Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noord-Brabant

Verordening kabels en leidingen havenschap Moerdijk 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoord-Brabant
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingVerordening kabels en leidingen havenschap Moerdijk 2015
CiteertitelVerordening Kabels en Leidingen Havenschap Moerdijk 2015
Vastgesteld doorgedelegeerde functionaris
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpkabels en leidingen, natuur en landschap, ruimtelijke ordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening is vastgesteld door de Raad van Bestuur van het Havenschap Moerdijk.

Alle eerdere verordeningen en/of voorschriften omtrent Kabels en Leidingen, vastgesteld door het Havenschap Moerdijk, worden ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Provinciewet, art. 122
  2. Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Moerdijk Herziening 1997, art. 3
  3. Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Moerdijk Herziening 1997, art. 8
  4. Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Moerdijk Herziening 1997, art. 9
  5. Het Delegatiebesluit van de Raad van Bestuur van het Havenschap Moerdijk
  6. De Mandaatregeling Havenschap Moerdijk 2011
  7. Haven- en Terreinverordening Havenschap Moerdijk 2014

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-12-201501-01-2017nieuwe regeling

16-12-2015

Provinciaal Blad, 2015, 166

S0307286

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening kabels en leidingen havenschap Moerdijk 2015

DE RAAD VAN BESTUUR VAN HET HAVENSCHAP MOERDIJK

Met verwijzing naar:

• Artikel 122 Provinciewet;

• Artikel 3 jo. artikel 8 jo. artikel 9 van de Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Moerdijk Herziening 1997, laatstelijk gewijzigd op 20 september 2013;

• Het Delegatiebesluit van de Raad van Bestuur van het Havenschap Moerdijk van 14 november 2011 met kenmerk Staatscourant Nr. 20390;

• De Mandaatregeling Havenschap Moerdijk van 14 november 2011 met kenmerk Staatscourant Nr. 20394;

• De Haven- en Terreinverordening Havenschap Moerdijk 2014;

BESLUIT:

Vast te stellen de

VERORDENING KABELS EN LEIDINGEN HAVENSCHAP MOERDIJK 2015

HOOFDSTUK 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Beheerder havengebied Het Havenschap Moerdijk

  • b.

    Bouwtekeningen Definitieve ontwerptekeningen met daarop een topografisch bovenaanzicht, een lengteprofiel en een gegevensstaat van alle doorgaande en kruisende Kabels en Leidingen.

  • c.

    Dagelijks Bestuur Het Dagelijks Bestuur van het Havenschap Moerdijk.

  • d.

    Definitief Ontwerp Een door de K&L Beheerder uitgewerkt tracé in de vorm van een uitgewerkte digitale tracétekening met daarop de geprojecteerde route in x-, y- en z- coördinaten van de aan te leggen Kabel of Leiding, de relevante topografie, een digitaal lengteprofiel en een gegevensoverzicht. In het digitale lengteprofiel dienen objecten op schaal te zijn weergegeven. De hoogte van het maaiveld, de nieuwe Leiding, kruisende Kabels en Leidingen en overige relevante objecten dienen te zijn weergegeven ten opzichte van het N.A.P.

  • e.

    Digitaal profiel Een door het Havenschap Moerdijk vervaardigd lengteprofiel, waarin het maaiveld, de te kruisen Leidingen en overige relevante objecten op schaal metrisch zijn weergegeven. De hoogte van de weergegeven Leidingen en overige relevante objecten zijn weergegeven ten opzichte van het N.A.P.

  • f.

    Gebruiker De persoon/rechtspersoon die voor of namens de K&L beheerder of vergunningaanvrager/houder de Kabel of Leiding realiseert.

  • g.

    GIS Geografisch Informatie Systeem.

  • h.

    Grondreserve Industrial Park Bij het Havenschap Moerdijk in eigendom verkerende percelen grond binnen het Industrial Park.

  • i.

    Havengebied Het beheersgebied van het Havenschap Moerdijk zoals weergegeven in het besluit van Provinciale Staten van Noord-Brabant d.d. 20 september 2013 nummer 160/13;

  • j.

    Havenschap Moerdijk Het openbaar lichaam met rechtspersoonlijkheid Havenschap Moerdijk, gevestigd te Zevenbergen, kantoorhoudende te Moerdijk, aan de Plaza nr. 3, en ingesteld bij Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Moerdijk, herziening 1997 (laatstelijk gewijzigd op 20 september 2013), ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 51320274

  • k.

    IPM Industrial Park. Dit gedeelte ligt in het meest westelijke deel van het industrieterrein. Het deel van de haven waar chemische en industriële bedrijven in de zwaarste milieucategorieën gevestigd zijn en/of zich nog kunnen vestigen. Hier worden op grote schaal grond- en reststoffen verwerkt. Het terrein grenst aan de gronden van de Buisleidingenstraat

  • l.

    K.B. Kathodische bescherming, het KB-systeem/de KB-systemen binnen het beheersgebied van het Havenschap Moerdijk.

  • m.

    K&L Beheerder Degene met wie het Havenschap Moerdijk een overeenkomst heeft gesloten en/of aan wie toestemming/vergunning is verleend tot het gebruik van de gronden van het Havenschap Moerdijk tot exploitatie van een daarin gelegen of te leggen Kabel en/of Leiding.

  • n.

    Kabel- of leidingeigenaar De (rechts-)persoon die het recht van eigendom heeft op een Kabel of Leiding, dit kan onder omstandigheden dezelfde (rechts-)persoon zijn als de K&L Beheerder.

  • o.

    KLIC-meeting Informatiebijeenkomst waarvoor de K&L Beheerder alle belanghebbenden uitnodigt. In deze bijeenkomst informeert de K&L Beheerder de aanwezigen over de wijze waarop hij het werk uitvoert en op welke wijze de belangen van derden door hem worden geborgd.

  • p.

    Landmeetkundig bureau Het door het Havenschap Moerdijk aangewezen bureau dat alle uit te voeren inmeet- en uitzetwerkzaamheden binnen het kabel- of leidingtracé verricht.

  • q.

    Leiding / Kabel Een aan te leggen, aangelegde of te verwijderen Kabel, buis of buisleiding met (Leiding)toebehoren.

  • r.

    Leidingtoebehoren Toebehoren van een Leiding zoals appendages, hulpstukken, stations en constructies ten behoeve van de Leiding (zoals onder andere afsluiters, pompstations, versterkerstations, reduceerstations, handholes, manholes, moffen, mangaten, ontluchtingen, vloeistofvangers, inspectieputten, K.B.-meetpunten, AC- en/of DC-drainages).

  • s.

    LIOR Leidraad Inrichting Openbare Ruimte

  • t.

    LPM Logistiek Park Moerdijk, vallend binnen het havengebied van Havenschap Moerdijk;

  • u.

    Multicore Pijpleidingenbundel

  • v.

    N.A.P. Normaal Amsterdams Peil.

  • w.

    Normen De laatste versie van alle van toepassing zijnde nationale en/of internationale normen, voorschriften en praktijkrichtlijnen betrekking hebbende op ontwerp, uitvoering en beheer van alle Kabel en Leidingen inclusief toebehoren.

  • x.

    Programmamanager Infrastructuur & Beheer De functionaris van het Havenschap Moerdijk zoals die bij deze verordening bevoegd is verklaard tot het verstrekken van vergunning/toestemming/ontheffing betreffende Kabels en/of Leidingen.

  • y.

    RD-stelsel Coördinatenstelsel conform de Rijksdriehoeksmeting.

  • z.

    Tarieven Het jaarlijks door het Dagelijks Bestuur vastgestelde en door het Havenschap Moerdijk gepubliceerde Tarievenreglement o.a. betreffende Kabels en Leidingen, met onderscheid tussen LPM, IPM en Overig (reeds bestaand) terrein.

  • aa.

    Topografische ondergrond Een uit een informatiesysteem gegenereerde Leidingenkaart en/of beheerskaart met daarop aangegeven de relevante terreingegevens inclusief alle aanwezige Kabels en Leidingen en overige relevante objecten.

  • bb.

    Vergunninghouder De (rechts-)persoon die van het Havenschap Moerdijk toestemming/vergunning heeft verkregen tot het aanleggen, hebben, (onder-)houden en/of verwijderen van een Kabel of Leiding.

  • cc.

