Organisatie | Vianen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingverordening Wet werk en bijstand |
Citeertitel | Handhavingsverordening Wet werk en bijstand 2004 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet werk en bijstand, art. 8a
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2004 | 01-12-2010 | Nieuwe regeling | 13-05-2004 Het Kontakt, 14-06-2004 | Onbekend |
Artikel 2 Voorlichting en communicatie
Het College stelt beleidsregels vast, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan fraudepreventie. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het College belanghebbenden informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand zijn verbonden, en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik. Deze regels staan omschreven in het communicatieplan en handhavingplan WWB
HOOFDSTUK 3 TERUGVORDERING EN VERHAAL
Het College verhaalt de kosten van bijstand boven een nader door het College te bepalen bedrag tot het tijdstip waarop de artikelen 56, 61 en 62 van de WWB in werking treden in de gevallen en overeenkomstig de regels aangegeven in de artikelen 92 lid 2 en lid 3 tot en met 105 en 141 Abw, voorzover zich hier geen andere wettelijke regel tegen verzet.
Het College onderzoekt tijdens de bijstandsverlening de rechtmatigheid van de uitkering en doet tevens onderzoek bij beëindiging van de uitkering.
De wijze waarop de controle plaatsvindt wordt vastgelegd in een handhavingplan.
Het College maakt daarbij gebruik van geautomatiseerde bestandsvergelijkingen.
HOOFDSTUK 5 GEVOLGEN BIJ FRAUDE
Artikel 7 Verlaging van de uitkering
Indien de belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de bepaling van de hoogte, de duur en de voortzetting van de bijstand, verlaagt het College de bijstand conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening WWB. Dit laat onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand.
Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 8 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het College, onverminderd de mogelijkheid de bijstand te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.
Bij amendement is artikel 8a in de WWB opgenomen waarin de gemeenteraad regels dient te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. Hiermee krijgt de gemeente de verplichting om eigen regels te bepalen omtrent handhaving. De gemeenteraad stelt op hoofdlijnen het beleid rondom handhaving vast door middel van de Handhavingsverordening WWB en geeft daarmee de gelegenheid om nadere invulling te geven aan de verordening in de vorm van beleidsregels.
Handhaving betreft alle activiteiten van de gemeente die er op gericht zijn dat de door haar gestelde regels worden nageleefd. Op het terrein van de bijstandsverlening gaat het er dan om dat misbruik en oneigenlijk gebruik van de bijstand zoveel mogelijk wordt voorkomen.
In deze toelichting wordt per hoofdstuk nader ingegaan op de Handhavingsverordening WWB.
Hoofdstuk 2 gaat over fraudepreventie. Tot op heden stond handhaving vaak gelijk aan fraudebestrijding. Fraudebestrijding op zich appelleert echter te eenzijdig aan repressie terwijl handhaving meer uit gaat van het bevorderen van de spontane naleving van de wet en regelgeving. Door middel van goede voorlichting over rechten, plichten en handhaving alsmede een optimale dienstverlening wordt ernaar gestreefd cliënten te bewegen de regels na te leven. Een en ander geschiedt conform het concept hoogwaardig handhaven. (zie nader onder hoofdstuk 4).
HOOFDSTUK 3 TERUGVORDERING EN VERHAAL
De mogelijkheden tot terugvordering zijn onder de WWB ten opzichte van de Abw niet gewijzigd. De gemeente is echter onder de WWB bevoegd tot terugvordering. Onder de Abw was dit een verplichting. De regels wanneer wel of niet tot terugvordering wordt overgegaan, ter bepaling van de hoogte van de vordering, de regels ten aanzien van afzien van verdere terugvordering, de wijze van incasso, wettelijke rente en invorderingskosten zijn in deze verordening vastgelegd en verdere uitgewerkt in beleidsregels.
Voor de IOAW, IOAZ en het Besluit bijstandsverlening 2004 blijft terugvordering een verplichting van de gemeente.
