2.3 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen
van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een
project: de som van de verschuldigde leges voor de
verschillende activiteiten of handelingen waaruit
het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop
de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde
leges voor de extra toetsen die in verband met de
aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de
tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit
hoofdstuk van deze titel. In afwijking van de vorige
volzin kan ook per activiteit, handeling of andere
grondslag een legesbedrag worden gevorderd. | |
| | |
2.3.1 | Bouwactiviteiten | |
2.3.1.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld
in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo,
bedraagt het tarief: | |
2.3.1.1.1 | indien de bouwkosten minder bedragen dan €
40.000,- | 2,94% |
| van die bouwkosten, met een minimum van | 303,45 |
2.3.1.1.2 | indien de bouwkosten € 40.000,- bedragen of meer,
doch minder dan € 3.000.000,- | 1.176,00 |
| vermeerderd met | 2,32% |
| van het bedrag waarmee die bouwkosten € 40.000,- te
boven gaan | |
2.3.1.1.3 | indien de bouwkosten € 3.000.000,- of meer
bedragen | 69.848,00 |
| vermeerderd met | 1,89% |
| van het bedrag waarmee die bouwkosten € 3.000.000,-
te boven gaan tot een maximum legesbedrag van €
125.000,- | |
| | |
2.3.1.2 | Gereserveerd. | |
| | |
| Verplicht advies agrarische
commissie | |
2.3.1.3 | Het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde
bedrag wordt, indien krachtens wettelijk voorschrift
voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een
advies van de agrarische commissie nodig is en wordt
beoordeeld, verhoogd met: | 660,00 |
| | |
| Achteraf ingediende aanvraag | |
2.3.1.4 | Het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde
bedrag wordt, indien de in dat onderdeel bedoelde
aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen
van de bouwactiviteit, als volgt verhoogd: | |
2.3.1.4.1 | indien de bouwkosten minder bedragen dan € 10.000,-,
met | 142,25 |
2.3.1.4.2 | indien de bouwkosten € 10.000,- bedragen of meer,
doch minder dan € 40.000,-, met | 291,65 |
2.3.1.4.3 | indien de bouwkosten meer bedragen dan € 40.000,-,
met | 584,45 |
| | |
| Beoordeling aanvullende
gegevens | |
2.3.1.5 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1
bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen
van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat
de in dat onderdeel bedoelde aanvraag al in
behandeling is genomen: | 220,45 |
| | |
2.3.1.6 | Het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde
bedrag wordt ter zake van het in behandeling nemen
van een aanvraag voor een ontheffing voor een hogere
geluidsbelasting als bedoeld in de artikelen 83 e.v.
van de Wet geluidhinder, verhoogd met | 844,25 |
| | |
2.3.1.7 | Het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde
bedrag wordt, indien voor de in dat onderdeel
bedoelde aanvraag een advies van stichting Brabants
Heem nodig is en wordt beoordeeld, verhoogd met | 233,60 |
| | |
| Aanlegactiviteiten | |
2.3.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld
in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo,
bedraagt het tarief per te onderscheiden werk of
werkzaamheid per locatie: | |
| voor een eerste werk | 261,60 |
| voor elk volgend werk | 174,40 |
| met een maximum per aanvraag van | 1.745,80 |
| Met onderscheiden werken of werkzaamheden worden
bedoeld de in het bestemmingsplan apart benoemde uit
te voeren werken en/of werkzaamheden die tezamen
moeten worden uitgevoerd om het doel van de
gevraagde omgevingsvergunning betrekking hebbende op
een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1,
eerste lid, onder b, van de Wabo, te bereiken. | |
2.3.2a | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo en
tevens sprake is van een activiteit als bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo,
bedraagt het tarief onverminderd het bepaalde in
onderdeel 2.3.2 | |
2.3.2a.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º,
van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse
afwijking): | 698,20 |
2.3.2a.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º,
van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine
afwijking): | 698,20 |
2.3.2a.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º,
van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse
afwijking): | 698,20 |
2.3.2a.4 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º
van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke
afwijking): | 698,20 |
2.3.2a.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de
Wabo wordt toegepast (afwijking van
exploitatieplan): | 698,20 |
2.3.2a.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal
belang betreft, de activiteit in strijd is met de
regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde
lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel
2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt
toegepast (afwijking van provinciale
regelgeving): | 482,35 |
2.3.2a.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang
betreft, de activiteit in strijd is met de regels
die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid,
van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12,
eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast
(afwijking van nationale regelgeving): | 482,35 |
2.3.2a.8 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de
Wabo wordt toegepast (afwijking van
voorbereidingsbesluit): | 482,35 |
| | |
2.3.3 | Planologisch strijdig gebruik waarbij
tevens sprake is van een
bouwactiviteit | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en
tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld
in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo,
wordt het overeenkomstig 2.3.1 berekende
bedrag: | |
2.3.3.1a | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º,
van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse
afwijking), en de aanvraag betrekking heeft op een
wijziging als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid,
onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, verhoogd
met | 3.205,25 |
2.3.3.1b | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º,
van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse
afwijking), en de aanvraag betrekking heeft op een
ontheffing als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid,
onder c, van de Wet ruimtelijke ordening, verhoogd
met | 1% |
| van de bouwkosten, met een minimum van | 81,85 |
| en een maximum van | 818,95 |
2.3.3.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º,
van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine
afwijking), verhoogd met | 1% |
| van de bouwkosten, met een minimum van | 81,85 |
| en een maximum van | 818,95 |
2.3.3.3 2.3.3.3A | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º,
van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse
afwijking), verhoogd met Onderdelen 2.3.3.1a, 2.3.3.1b en 2.3.3.3 blijven
buiten toepassing indien de kosten van de in die
onderdelen genoemde diensten krachtens afdeling 6.4
van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie)
zijn of worden verhaald. | 6.085,75 |
2.3.3.4 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º,
van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking),
verhoogd met | 1% |
| van de bouwkosten, met een minimum van | 81,85 |
| en een maximum van | 818,95 |
2.3.3.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de
Wabo wordt toegepast (afwijking van
exploitatieplan), verhoogd met | 313,70 |