    Voorlopig Ontwerp Een door de Gebruiker te vervaardigen ontwerp van het tracé in de vorm van een concept digitale tracétekening met daarop de geprojecteerde route in x- en y-coördinaten ten opzichte van de rijksdriehoeksmeting en in z ten opzichte van N.A.P. van de aan te leggen Kabel of Leiding.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1

    De voorschriften voor het leggen, hebben, onderhouden en verwijderen van Kabels en Leidingen uit deze Verordening zijn van toepassing op alle werkzaamheden aan Kabels en Leidingen die binnen het grondgebied van het Havenschap Moerdijk worden uitgevoerd.

  • 2

    Deze voorschriften vervangen alle andere voorgaande versies.

  • 3

    Naast deze voorschriften zijn alle wettelijke regelingen, verordeningen en richtlijnen onverminderd van kracht, ook als die in deze voorschriften niet genoemd worden.

  • 4

    Op een aanvraag ten behoeve van een aansluiting van een pand op de riolering van het Havenschap Moerdijk is de geldende Verordening Rioolheffing Havenschap Moerdijk van toepassing.

Artikel 3 Tarievenstructuur & Kosten

  • 1

    Aan het Havenschap is door de K&L beheerder een tarief verschuldigd o.a. voor het hebben van voorwerpen in gronden van het Havenschap. Dit tarief is van toepassing op Kabels en Leidingen en toebehoren binnen de gronden van het Havenschap Moerdijk voor zover dit niet is uitgesloten door regelgeving of geldende overeenkomsten.

  • 2

    Voor Kabels en Leidingen die met een vergunning zijn aangelegd, maar waarvoor geen vergoeding wordt betaald zijn de kosten van het verleggen, bijzondere omstandigheden daargelaten, voor rekening van de Kabel- en/of Leidingeigenaar.

  • 3

    Voor het gebruik van gronden, eigendom van/beheerd door het Havenschap Moerdijk, voor het aanleggen van Kabels of Leidingen zijn door de vergunninghouder vergoedingen verschuldigd overeenkomstig het jaarlijks door het Dagelijks Bestuur vastgestelde Tarievenreglement.

  • 4

    Bij bijzondere voorwaarden wordt bepaald:

    • a.

      de oppervlakte van de krachtens de vergunning aanwezige werken, welke als grondslag voor het berekenen van de vergoedingen geldt;

    • b.

      het bedrag van de vergoeding;

    • c.

      de ingangsdatum van de vergoedingen, welke zal worden bepaald op de eerste dag van de maand waarin met de uitvoering van de werken is aangevangen”.

    • d.

      Er wordt onderscheid gemaakt in de tarieven voor

      • Industrial park

      • Logistiek park

      • Overig (reeds bestaand) terrein

    • e.

      De kosten voor het toezicht door de afdeling Infrastructuur en Beheer van het Havenschap Moerdijk komen voor rekening van de K&L Beheerder, evenals de kosten voor het uitzetten en inmeten van de uitgevoerde werken.

HOOFDSTUK 2: Aanvraag, Toestemming & Ontheffing

Paragraaf I: AANVRAAG

Artikel 4 Aanvraag

  • 1

    Voorafgaand aan het leggen van Kabels en/of Leidingen, inclusief toebehorende apparatuur binnen de grenzen van het Havenschap Moerdijk dient een aanvraag ingediend te worden bij de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk.

  • 2

    De programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk is bevoegd vergunningen/toestemmingen en ontheffingen te verlenen en daaraan beperkingen en voorschriften te verbinden. De beperkingen en voorschriften mogen slechts strekken tot bescherming van het belang in verband waarmee de vergunning is vereist.

  • 3

    De aanvraag voor een aan te leggen Kabel en/of leiding met eventuele toebehoren, dient schriftelijk te geschieden. In deze schriftelijke aanvraag dienen minimaal de volgende gegevens te worden opgenomen:

    • a.

      Begin- en eindpunt van het tracé;

    • b.

      De binnen- en buitendiameter diameter/afmetingen van de Kabel of Leiding;

    • c.

      Het door een buisleiding te transporteren medium of spanningsniveau van een kabelverbinding;

    • d.

      De te gebruiken kabel- en/of buisleidingmaterialen;

    • e.

      De aanlegdatum (indicatie);

    • f.

      De uitvoeringsperiode (indicatie).

  • 4

    Met het aanvaarden van een Instemming/toestemming/ontheffing tot gebruik van de gronden van het Havenschap Moerdijk en de daarin gelegen Leiding wordt een veilige en ongestoorde ligging van de Leiding beoogd. Hiertoe dient de K&L Beheerder, minimaal eens per 3 jaar een conformiteitsverklaring af te geven aan de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap.

Artikel 5 Schriftelijke bescheiden

Alvorens de programmamanager Infrastructuur & Beheer toestemming verleent tot het verrichten van werkzaamheden, wordt de aanvraag, getoetst op de volgende onderdelen:

  • a.

    Of er een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten tussen de K&L Beheerder en het Havenschap Moerdijk en/of de entreekosten en het eerste jaartarief, voortvloeiende daaruit zijn voldaan door de K&L Beheerder;

  • b.

    Of er afspraken zijn vastgelegd met betrekking tot de uitvoering van landmeetkundige werkzaamheden;

  • c.

    Of de uitvoeringsafspraken zijn vastgelegd in door de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk geaccepteerde (deel)werkplannen/ -tekeningen;

  • d.

    Of het Veiligheids-, Gezondheids- & Milieuplan Uitvoeringsfase van de K&L Beheerder door de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk is geaccepteerd;

  • e.

    Of de besteks- en/of werktekeningen incl. de (deel)werkplannen door de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk zijn geaccepteerd;

  • f.

    Of de K&L Beheerder een KLIC meeting heeft gehouden, en het verslag van de KLIC-meeting heeft verspreid samen met eventueel aangepaste (deel)werkplannen.

Artikel 6 Tijdstip & Tijdsduur Aanvraag

  • 1

    De aanvraag dient 8 weken voorafgaand aan de werkzaamheden te worden ingediend bij de programmamanager Infrastructuur & Beheer. Bij complexe werken en tracés langer dan 5000 meter dient de aanvrager rekening te houden met een langere behandeltijd. Met de uitvoering(aanleg) van de in dit artikel genoemde plannen mag niet worden aangevangen voordat schriftelijke goedkeuring van de plannen door de programmamanager Infrastructuur & Beheer verkregen is.

  • 2

    Bij de aanvraag van een aanlegvergunning dient het tijdstip van uitvoering te worden vermeld. Om voor de programmamanager Infrastructuur & Beheer moverende redenen kan hiervan worden afgeweken en zal in overleg met de aanvrager een nieuw tijdstip worden bepaald.

  • 3

    Na ontvangst van de aanvraag zal deze door de programmamanager Infrastructuur & Beheer worden geregistreerd en in behandeling worden genomen. Een kopie van de verleende instemming/toestemming/ontheffing dient aanwezig te zijn op het werk.

  • 4

    Voor de behandeling van een aanvraag wordt een doorlooptijd van maximaal 8 weken gesteld. Het uitvoeren van de aangevraagde werkzaamheden dient binnen 12 maanden na de dagtekening van de instemming /toestemming /ontheffing aan te vangen.

  • 5

    De instemming/toestemming/ontheffing wordt stilzwijgend ingetrokken wanneer er aan het werk binnen de gestelde tijd niet is begonnen.

Artikel 7 Oriëntatiemelding

Bij de aanvraag dient door middel van een oriëntatiemelding alle informatie m.b.t. de ligging van aanwezige ondergrondse netten te worden geleverd volgens het in de grondroerdersregeling vastgestelde formaat.

Artikel 8 Tekening

Bij de aanvraag dient het voorgenomen te volgen tracé in tweevoud en digitaal te worden aangeleverd met daarop een topografisch bovenaanzicht, een lengteprofiel en een gegevensstaat van alle doorgaande en kruisende Kabels en Leidingen uit de oriëntatiemelding met een schaal van minimaal 1: 500.

Artikel 9 Boven- en ondergrondse voorzieningen

Zowel boven- als ondergrondse voorzieningen, zoals schakelkasten, lassen van telecommunicatiekabels en handholes dienen apart vermeld te worden bij de aanvraag.

Artikel 10 Deelwerkplannen, Toezichtsplan & VGM-plan

  • 1

    Ter borging van een ongestoord/vrij genot van iedere K&L Beheerder binnen het Havengebied van het Havenschap Moerdijk dient de K&L Beheerder (deel) werkplannen, het toezichtsplan en een Veiligheids- en Gezondheidsplan, Ontwerpfase en Uitvoeringfase ter acceptatie in te dienen bij de programmanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk.

