, zoals ook in de Kieswet wordt bepaald ten aanzien van (raads-)verkiezingen, de stemlokalen aan.
Artikel 8 De stemming en de uitslag
Voor de procedures rond de stemming kan zoveel mogelijk worden aangesloten bij de gang van zaken rond de raadsverkiezingen.
Artikel 9 Besluit naar aanleiding van de referendumuitslag
De raad neemt, zo mogelijk in de eerste vergadering nadat de uitslag van het referendum bekend is, een besluit over het onderwerp, om zo snel mogelijk duidelijkheid te kunnen bieden aan de burgers. De raad kan zich niet vooraf binden aan de uitslag van het referendum. Wel is het mogelijk dat individuele raadsleden, wanneer zij dat zelf wenselijk achten, vooraf te kennen geven welke consequenties zij aan een uitslag verbinden. Een dergelijke uitspraak is juridisch gezien niet bindend, maar kan wel politieke gevolgen hebben.
Het organiseren van een referendum brengt aanzienlijke kosten met zich mee. Hiermee moet dus van te voren rekening worden gehouden. De besteding van het budget kan worden overgelaten aan het college aan wie de uitvoering van het raadsbesluit tot het houden van een referendum is opgedragen.