Dit hoofdstuk bepaalt o.a. dat de gemeente de ten onrechte verstrekte bijstand terugvordert boven een nader vast te stellen bedrag. Hier wijzigt niets ten opzichte van de huidige situatie. De toevoeging van artikel 3 lid 1 is opgenomen omdat het principe, daar waar mogelijk, tot terugvordering over te gaan, niet absoluut is. Om te voorkomen dat teruggevorderd zou moeten worden in die gevallen waar een wettelijke regeling zich verzet tegen dat besluit, is de betreffende nuance opgenomen. Te denken valt aan bepalingen omtrent verjaringen in het Burgerlijk Wetboek of de bepalingen rond het wettelijk traject Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Deze opsomming is niet limitatief. Toekomstige wetswijzigingen kunnen nog bepalingen toevoegen, daarom is gekozen voor een algemene formulering.
Van terugvordering kan worden afgezien op grond van een dringende reden. Hiervan kan sprake zijn als de vordering bijv. is ontstaan buiten toedoen van de belanghebbende. Nadere uitwerking hiervan wordt gegeven in de beleidsregels terugvordering WWB.
Dit hoofdstuk regelt ook de wijze van incasso. Onderdeel daarvan is het beleid met betrekking tot kwijtschelding van (delen van) vorderingen. In de beleidsregels worden de voorwaarden voor kwijtschelding aangegeven.
Dit hoofdstuk regelt verder de mogelijkheid de vordering te verhogen met de kosten van invordering als ook de wettelijke rente waarmee de vordering wordt verhoogd bij wanbetaling. In de beleidsregels wordt hier nadere invulling aan gegeven.
Verhaal vindt plaats in drie situaties:
Met de komst van de nieuwe alimentatiewetgeving zal in de eerste situatie de taak van de gemeente beperkter worden. De nieuwe alimentatiewetgeving zal naar verwachting op 1 juli 2004 van kracht worden. Tot die tijd wordt verhaald op grond van de Abw, met dien verstande dat de gemeentelijke verhaalsplicht is omgezet in een verhaalsbevoegdheid, die ook geldt ten aanzien van verhaalszaken die liggen voor 1 januari 2004.
In de beleidsregels verhaal WWB wordt nadere invulling gegeven
Handhaven is voor gemeenten niet nieuw. Bij inwerkingtreding van de WWB is de verplichting om periodiek door middel van heronderzoeken, debiteurenonderzoeken of beëindigingsonderzoeken het recht op uitkering te beoordelen komen te vervallen. Doel hiervan is gemeenten in staat te stellen om in hun uitvoering meer maatwerk te kunnen leveren: controle op maat.
De handhavingsactiviteiten die momenteel worden ingezet (conform het interim heronderzoekplan WWB) zijn: electronische gegevensuitwisseling via het Inlichtingenbureau (IB), het raadplegen recent arbeidsverleden door middel van Suwinet-inkijk en het maandelijks controleren van de rechtmatigheidformulieren.
Vanaf het moment dat deze verordening in werking treedt, zal worden gestart met de omzettingsonderzoeken. Dit zijn uitgebreide onderzoeken naar de rechtmatigheid en doelmatigheid waarbij de Abw-uitkering wordt omgezet in een WWB-uitkering. De bestaande controleactiviteiten (IB en Suwinet-inkijk) wordt daarbij voortgezet. Vanaf 1 oktober 2004 wordt vervolgens een andere controlesystematiek ingevoerd volgens het principe van hoogwaardig handhaven.
Het hoogwaardig handhaven omvat 4 elementen:
elementen gericht op voorkoming van fraude (preventie)
elementen gericht op aanpak van fraude (repressie)
HOOFDSTUK 5 GEVOLGEN BIJ FRAUDE
Dit hoofdstuk regelt de verlaging van de uitkering conform de Afstemmingsverordening WWB, als belanghebbende niet aan de verplichtingen voldoet of ten onrechte bijstand heeft ontvangen.
Tevens regelt het de aangifte van fraude bij het Openbaar Ministerie. De voorwaarden voor aangifte zullen jaarlijks worden afgestemd met het Openbaar Ministerie.
Artikel 10 Inwerkingtreding. Volledigheidshalve wordt vermeld dat bij inwerkingtreding van de verordening overgangsregels van toepassing (kunnen) zijn.