De raad van de gemeente Oosterhout;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 10
november 2015;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet,
B E S L U I T :
vast te stellen de:
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING
2016
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven,
niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans;
- b.
mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens,
kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel
soortgelijke voertuigen;
- c.
vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte,
gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een
jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of
vakantieonderkomen dat gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of
echtpaar en, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt
verwijderd;
- d.
vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of
terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor
het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel
kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat gebruikt
wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar en, dat doorgaans na
afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende
de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten;
- e.
seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte,
gelegen op een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen een zelfde
mobiel kampeeronderkomen is geplaatst, dat gebruikt wordt door één
en hetzelfde gezin of echtpaar en, en dat na afloop van het seizoen
van de plaats wordt verwijderd;
- f.
toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte,
gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een
jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele
kampeeronderkomens;
- g.
kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden
gebruikt voor verblijfsrecreatie;
- h.
arrangement: een reservering op een toeristische plaats
voor een en hetzelfde gezin, echtpaar of samenreizende personen
gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken
voor een vast huurbedrag;
- i.
voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het
begin van het kampeerseizoen en eindigend aan het eind van de maand
juni;
- j.
verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend
vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste
helft van de maand juli;
- k.
naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd
van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend
bij de afloop van het kampeerseizoen;
- l.
maandarrangement: een arrangement met een looptijd van
één maand gedurende de maand juni of september;
Artikel 2. Belastbaar feit
Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor
het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een
vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met
een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn
ingeschreven.
Artikel 3. Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als
bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op
hem ter beschikking staande terreinen.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op
degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd
wordt.
- 3.
Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan
te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde
in artikel 2 verblijf houdt.
Artikel 4. Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
- 1.
door degene, die:
- a.
als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging
of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van
hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;
- b.
verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter
zake van het ter beschikking houden van die woning
forensenbelasting is verschuldigd en betaalt;
- 2.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000,
die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel
8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en
voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld
in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het
Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 5. Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.
Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
- 1.
Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:
- a.
mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans
op vaste jaarplaatsen, vaste seizoenplaatsen en/of
seizoenplaatsen , bepaald op 2,4;
- b.
mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens op toeristische
of seizoenplaatsen, bepaald op:
1° | 2,2, indien sprake is van een
voorseizoenarrangement; |
2° | 2,3, indien sprake is van een verlengd
voorseizoenarrangement; |
3° | 2,2, indien sprake is van een
naseizoenarrangement; |
4° | 2,1, indien sprake is van een maandarrangement. |
- 2.
Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is
overnacht, wordt:
- a.
in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op: 53;
- b.
in geval van het eerste lid, sub b, bepaald op:
1° | 30, indien sprake is van een
voorseizoenarrangement; |
2° | 39, indien sprake is van een verlengd
voorseizoenarrangement; |
3° | 18, indien sprake is van een
naseizoenarrangement; |
4° | 12, indien sprake is van een maandarrangement. |
Artikel 7. (Opteren voor) niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de
belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing
vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen.
Artikel 8. Belastingtarief
Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 0,70 .
Artikel 9. Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 10. Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 11. Aanslaggrens
Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.
Artikel 12. Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet
1990 moeten aanslagen worden betaald in twee gelijke
termijnbedragen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de
maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is
vermeld, en de tweede termijn twee maanden na de eerste
vervaldatum.
- 2.
Indien een bestuurlijk boete is opgelegd is deze boete invorderbaar in
twee gelijke termijnbedragen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag
van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden na de eerste
vervaldatum.
- 3.
In afwijking van de voorgaande leden moet een voorlopige aanslag worden
betaald in zoveel gelijke termijnbedragen als er na de maand van de
dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het jaar van de
dagtekening overblijven, met dien verstande dat het aantal
betalingstermijnen steeds minimaal twee telt. De eerste termijn vervalt
een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende
termijnen telkens een maand later.
- 4.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande
leden gestelde termijnen.
Artikel 13. Kwijtschelding
Bij invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 14. Registratieplicht
- 1.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden een
registratie te houden waaruit het aantal overnachtingen als bedoeld in
artikel 5 blijkt.
- 2.
De verplichting als bedoeld in de voorgaande lid geldt niet voor zover
de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze
van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.
Artikel 15. Nadere regels door het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere
regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de
toeristenbelasting.
Artikel 16. Overgangsrecht en inwerkingtreding
- 1.
De ‘Verordening toeristenbelasting Oosterhout 2015’, vastgesteld bij
raadsbesluit van 16 december 2014, nr. BI.0140608, wordt ingetrokken met
ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing,
met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare
feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt inwerking met ingang van de eerste dag na die
van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
Artikel 17. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: 'Verordening
Toeristenbelasting Oosterhout 2016'.