  • 2

    In de (deel)werkplannen dienen de volgende specifieke onderdelen in ieder geval aan bod te komen:

    • a.

      de wijze waarop het werk wordt gerealiseerd en hoe de veilige ligging van andere, reeds bestaande Leidingen wordt geborgd;

    • b.

      de planning;

    • c.

      de wijze van rapporteren;

    • d.

      de contactpersonen;

    • e.

      de risico-inventarisatie en evaluatie.

  • 3

    In het toezichtsplan van de K&L Beheerder moet minimaal het volgende zijn vermeld:

    • a.

      De frequentie van het dagelijkse toezicht door of namens de K&L Beheerder op de locaties waar de werkzaamheden worden uitgevoerd. Het dagelijks toezicht dient door de K&L Beheerder zelf of door een onafhankelijke derde te worden verzorgd;

    • b.

      De borging van naleving van de voorschriften uit dit document;

    • c.

      De borging van naleving van de (door het Havenschap Moerdijk en overige K&L Beheerders) geaccepteerde (deel)werkplannen tijdens/voor de uitvoeringsfase;

    • d.

      De resultaten van het toezicht en de wijze van vastlegging van het uitgevoerde toezicht;

    • e.

      Hoe omgegaan wordt met de door de toezichthouder(s) geconstateerde afwijkingen en/of tekortkomingen ten opzichte van de naleving van de voorschriften uit dit document en de door het Havenschap Moerdijk en overige K&L Beheerders geaccepteerde (deel) werkplannen tijdens/voor de uitvoeringsfase.

  • 4

    In de VGM-plannen van de K&L Beheerder dienen naast de wettelijke vereisten (Arbobesluit) de volgende specifieke onderdelen aan bod te komen:

    • a.

      De werktijden van de K&L Beheerder en zijn aannemer(s).

    • b.

      De uitvoeringsplanning voor de uitvoering van de werkzaamheden door de K&L Beheerder en/of zijn aannemer(s).

  • 5

    De volgende (deel)werkplannen ten behoeve van de uitvoering dienen in ieder geval te worden opgesteld door de K&L Beheerder en aan de programmamanager Infrastructuur & Beheer ter acceptatie te worden voorgelegd:

    • a.

      VGM-plan uitvoeringsfase;

    • b.

      toezichtsplan;

    • c.

      Kathodische bescherming;

    • d.

      graven van proefsleuven inclusief rapportage;

    • e.

      aanleggen en verwijderen van bronnering/ bemaling;

    • f.

      graven en aanvullen van sleuven en putten;

    • g.

      grondverbetering;

    • h.

      wegkruisingen in open ontgraving;

    • i.

      boringen en/of persingen;

    • j.

      aanbrengen/verwijderen van damwanden en/of sleufbekisting;

    • k.

      kruisen van Kabels en Leidingen bundels;

    • l.

      grove en fijne clean up van het werkterrein als onderdeel van het cultuurtechnisch herstel.

Artikel 11 Acceptatie Plannen

  • 1

    Pas na acceptatie van (deel)werkplannen en VGM-plannen door de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk legt de K&L Beheerder deze ter acceptatie voor aan de beheerders van bestaande Leidingen.

  • 2

    In aanvulling op hetgeen in deze Verordening is bepaald geldt tevens dat bij aanleg van een kabelverbinding de K&L Beheerder gedurende de uitvoering, daar waar mogelijk, zal voldoen aan de bepalingen omtrent de uitvoering zoals deze zijn vermeld in de NEN3650-serie voor (buis) Leidingen.

Paragraaf II: TOESTEMMING & ONTHEFFING

Artikel 12 Overleg en Toestemming derden

  • 1.

    Indien het noodzakelijk is om met derden te overleggen kan de behandeling voor het afgeven van instemming/toestemming/ontheffing meer tijd vergen. Hiervan zal de aanvrager binnen de normale behandelingstijd van in kennis worden gesteld.

  • 2.

    Vergunning/toestemming dient ook door de K&L Beheerders aangevraagd te worden waar belangen van derden van toepassing zijn, zoals provincie Noord-Brabant, gemeente Moerdijk, Waterschap Brabantse Delta en ProRail. De instemming/toestemming/ontheffing is pas geldig wanneer toestemming is verleend door deze belanghebbende waarbij tijdstip, plaats en manier van uitvoering overeenkomend zijn met de eisen van het Havenschap Moerdijk.

  • 3.

    De Gebruiker zorgt dat van alle door hem (van derden en ten behoeve van de te leggen Leiding(en)) vereiste en verkregen vergunningen, ontheffingen, toestemmingen kopieën op het werk aanwezig zijn ten aanzien van onder andere:

    • ontwateringsplannen;

    • bemalingsplannen;

    • lozingen (op oppervlaktewateren);

    • bouw van opstallen;

Deze kopieën dienen (met de resultaten van de graafmelding en de toestemming) eveneens te worden toegezonden aan de programmamanager Infrastructuur & Beheer.

Artikel 13 Weigering of intrekking instemming/toestemming/ontheffing

  • 1

    Een instemming/toestemming/ontheffing kan worden geweigerd of ingetrokken, indien:

    • a.

      het beoogde tracé schade / een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het Havenschap;

    • b.

      ter beoordeling van de programmamanager Infrastructuur & Beheer er onvoldoende ruimte beschikbaar is;

    • c.

      als het beoogde tracé een belemmering kan vormen voor toekomstige ontwikkelingen;

    • d.

      bescherming van openbaar groen, waaronder bomen, noodzakelijk is;

    • e.

      blijkt dat de instemming/toestemming/ontheffing op basis van onjuiste of onvolledige gegevens is verleend;

    • f.

      in strijd met enig wettelijk voorschrift is afgegeven;

    • g.

      de K&L Beheerder de bij de instemming/toestemming/ontheffing gestelde voorschriften niet naleeft;

    • h.

      de staat van onderhoud zo slecht is dat er schade ontstaat danwel zal gaan ontstaan;

  • 2

    Indien de instemming/toestemming/ontheffing wordt opgezegd of op verzoek van de K&L Beheerder wordt ingetrokken, moet de K&L Beheerder voor het geval de programmamanager Infrastructuur & Beheer zulks wenselijk acht, op eerste aanschrijving binnen de daarbij gestelde termijn de krachtens deze instemming/toestemming/ontheffing aanwezige werken opruimen en de eigendommen van het Havenschap Moerdijk in oude toestand terugbrengen. De K&L Beheerder zal uit de bepaling, gesteld in het voorgaande, geen enkele aanspraak op schadeloosstelling kunnen doen gelden.

Hoofdstuk 3: Voorschriften betreffende de inpassing van Kabels & Leidingen

Artikel 14 Bepaling tracé

De programmamanager Infrastructuur & Beheer bekijkt aan de hand van een aantal criteria of het voorgestelde tracé gevolgd kan worden. Waar geen bestaand tracé kan worden gevolgd geeft de programmamanager Infrastructuur & Beheer aanwijzingen en/of maatvoering aan.

Artikel 15 Alternatief tracé

Aan de hand van proefsleuven bepaalt de K&L beheerder of het tracé vrij is van belangen van derden. Indien het bij de aanvraag voorgestelde tracé om redenen niet gehonoreerd kan worden zal een alternatief tracé, in overleg met de aanvrager, worden vastgesteld.

Artikel 16 Kruisen van een bestaande Leiding of Kabel

  • 1

    Wanneer bij het aanleggen van een Leiding openbare nutsvoorzieningen of een bestaande Leiding in het tracé worden gekruist, bedraagt de dagmaat van de aan te leggen Leiding tot de nutsvoorziening of bestaande Leiding minimaal 0,5 meter.

  • 2

    Bij het kruisen van Leidingen van derden kunnen door kabel- en leidingeigenaren, in het kader van de Leidingintegriteit, aanvullende eisen worden gesteld. De Gebruiker dient deze eisen op te volgen voor zover dit niet strijdig is met de eisen zoals opgenomen in deze Verordening.

Artikel 17 Standaardprofiel

De diepteligging wordt bepaald aan de hand van de nodige kruisingen. Wanneer er rekening gehouden dient te worden met middenspanningskabels, hogedruk gasleidingen, persriolen e.d. kan een nieuw profiel worden ontworpen door de programmamanager Infrastructuur & Beheer. In bestaande situaties dient, waar mogelijk, gebruik te worden gemaakt van bestaande tracés ter beoordeling door de programmamanager Infrastructuur & Beheer. Ten behoeve van Kabels en Leidingen waarvoor andere normen en voorschriften gelden, zal de maatvoering per geval worden vastgesteld.

