Organisatie | Utrechtse Heuvelrug |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2016 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art 224
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 17-12-2015 Gemeenteblad 24-12-2015 | 233 |
Behoort bij raadsvoorstel 233 (titel: e. Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2016.
De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;
Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
Over te gaan tot vaststelling van de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2016 (Verordening toeristenbelasting 2016)
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;
vaste jaarplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;
vaste seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;
seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen wordt verwijderd, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;
Hoofdstuk 2 Inhoudelijke bepalingen
Onder de naam “toeristenbelasting” wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf door degene, die
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g en h van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 2, van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
2o 2,4, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;
3o 2,2, indien sprake is van een naseizoenarrangement;
4o 2,1, indien sprake is van een maandarrangement;
5o 2,1, indien sprake is van een winterarrangement.
1o 29, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;
2o 39, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;
3o 15, indien sprake is van een naseizoenarrangement;
4o 13, indien sprake is van een maandarrangement;
5o 16, indien sprake is van een winterarrangement.
3.In afwijking van de eerste twee leden wordt het forfait niet toegepast op verblijf in verhuureenheden, vakantieonderkomens en mobiele kampeeronderkomens, die niet door dezelfde persoon of personen worden gehuurd voor de gehele jaar-, seizoens-, of arrangementenperiode, doch steeds worden gehuurd door wisselende verblijfhoudenden voor een korte periode.
Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op verzoek van de belastingplichtige bij de aangifte, de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.
Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.
Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Artikel 13 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.
Artikel 15 Nadere regels door burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van toeristenbelasting.
De belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, dat schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
De verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2015 vastgesteld door de gemeenteraad van de Utrechtse Heuvelrug op 15 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.