Artikel 18 Belemmeringenstrook

Voor de aanleg van Leidingen in het vrije veld wordt aan weerszijden van de Leidingen een belemmeringenstrook aangehouden met een breedte van 5 meter aan iedere zijde.

Artikel 19 Revisie

Ten behoeve van een veilig en doelmatig gebruik van de (ondergrondse) ruimte door alle betrokken partijen houdt de programmamanager Infrastructuur & Beheer een informatiesysteem in stand. In dit kabel- en leiding registratiesysteem vindt een precieze registratie van het gebruik van de ondergrondse ruimte plaats. Als ondergrond hiervoor dient de Grootschalige Basis Kaart Nederland. Het is in het belang van alle partijen dat de informatie in dit systeem juist en actueel is. Voor de instandhouding van dit systeem dient de K&L Beheerder gegevens over de gelegde en/of verwijderde Kabels en Leidingen (revisiegegevens) aan de programmamanager Infrastructuur & Beheer te leveren. Hiervoor kunnen bij de programmamanager Infrastructuur & Beheer geen kosten in rekening gebracht worden.

Artikel 20 Termijn en vorm van de levering van revisiegegevens

De K&L Beheerder dient binnen 4 weken na het gereedkomen van de werkzaamheden de revisiegegevens in bij de programmamanager Infrastructuur & Beheer. Voor een doelmatige verwerking dienen de volgende gegevens aangeleverd te worden:

  • a.

    In verband met het belang van een uniforme uitwisseling van de gegevens dienen de K&L Beheerders gegevens aan te leveren gerelateerd aan de meest recente Grootschalige Basis Kaart Nederland op papier en in digitale vorm.

  • b.

    Overhandiging van de stukken is als volgt:

    • 1 х digitaal bestand, systeem Autocad in DWG format, laagindeling conform NLСS afspraken (Nederlandse CAD-standaard, zie ook www.nlcs-gww.nl);

    • 1 x analoog in uitgewerkte vorm;

  • c.

    Metingen die digitaal zijn uitgevoerd en gekoppeld aan het Rijksdriehoeknet dienen beschikbaar gesteld te worden. Hoogtemetingen dienen te geschieden ten opzichte van N.A.P. dan wel aan het in het bestek als uitgangspunt genomen peil;

  • d.

    Tekening(en) dienen te worden aangeleverd op schaal 1:500 of groter met daarop de maatvoering op basis waarvan de ligging van de nieuwe Kabel of Leiding over de gehele lengte met een standaardafwijking van 0,1 m gereconstrueerd kan worden;

  • e.

    Vergunningen van c.q. verplichtingen aan derden betreffende Kabels en Leidingen dienen te worden vermeld;

Artikel 21 Fixatie & Inmeting

Met betrekking tot het accepteren van de aangebrachte nieuwe Kabel en of Leiding door de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk gelden de volgende bepalingen:

  • 1

    Teneinde de gelegde Leiding te fixeren, zodat deze door het landmeetkundig bureau, door of namens het Havenschap, ingemeten kan worden, moet de Leiding, direct na het inloweren of aanbrengen in een droge sleuf, door middel van gronddammen worden vastgelegd.

  • 2

    Geen enkel onderdeel van de constructie mag worden afgedekt voordat inmeting door een landmeetkundig bureau heeft plaatsgevonden.

  • 3

    Door het landmeetkundig bureau worden (dagelijkse) metingen verricht ter controle op de ligging van de in aanleg zijnde Leiding. De inmeetresultaten van het landmeetkundig bureau worden, ter acceptatie, aan de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk voorgelegd.

  • 4

    De resultaten van de inmeting worden door de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk getoetst aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      In het verstrekte tracé bedraagt de maximale toegestane afwijking in de zijdelingse richting 10 cm ten opzichte van de door Het Havenschap Moerdijk verstrekte lijn.

    • b.

      In de veldstrekking bedraagt de maximale toegestane afwijking in de verticale richting, 10cm ten opzichte van de op de bestekstekeningen weergegeven hoogte van de bovenkant van de Kabel of Leiding.

    • c.

      In alle gevallen dient de doorgaande Leiding minimaal 1,0 meter dekking te hebben ten opzichte van het maaiveld.

  • 5

    Voor buisleidingen welke thermisch voorgespannen dienen te worden voordat de sleuf aangevuld kan worden is het gestelde in dit artikel niet van toepassing. Gebruiker maakt voor thermisch voorgespannen buisleidingen specifieke afspraken met het Havenschap Moerdijk aangaande het inmeten en fixeren van de buisleiding.

  • 6

    Het aanvullen van de sleuf, gevolgd door het terugzetten van de grond in de sleuf mag pas plaatsvinden nadat de inmeting van de Leiding door de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk is geaccepteerd. Het aanvullen van de sleuf dient plaats te vinden bij daarvoor geschikte weersomstandigheden.

Artikel 22 Toepassing Besluit externe veiligheid buisleidingen(Bevb)

  • 1

    Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is van toepassing.

  • 2

    Het plaatsgebonden risico voor een kwetsbaar object, veroorzaakt door een buisleiding, mag niet hoger zijn dan 10-6 per jaar.

  • 3

    De K&L Beheerder voert de aanleg of vervanging van een buisleiding zodanig uit dat het plaatsgebonden risico van de buisleiding op een afstand van vijf meter gemeten vanuit het hart van de buisleiding niet hoger is dan 10-6 per jaar.

  • 4

    Bij regeling van Onze Minister kan voor een bepaalde categorie van buisleidingen een andere afstand tot de buisleiding worden vastgesteld waarbuiten het plaatsgebonden risico de norm van 10-6 niet mag overschrijden, of tijdelijk een hoger risico worden geaccepteerd.

  • 5

    De aanleg of vervanging van een buisleiding is slechts toegestaan indien die aanleg of vervanging in overeenstemming is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan of voor die aanleg of vervanging een omgevingsvergunning is verleend als bedoeld in artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen Omgevingsrecht tot afwijking van het bestemmingsplan of de beheersverordening

  • 6

    Nieuwe buisleidingen voor aardolieproducten worden overeenkomstig artikel 6 van het Bevb aangelegd met een risicocontour voor het plaatsgebonden risico binnen de belemmeringenstrook.

Artikel 23 Bestemmingsplan

  • 1

    Het bestemmingsplan Haven- en Industrieterrein Moerdijk geeft de ligging weer van de in het plangebied aanwezige buisleidingen alsmede de daarbij behorende belemmeringenstrook ten behoeve van het onderhoud van de buisleiding. De belemmeringenstrook bedraagt ten minste vijf meter aan weerszijden van een buisleiding, gemeten vanuit het hart van de buisleiding.

HOOFDSTUK 4: Uitvoeringsvoorschriften betreffende het Haventerrein

Paragraaf I: VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE INRICHTING EN GEBRUIK VAN HET WERKTERREIN

Artikel 24 Inrichting werkterrein

In overleg tussen het Havenschap Moerdijk en de K&L Beheerder zal worden bepaald of en zo ja, met ingang van welke datum en tot wanneer, het werkterrein effectief ter beschikking wordt gesteld aan de K&L Beheerder.

Artikel 25 Plaatsing materiaal

  • 1

    Pompen, aggregaten, compressors en brandstofreservoirs mogen nooit boven of onder een Leiding worden geplaatst.

  • 2

    Materieel anders dan ten behoeve van (bron)bemaling, mag nooit onbeheerd in draaiende toestand worden achtergelaten. Over uitzonderingen op deze regel kan met de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk worden overlegd.

Artikel 26 Werkzaamheden derden in/op het werkterrein

  • 1

    Bij werkzaamheden door derden in/op het werkterrein dient de K&L Beheerder, na overleg met de betrokkenen, deze werkzaamheden te gedogen.

  • 2

    Bij beëindiging van deze werkzaamheden dient het, door derden gebruikte, werkterrein te worden geschouwd door de K&L Beheerder in aanwezigheid van de derde(n) en vertegenwoordigers van het Havenschap Moerdijk. Hiervan maakt de K&L Beheerder een Proces Verbaal op, met daarin zo nodig een restpuntenlijst met afspraken voor de onderhoudsperiode. Dit Proces Verbaal wordt verstrekt aan de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk en aan de derde(n).

Artikel 27 Oplevering en overdracht werkterrein aan het Havenschap Moerdijk

  • 1

    Vóór het verstrijken van de onderhoudsperiode van de K&L Beheerder vindt de definitieve eindoplevering van alle werkterreinen plaats.

  • 2

    De K&L Beheerder moet bij de beëindiging van de werkzaamheden het gehele werkterrein overdragen aan het Havenschap Moerdijk in tenminste de oorspronkelijke staat van onderhoud.

  • 3

    Een eerste opname van het werkterrein zal plaatsvinden als:

    • a.

      de Leiding in gebruik is genomen;

    • b.

      er door de K&L Beheerder geen graafwerkzaamheden meer plaatsvinden;

    • c.

      alle inmeetwerkzaamheden hebben plaatsgevonden;

    • d.

      de inmeting van de Leiding is geaccepteerd door de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk

    • e.

      de clean up heeft plaatsgevonden en het terrein door de K&L Beheerder in oorspronkelijke staat is hersteld.

  • 4

    Van de opname van de werkzaamheden ten behoeve van de overdracht aan het Havenschap Moerdijk wordt door de K&L Beheerder een ‘proces-verbaal van overdracht’ -met eventueel een restpuntenlijst- opgemaakt wat door zowel de K&L Beheerder als het Havenschap Moerdijk voor akkoord wordt ondertekend.

Paragraaf II: VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE GRONDWERKEN EN BORINGEN

Artikel 28 KLIC-meeting

  • 1

    De K&L Beheerder organiseert minimaal een week voor de beoogde start van de uitvoering een KLIC-meeting. Hiertoe verstrekt de K&L Beheerder minimaal twee weken voor de KLIC-meeting de benodigde voorbereidingsinformatie aan de belanghebbenden. De K&L Beheerder (samen met zijn aannemer) presenteert tijdens de KLIC-meeting alle noodzakelijke (deel)werkplannen

  • 2

    Tijdens de KLIC-meeting kunnen leidingbeheerders uitvoeringsgerelateerde voorwaarden stellen voor zover die niet in strijd zijn met de voorschriften van het Havenschap Moerdijk. Wanneer deze voorwaarden er redelijkerwijs toe bijdragen dat schade aan de eigendommen van de belanghebbenden wordt voorkomen, moet de K&L Beheerder ervoor zorgen dat de voorwaarden worden verwerkt in een nieuwe versie van het (deel)werkplan.

Artikel 29 Melding graafwerkzaamheden

Van alle graafwerkzaamheden dient minimaal 3 werkdagen voor aanvang de datum aanvang alsmede de verwachte einddatum van de werkzaamheden te worden gemeld bij de programmamanager Infrastructuur & Beheer. Door de programmamanager Infrastructuur & Beheer wordt een graafvergunning afgegeven. De afgegeven graafvergunning dient op het werk aanwezig te zijn en op verzoek aan met het toezicht op het industrieterrein belaste en zich als zodanig te kunnen legitimeren personen te worden getoond.

Artikel 30 Boorplan

  • 1

    Voor elke boring of persing dient een boorplan (werkplan) te worden gemaakt dat ter acceptatie moet worden voorgelegd aan de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk en daarna aan de beheerder wiens voorzieningen worden gekruist of in wiens nabijheid de werkzaamheden als gevolg van de boring of persing plaatsvinden.

  • 2

    Bij het verlopen van een boring en/of persing zal de K&L Beheerder het Havenschap Moerdijk en de naastgelegen kabel- en/of leidingbeheerder hierover direct informeren. Nadat een persing / boring is uitgevoerd levert de K&L Beheerder zo snel mogelijk de x-,y- en z-coördinaten aan van de uitgevoerde persing / boring. Bij een 'horizontaal gestuurde boring' (HDD) dient de K&L Beheerder hiervoor de meetgegevens van het plaatsbepalingssysteem van de pilot boring te gebruiken.

Artikel 31 Kaarten en Tekeningen

  • 1

    In iedere kraan of machine waarmee dieper dan 0,40 meter in de grond wordt gewerkt dienen recente kopieën van de beheerkaarten van het Havenschap Moerdijk aanwezig te zijn.

  • 2

    De K&L Beheerder stemt met de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk af of zijn werk- en/of bestekstekeningen hiervoor kunnen worden gebruikt. Indien deze tekeningen hiervoor niet kunnen worden gebruikt vraagt de K&L Beheerder de benodigde beheerkaarten op bij het Havenschap Moerdijk en vermenigvuldigt deze zonodig. De K&L Beheerder mag de werkzaamheden niet uitvoeren totdat de beheerkaarten op de werkplek aanwezig zijn.

Artikel 32 Proefsleuven

  • 1

    De exacte ligging van aanwezige en uitgezette parallel lopende en kruisende bestaande Kabels en Leidingen, binnen het beheergebied van het Havenschap Moerdijk, dienen door het met de hand graven van proefsleuven te worden gelokaliseerd. Parallel lopende Kabels en Leidingen dienen om de 25 meter te worden gelokaliseerd. Ter plaatse van horizontale bochten moet een parallel lopende Kabel of Leiding om de 5 meter worden gelokaliseerd met een minimum van 3 plaatsen, namelijk het begin, het midden en het einde van de bocht. Kruisende Kabels en Leidingen dienen aan weerszijden van de toekomstige sleuf te worden gelokaliseerd.

  • 2

    De resultaten van de gegraven proefsleuven dienen aan de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk te worden verstrekt. Eventueel gevonden afwijkingen groter dan 10 cm ten opzichte van de coördinaten waarmee de piketten zijn uitgezet, dienen direct gemeld te worden bij het Havenschap Moerdijk. Eventuele gevolgen voor de maatvoering van de nieuw te leggen Leiding moeten via een wijzigingsvoorstel ter acceptatie aan de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk worden voorgelegd.

Artikel 33 Sleufdiepte en –breedte

  • 1

    Voorafgaand aan of tijdens het graven van een sleuf stelt de programmamanager Infrastructuur & Beheer in overleg met de aannemer de te graven sleufdiepte en -breedte vast.

  • 2

    Op de vereiste sleufdiepte en -breedte is een positieve en een negatieve afwijking van elk 0,05 meter toegestaan.

Artikel 34 Aanvullen sleuf

  • 1

    Tot het aanvullen van een sleuf wordt tevens gerekend het weer op de oorspronkelijke plaats aanbrengen van de bij het graven van die sleuf gescheiden gehouden graszoden en eventuele beplanting.

  • 2

    De dekking van een kabel, leiding, mantelbuis, kabelbuis of kabelkoker wordt bepaald door de verticale afstand tussen de bovenkant van de Kabel, Leiding, mantelbuis, kabelbuis of kabelkoker en de bovenkant van de sleufbedekking, de spoorstaaf of het maaiveld; ter plaatse van een talud wordt de dekking loodrecht op de taludhelling gemeten.

Artikel 35 Grondwerk

  • 1

    De programmamanager Infrastructuur en Beheer van het Havenschap Moerdijk kan verlangen, indien hij dat noodzakelijk acht, dat de gehele Kabel/Leiding met de hand wordt gegraven.

  • 2

    Indien de te leggen Kabel/Leiding evenwijdig loopt met andere Leidingen, moet om de 10 meter de naastliggende Leiding worden opgegraven en moet de juiste plaats van de naastliggende Leidingen worden gemarkeerd.

  • 3

    De vergunninghouder dient alle nodige voorzieningen te treffen om beschadigingen aan bestaande Kabels/Leidingen te voorkomen.

  • 4

    Te handhaven struiken en vaste planten, die in het kabel- of leidingtracé van een te graven sleuf voorkomen, dienen ruim te worden uitgestoken, gescheiden te worden gehouden van de te ontgraven grond en tegen uitdroging te worden beschermd.

  • 5

    Uit de sleuf komend zand wordt apart van de uitkomende verharding opgeslagen naast de sleuf.

  • 6

    Uitkomende grond, gelegen onder een verharding en niet zijnde zand, wordt door de K&L Beheerder afgevoerd naar een erkende verwerkingsinrichting of naar een voor de grondkwaliteit (volgens milieueisen) geschikte locatie. De kosten voor het vervoeren, storten dan wel verwerken zijn voor rekening van de K&L Beheerder.

  • 7

    Uitkomende verontreinigde grond wordt door de K&L Beheerder afgevoerd naar een erkende verwerkingsinrichting. De kosten voor het vervoeren, zijn voor rekening van de K&L Beheerder. De kosten van het storten dan wel verwerken zijn voor rekening van de vergunningverlener.

  • 8

    Uit de sleuf komende, nog herbruikbare funderingsmaterialen zoals, puin, kalksteen, lava en dergelijke worden apart opgeslagen naast de sleuf.

  • 9

    Uit de sleuf komende, niet herbruikbare, funderingsmaterialen zoals zandcementstabilisatie, hoogovenslakken en dergelijke en asfalt worden door de K&L Beheerder afgevoerd naar een erkende verwerkingsinrichting. De kosten voor het vervoeren, storten dan wel verwerken zijn voor rekening van de K&L Beheerder.

  • 10

    Overige uit de sleuf komende materialen welke niet herbruikbaar zijn in de sleuf of als sleufbedekking, worden door de K&L Beheerder afgevoerd naar een erkende verwerkingsinrichting. De kosten voor het vervoeren, storten dan wel verwerken zijn voor rekening van de K&L Beheerder.

  • 11

    Het naast de sleuf opslaan van uitgekomen zand, funderingsmateriaal en verharding dient op zodanige afstand van de sleuf te geschieden dat hierdoor geen inkalven ontstaat.

  • 12

    Er mag geen verharding/grond worden opgeslagen in te handhaven beplanting,

  • 13

    Indien er graafwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd binnen een geval van bodemverontreiniging, dient te worden gehandeld conform de Wet bodembescherming in overleg met de Omgevingsdienst Midden en West-Brabant.

  • 14

    Overtollige grond dient te worden afgevoerd naar een daartoe vergunde inrichting. Overtollige grond kan op basis van het Besluit bodemkwaliteit mogelijk elders worden toegepast. Indien grondverzet mogelijk is dan dient dit minimaal 5 werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden te worden gemeld aan de Omgevingsdienst Midden en West-Brabant.

Artikel 36 Grondwerk: aanvulling van sleuven

  • 1

    Indien de sleuf zich in een beplantingszone bevindt of indien de sleufbedekking uit gras bestaat, dient een ontgraving te worden aangevuld met de uitgekomen grond. Deze aanvulling dient zodanig te worden uitgevoerd, dat de verschillende grondsoorten zoveel mogelijk op hun oorspronkelijke plaats terugkomen.

  • 2

    Indien de sleuf zich onder een verharding bevindt, dient de sleuf te worden aangevuld met zand.

  • 3

    Tekort komend zand in de sleuf wordt geleverd, aangevoerd en verwerkt door en voor rekening van de K&L Beheerder. Grond die van elders wordt aangevoerd dient kwalitatief te voldoen aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit.

  • 4

    Bevroren grond en/of zand mag niet worden verwerkt in de aanvulling.

  • 5

    In beplantingszones mag geen sneeuw in de aanvulgrond worden verwerkt.

  • 6

    Het aanvullen en het verdichten van de sleuf ter weerszijden van een kabel of leiding dient gelijktijdig en gelijkmatig te worden uitgevoerd; de aanvulling en verdichting van een voorgeschreven ontgraving onder een Kabel of Leiding gelijkmatig uitvoeren in overleg met de K&L Beheerder.

Artikel 37 Bemaling en Bronnering

  • 1

    Bij het aanbrengen van verticale filters ten behoeve van de bemaling en/of bronnering dient een spuitlans met teflon kop te worden toegepast. Indien het aanbrengen van verticale filters machinaal wordt uitgevoerd dient de K&L Beheerder minimaal 1 week voor het aanbrengen de coördinaten van de aan te brengen filters ter controle te verstrekken aan de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk. De betreffende coördinaten dienen vóór het aanbrengen van de verticale filters door de K&L Beheerder met piketten in het veld uitgezet te worden. Indien de spuitlans wordt gebruikt in de nabijheid van Kabels en Leidingen behoeft het gebruik de goedkeuring van die leidingeigenaren.

  • 2

    Met betrekking tot het afvoeren van bemalingwater gelden de volgende bepalingen:

    • a.

      De afvoer van het bemalen water mag, waar dan ook, geen overlast bezorgen.

    • b.

      Het bemalingwater mag nooit over het maaiveld worden afgevoerd.

    • c.

      Afvoer van bemalingwater dient te geschieden met behulp van een aaneengesloten buizen- of slangenstelsel naar een door het Havenschap Moerdijk en het Waterschap Brabantse Delta geaccepteerde bestemming.

    • d.

      Indien nodig treedt de K&L Beheerder in overleg met de betreffende instanties, eigenaren, enzovoort en volgt de daardoor gestelde, evenals de door de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk gestelde, voorwaarden op.

Artikel 38 Maximale belasting

  • 1

    Ter plaatse van bestaande Kabels en Leidingen, met inbegrip van een strook van 2 meter aan weerszijden daarvan, mag de belasting op het niveau van het maaiveld een belasting van 30kPa niet overschrijden. Bij kraanopstelling dient bij controleberekeningen, waarbij de belasting op de ondergrond tijdens werkzaamheden wordt berekend, ervan uit gegaan te worden dat tijdens het hijsen een kraan slechts via de helft van het aantal uitgezette steunen zijn gewicht afdraagt op de ondergrond.

  • 2

    Bakken van kranen en andere grondverzetmachines mogen niet zijn voorzien van tanden en/of aansluitnokken.

Artikel 39 Bodemverontreiniging

Het is op grond van artikel 28 van de Wet bodembescherming verboden om zonder instemming van het bevoegde gezag handelingen met verontreinigde grond te verrichten. Voorafgaand aan graafwerkzaamheden dient de K&L Beheerder te controleren of er een geval van bodemverontreiniging aanwezig is ter plaatse van het te graven tracé. Voor inlichtingen met betrekking tot bodemverontreiniging dient de K&L Beheerder contact op te nemen met de Omgevingsdienst Midden en West-Brabant en dient overeenkomstig de voorschriften van de Omgevingsdienst te worden gehandeld.

Artikel 40 Garantie/onderhoud na ingraving

  • 1

    Na ingraving geldt voor de K&L Beheerder een onderhoudsperiode van 3 jaar.

  • 2

    Graaft een K&L Beheerder in de onderhoud/garantie periode op dezelfde plaats dan vervalt de lopende onderhoudstermijn en gaat voor deze K&L Beheerder opnieuw een garantietermijn in van 3 jaar.

  • 3

    De programmamanager Infrastructuur & Beheer registreert de onderhoud/garantie termijn, schouwt jaarlijks en meldt het moment van onderhoud.

  • 4

    Indien als gevolg van klachten, het onder lid 3 bedoelde onderhoud, eerder dient plaats te vinden, wordt dit door de programmamanager Infrastructuur & Beheer aan de K&L Beheerder afzonderlijk gemeld.

  • 5

    De onderhoudsverplichting is bindend. Voordat tot onderhoud wordt overgegaan wordt dit gemeld aan de programmamanager Infrastructuur & Beheer.

Artikel 41 Bouwstoffen

  • 1

    De K&L Beheerder is verantwoordelijk voor de uit het werk komende bouwstoffen. Verlies, vermissing of beschadiging van deze bouwstoffen is voor zijn rekening tot het moment van gereedmelding bij de programmamanager Infrastructuur & Beheer.

  • 2

    De K&L Beheerder dient na afloop van zijn werkzaamheden overtollig materiaal voor zijn rekening af te voeren en het werkterrein schoon op te leveren aan de programmamanager Infrastructuur & Beheer.

Artikel 42 Bovengrondse voorzieningen

  • 1

    De plaatsing c.q. oprichting in van o.a. bovengrondse voorzieningen, verband houdende met Kabels en Leidingen, zoals putten, kasten e.d, mag slechts plaatsvinden in overleg met en met toestemming van de programmamanager Infrastructuur & Beheer.

  • 2

    Bovengrondse voorzieningen (bouwwerken) waarvoor een bouwvergunning of melding vereist is, dient te worden aangevraagd bij de gemeente (i.c. de gemeente Moerdijk).

  • 3

    Indien bovengrondse voorzieningen in gazons worden geplaatst en boven het maaiveld uitsteken, dienen deze te worden omgeven of begrensd door een 40 cm brede verharding (tegel + band). Concentraties van voorzieningen worden in hun geheel omgeven door verharding.

Paragraaf III: VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE WEGEN & GROEN

Artikel 43 Herstelwerkzaamheden

Indien binnen 3 jaar na aanleg van een Kabel en of Leiding herstelwerkzaamheden noodzakelijk zijn moet de K&L Beheerder deze herstel werkzaamheden uitvoeren. De programmamanager Infrastructuur & Beheer kan aanvullende eisen stellen aan de K&L Beheerder om de kwaliteit van het uit te voeren werk te herstellen. De werkzaamheden worden uitgevoerd door de K&L Beheerder.

Artikel 44 Asfalt

  • 1

    Een asfaltconstructie bestaat uit een onderlaag en een tweetal tussenlagen (waarvan de bovenste van het hoog stabiele soort, Smin 11.000) volgens het verhardingsadvies met een minimale dikte van 160 mm (met een negatieve afwijking van 0 mm) en ten slotte een deklaag bestaande uit een laag SMA-NL 11 B met een dikte van 30 mm

  • 2

    De asfaltsleuf voor herstelwerkzaamheden wordt aan beide kanten gezaagd door de K&L Beheerder.

  • 3

    Het aanbrengen van de verharding wordt verzorgd door de K&L Beheerder volgens onderstaande werkwijze:

    • a.

      klinkers worden aangebracht op zand op de fundering;

    • b.

      na een zettingsperiode van minimaal 4 weken en maximaal 3 maanden worden de klinkers vervangen door asfalt.

  • 4

    De asfaltconstructie dient getrapt te worden gefreesd per laag met een overlap van 0,5m.

Artikel 45 Gebruik mantelbuizen bij asfaltwegen en overige locaties

  • 1

    Bij kruisingen van wegen of andere locaties kan de programmamanager Infrastructuur & Beheer het aanbrengen van mantelbuizen en het maken van doorpersingen of boringen eisen.

  • 2

    Indien door de ligging van andere Kabels en Leiding of anderszins een boring/persing niet mogelijk is, kan in overleg met en na toestemming van de programmamanager Infrastructuur & Beheer een sleuf in de asfaltweg worden gemaakt.

  • 3

    De mantelbuizen onder het wegdek dienen zodanig van kwaliteit, uitvoering en afdichting te zijn en te blijven, dat nimmer zand van onder het wegdek in de koker wegloopt. Bij aanvulling van de sleuf dient tevens het zand goed te worden ingewaterd. Bij constatering van gebreken zullen de hieruit ontstane herstelkosten aan de verharding e.d. bij de K&L Beheerder in rekening worden gebracht.

Artikel 46 Verkeersmaatregelen

  • 1

    Regelgeving met betrekking tot veilig werken op, in of langs de openbare Wegen van het CROW is van toepassing. Een aantal verkeersmaatregelen is vergunningplichtig, waarmee door de K&L Beheerder rekening dient te worden gehouden.

  • 2

    De K&L Beheerder draagt zorg voor een onbelemmerde bereikbaarheid van diverse locaties. Indien met de betrokkenen geen overeenstemming kan worden bereikt over de mate van bereikbaarheid, treedt de K&L Beheerder vooraf in overleg met de programmamanager Infrastructuur & Beheer

  • 3

    De K&L Beheerder draagt zorg voor de bereikbaarheid voor de hulpdiensten gedurende de uitvoering van het werk.

  • 4

    De K&L Beheerder dient zorg te dragen voor voldoende en adequate afzetting van de door hem veroorzaakte opbreking tot op het tijdstip waarop de opbreking is dichtbestraat.

  • 5

    De aansprakelijkheid voor schade of ongeval gaat pas over naar Het Havenschap nadat het definitieve herstel van de verharding is uitgevoerd.

Artikel 47 Beplantingen

  • 1

    Te rooien beplanting kan alleen worden terug gepland in het plantseizoen van oktober tot en met maart en dient zo nodig te worden ingewaterd. Terug planten kan na goedkeuring van de programmamanager Infrastructuur & Beheer en geschiedt door de K&L Beheerder

  • 2

    Te rooien beplanting die niet wordt herpland, wordt door de K&L Beheerder afgevoerd naar een erkende verwerkingsinrichting. De kosten voor het vervoeren, storten, dan wel verwerken, zijn voor rekening van de K&L Beheerder.

  • 3

    De afstand van een Kabel of Leiding tot een boom is minimaal 1,5 m.

Artikel 48 Bermen

  • 1

    In bermen is het uitgangspunt om graszoden te steken en deze terug te leggen op de sleuf. De graszoden moeten minimaal 6 cm. dik worden gestoken. Graszoden dienen apart van de uitkomende grond te worden opgeslagen; graszoden dienen te worden teruggelegd door de K&L Beheerder, tenzij andere afspraken zijn gemaakt met het havenschap.

  • 2

    Gras in bermen en overig landschappelijk gras dient vooraf te worden gemaaid en afgevoerd.

  • 3

    Alle uitkomende grond moet terug in de sleuf in verband met nazakken. Na het aanvullen van de grond moet opnieuw gras van zoveel mogelijk overeenkomstige rassen worden ingezaaid.

Artikel 49 Schaderegeling

  • 1

    De K&L Beheerder zal de redelijkerwijs noodzakelijke maatregelen nemen om te voorkomen dat het Havenschap, dan wel derden als gevolg van de uitvoering van de werkzaamheden schade lijden.

  • 2

    Ten aanzien van schade, ontstaan als gevolg van de werkzaamheden, zijn de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.

Paragraaf IV: OVERIGE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE HET HAVENTERREIN

Artikel 50 Stilleggen werk

De programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk is bevoegd het werk van de K&L Beheerder stil te leggen indien de K&L Beheerder:

  • a.

    de voorschriften uit deze Verordening niet opvolgt en/of;

  • b.

    geaccepteerde documenten zoals (deel) werkplannen, tekeningen niet opvolgt en/of;

  • c.

    de wet niet naleeft en/of;

  • d.

    werkt zonder toestemming van de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk.

HOOFDSTUK 5: Uitvoeringsvoorschriften betreffende de Kabel(s) en/of Leiding(en)

Artikel 51 Ingebruikname nieuwe Leiding

  • 1

    Nadat de aanleg van een Kabel met een spanningsniveau vanaf 1kV is voltooid en het beproeven/testen van de verbinding heeft plaatsgevonden, dient vóór ingebruikname van de kabelverbinding een spanning-opdrukproef en/of mantelproef te hebben plaatsgevonden. Dit ter controle op mantelfouten.

  • 2

    Het Havenschap Moerdijk zal pas toestemming tot ingebruikname van een kabelverbinding met een spanningsniveau vanaf 1kV verlenen als:

    • a.

      de in lid 1 genoemde beproeving/test heeft plaatsgevonden en de resultaten hiervan ter acceptatie aan de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk zijn versterkt;

    • b.

      verklaard is dat de Leiding conform het Definitief Ontwerp, rekening houdend met geaccepteerde afwijkingsrapporten en wijzigingsvoorstellen, is aangelegd.

Artikel 52 Standaard Programma van Eisen t.b.v. Ondergrondse Infrastructuur

De volgende uitgangspunten gelden voor alle ondergrondse infrastructuur inclusief riolering, e.d:

  • a.

    In te ontwikkelen plannen moet de grond, waar de Kabels en Leidingen en bijbehorende apparatuur doorheen lopen, vrij zijn van obstakels. Tot bijbehorende apparatuur van Kabels en Leidingen behoren onder andere trafo’s, reduceerstations, handholes, gemalen, centraal-antennekastjes e.d. Deze moeten altijd toegankelijk zijn. Bij (her)inrichtingen van gronden moet ruimte gereserveerd worden voor toekomstige ontwikkelingen m.b.t. het bij leggen van (glasvezel)Kabels en Leidingen.

  • b.

    Reserve mantelbuizen dienen te worden aangebracht naar inzicht van de programmamanager Infrastructuur & Beheer. Mogelijk moeten de bestaande mantelbuizen worden verplaatst of verlengd; dit in overleg met de programmamanager Infrastructuur & Beheer.

  • c.

    Er dient een maatvoeringtekening te worden gemaakt voor alle Kabels en Leidingen die gelegd dienen te worden, inclusief riolen en alle andere ondergrondse infrastructuur. Deze geschiedt door, of wordt getoetst door, de programmamanager Infrastructuur & Beheer en is de basis van vergunningverlening/instemming aan de nutsbedrijven door de programmamanager Infrastructuur & Beheer.

  • d.

    De engineering en het leggen van Kabels en Leidingen t.b.v. nutsvoorzieningen geschiedt door de verschillende nutsbedrijven in opdracht van de K&L Beheerder. Het uitzetten van de tracés voor de nutsbedrijven geschied door en op kosten van de opdrachtgever/K&L Beheerder/eigenaar

  • e.

    Voorafgaand (minimaal drie maanden) aan de uitvoering van een project dient een nutsoverleg te worden belegd zulks ten beoordeling van de programmamanager Infrastructuur & Beheer

Artikel 53 Duur van de uitvoering

De werkzaamheden moeten zijn voltooid binnen de in de toestemming vermelde termijn.

Artikel 54 Maatvoering

Bij de instemming/toestemming/ontheffing zal het voorgestelde tracé, of een alternatief, door de programmamanager Infrastructuur & Beheer voorzien worden van maatvoering.

Artikel 55 Dekking

Leidingen dienen met een minimale dekking van 1,0 meter tot maaiveld te worden aangebracht. Mangaten en andere voorzieningen op een Leiding dienen altijd zodanig te worden geplaatst/ontworpen dat de gronddekking boven de mangaten/voorziening ten opzichte van het maaiveld gehandhaafd blijft op minimaal 1 meter. Kabels dienen met een minimale dekking van 1,0 meter tot maaiveld te worden aangebracht. Afwijking van de aanlegdiepte is alleen toegestaan na overleg en met instemming van de programmamanager Infrastructuur & Beheer. In bestaande tracés en in nieuw aan te leggen tracés dienen de K&L beheerders economisch om te gaan met de toegewezen ruimte. Waar meerdere Kabels worden gelegd (of mogelijk worden gelegd in de toekomst) dient de K&L beheerder de Kabels op voldoende diepte aan te leggen opdat uitbreiding van het kabelbed in een verticale richting mogelijk is waarbij een dekking tot maaiveld van minimaal 1,0 meter wordt gewaarborgd.

Artikel 56 Labelen

Op Leidingen en Kabels moeten merkbanden worden aangebracht. Op het vlaggetje van de merkband is een specifieke identificatie vermeld. De maximale afstand tussen de merkbanden is 4 m.

Artikel 57 Kathodische bescherming

Indien de Leiding van een Kathodische bescherming wordt voorzien, moet door de K&L Beheerder overleg worden gepleegd met de eigenaren c.q. K&L Beheerders van de in de nabijheid gelegen Leidingen, waarbij aan ieder der K&L Beheerders, c.q. eigenaren een tekening van de uit te voeren werken worden verstrekt.

Artikel 58 Werkzaamheden buiten normale tijden & Storingen

  • 1

    Indien werkzaamheden aan Kabels en/of Leidingen moeten worden uitgevoerd buiten de normale werktijden dient dit te worden afgestemd met de programmamanager Infrastructuur & Beheer.

  • 2

    In geval van storingen en bij dreigend gevaar voor de omgeving waardoor werkzaamheden aan Kabels en/of Leidingen nodig zijn en overleg met de programmamanager Infrastructuur & Beheer niet kan worden afgewacht, is het de K&L Beheerder toegestaan om de werkzaamheden te starten. Achteraf dient deze noodzaak alsnog te worden aangetoond.

Artikel 59 Verwijderen van Kabels en Leidingen

  • 1

    Indien Kabels en Leidingen buiten gebruik worden gesteld, dienen deze verwijderd te worden.

  • 2

    Het beleid van het Havenschap is erop gericht om de buiten gebruik gestelde Kabels en Leidingen zoveel mogelijk gelijktijdig met het uitvoeren van werkzaamheden als vervanging of andere werkzaamheden uit te voeren e.e.a. in overleg met de programmamanager Infrastructuur & Beheer

  • 3

    In voorkomende gevallen dat het verwijderen van buiten gebruik zijnde Kabels en Leidingen niet in verhouding staat tot de inspanning die hiermee gemoeid zijn, kan besloten worden de Kabels en Leidingen tijdelijk te laten liggen, zulks ter beoordeling van de programmamanager Infrastructuur & Beheer.

  • 4

    Buiten gebruik zijnde Kabels en/of Leidingen moeten op tekening (revisie) worden aangegeven door de K&L Beheerder.

  • 5

    Het verwijderen van buiten gebruik zijnde Kabels en Leidingen zal op eerste aanzeggen van de coördinator ondergrondse infrastructuur door en op kosten van de K&L Beheerders moeten plaatsvinden.

Hoofdstuk 6: Slotbepalingen

Artikel 60 Inwerkingtreding

  • 1

    Alle eerdere verordeningen en/of voorschriften omtrent Kabels en Leidingen, vastgesteld door het Havenschap Moerdijk, worden ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum.

  • 2

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 61 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Kabels en Leidingen Havenschap Moerdijk 2015".

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van Bestuur van 16 december 2015.

DE RAAD VAN BESTUUR VOORNOEMD,

de secretaris F.J. van den Oever

de voorzitter L.W.L. Pauli

Toelichting bij de Verordening Kabels en Leidingen Havenschap Moerdijk

Algemeen

In diverse havengebieden in Nederland wordt voor het aanleggen en gebruiken van Kabels en Leidingen een vergoeding afgedragen aan de beheerder van het havengebied. De tarieven bestaan veelal uit een jaarlijks te betalen tarief en een eenmalig entreetarief. De basis hiervoor is het waarborgen van de ongestoorde ligging van de Kabels en Leidingen. Indien de Kabels en of Leidingen waarvoor het tarief wordt betaald, moeten worden omgelegd, wordt er een vergoeding betaald die veelal is gebaseerd op de Nadeel compensatieregeling Kabels en Leidingen (NKL). Ten einde de werken in de openbare ruimte (ondergronds) zoveel mogelijk te stroomlijnen is door het Havenschap in de afgelopen periode een aantal regels gemaakt voor diensten en bedrijven die regelmatig binnen het industrieterrein aan het werk moeten. Deze regelingen betreffen de samenwerking, coördinatie en voorwaarden voor en tussen deze bedrijven en het Havenschap, als beheerder van het industrieterrein, doorgaans benoemd als de programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk.

De bedrijven die met deze voorschriften worden geconfronteerd, zijn de bedrijven die Kabels en Leidingen in de grond leggen en beheren (K&L Beheerders). Ook particulieren die, na aanvraag, ontheffing of vergunning verkregen te hebben om Kabels en/of Leidingen in de grond te hebben, vallen onder de naam “K&L Beheerder”.

In deze "Verordening Kabels en Leidingen” zijn de voorschriften en werkafspraken tussen het Havenschap Moerdijk en K&L Beheerders vastgelegd in regelingen en procedures voor zover het gaat om leggen, houden, onderhouden en verwijderen van Kabels en Leidingen op /in het haven- en industrieterrein Moerdijk. Uitgangspunt is dat voor alle K&L Beheerders zoveel mogelijk dezelfde regels en afspraken gelden.

Gezien de driedeling in Industrial park , Logistiek Park en Overig (reeds bestaand) Terrein zullen er verschillen blijven ontstaan en bestaan betreffende de specifieke werkzaamheden aan Kabels en Leidingen. Dit is een gegeven waarvan het Havenschap Moerdijk zich terdege bewust is. Daar waar de gestelde voorschriften niet of niet volledig uitvoerbaar zijn, moet er rekening worden gehouden met het gedachtegoed achter deze voorschriften. De programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk zal deze afwijkingen van de voorschriften, mits goed beargumenteerd, zorgvuldig beoordelen.

Kabels en Leidingen beheerders (K&L Beheerder):

Onder beheerders van Kabels en Leidingen op het terrein van het Industrie en Havenschap Moerdijk in de gemeente Moerdijk worden o.a. (doch niet uitputtend) de volgende diensten en bedrijven verstaan:

• De Nutsbedrijven (gas, elektra,etc.);

• Tennet;

• Brabant Water;

• Gasunie en Zebragas (hogedruk/gas);

• Waterschap Brabantse Delta (afvalwater);

• Eigenaren van buisleidingen voor gevaarlijke stoffen;

• Providers van telecommunicatie (beheerders van een openbaar elektronisch communicatienetwerk waarop de Telecommunicatiewet van toepassing is);

• Bedrijven(elektra, alarmering, telecommunicatie, rioolhuisaansluitingen, restwarmtenetten e.d.);

• Eigen Kabels en Leidingen van bedrijven op het industrieterrein Moerdijk.