2.3.3.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal
belang betreft, de activiteit in strijd is met de
regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde
lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel
2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt
toegepast (afwijking van provinciale regelgeving),
verhoogd met | 482,35 |
2.3.3.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang
betreft, de activiteit in strijd is met de regels
die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid,
van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12,
eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast
(afwijking van nationale regelgeving), verhoogd
met | 482,35 |
2.3.3.8 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de
Wabo wordt toegepast (afwijking van
voorbereidingsbesluit), verhoogd met | 482,35 |
| | |
2.3.4 | Planologisch strijdig gebruik waarbij
geen sprake is van een
bouwactiviteit | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en
niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als
bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de
Wabo of een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel
2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het
tarief: | |
2.3.4.1a | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º,
van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse
afwijking), en de aanvraag betrekking heeft op een
wijziging als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid,
onder a, van de Wet ruimtelijke ordening: | 3.205,25 |
2.3.4.1b | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º,
van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse
afwijking), en de aanvraag betrekking heeft op een
ontheffing als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid,
onder c, van de Wet ruimtelijke ordening: | 464,85 |
2.3.4.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º,
van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine
afwijking): | 464,85 |
2.3.4.3 2.3.4.3A | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º,
van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse
afwijking): Onderdelen 2.3.4.1a, 2.3.4.1b en 2.3.4.3 blijven
buiten toepassing indien de kosten van de in die
onderdelen genoemde diensten krachtens afdeling 6.4
van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie)
zijn of worden verhaald. | 6.085,75 |
2.3.4.4 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º,
van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke
afwijking): | 464,85 |
2.3.4.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de
Wabo wordt toegepast (afwijking van
exploitatieplan): | 313,70 |
2.3.4.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal
belang betreft, de activiteit in strijd is met de
regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde
lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel
2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt
toegepast (afwijking van provinciale
regelgeving): | 482,35 |
2.3.4.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang
betreft, de activiteit in strijd is met de regels
die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid,
van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12,
eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast
(afwijking van nationale regelgeving): | 482,35 |
2.3.4.8 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de
Wabo wordt toegepast (afwijking van
voorbereidingsbesluit): | 482,35 |
| | |
2.3.5 | In gebruik nemen of gebruiken
bouwwerken in relatie tot
brandveiligheid | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo,
bedraagt het tarief: | 113,55 |
| per uur. | |
| Als benodigde tijdsbesteding per inrichting wordt
aangehouden het aantal uren in de bijlage 3 van de
handleiding PREVAP, uitgave juli 1997 van het
ministerie van BZK. De uren zijn vermeld in de bij
deze verordening behorende bijlage A. | |
| | |
2.3.6 | Activiteiten met betrekking tot
monumenten of beschermde stads- of
dorpsgezichten | |
2.3.6.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op een activiteit met betrekking
tot een beschermd monument als bedoeld in artikel
2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een
activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid,
onder b, van de Wabo met betrekking tot een
krachtens provinciale verordening of de
Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2008
aangewezen monument, waarvoor op grond van die
provinciale verordening of artikel 10, tweede lid,
van die gemeentelijke verordening een vergunning of
ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | |
2.3.6.1.1 | voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig
opzicht wijzigen van een monument: | 0,00 |
2.3.6.1.2 | voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken
van een monument op een wijze waardoor het wordt
ontsierd of in gevaar gebracht: | 0,00 |
2.3.6.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in
een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, op
het slopen van een bouwwerk in een krachtens
provinciale verordening of de Monumentenverordening
gemeente Oisterwijk 2008 aangewezen stads- of
dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid,
onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die
provinciale verordening of artikel 26 van die
gemeentelijke verordening een vergunning of
ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | 0,00 |
| | |
2.3.7 | Sloopactiviteiten anders dan bij
monumenten of in beschermd stads- of
dorpsgezicht | |
2.3.7.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk,
bedraagt het tarief: | |
2.3.7.1.1 | in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan,
beheersverordening of voorbereidingsbesluit is
bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder
g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een
provinciale verordening een vergunning of ontheffing
is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid,
aanhef en onder a, van de Wabo: | 174,40 |
| | |
| Aanleggen of veranderen
weg | |
2.3.8 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op het aanleggen van een weg of
verandering brengen in de wijze van aanleg van een
weg waarvoor op grond van een bepaling in een
provinciale verordening of artikel 2:11 van de
Algemene plaatselijke verordening een vergunning of
ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2,
aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt
het tarief: | 110,20 |
| | |
2.3.9 | Gereserveerd. | |
| | |
2.3.10 | Kappen | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op het vellen of doen vellen van
houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in
een provinciale verordening of artikel 2 van de
Bomenverordening gemeente Oisterwijk 2010 een
vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in
artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de
Wabo, bedraagt het tarief per boom met een maximum
van: | 31,25 625,90 |
| | |
2.3.10A | Handelsreclame | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op handelsreclame met behulp van
een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke
vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het
publiek toegankelijke plaats, waarvoor ingevolge een
bepaling in een provinciale verordening of artikel
5:7 van de Algemene plaatselijke verordening een
vergunning of ontheffing is vereist, en indien niet
tevens sprake is van een activiteit als bedoeld in
onderdeel 2.3.1.1 (bouwactiviteit), bedraagt het
tarief: | |
2.3.10A.1 | indien de activiteit bestaat uit het maken of voeren
van die handelsreclame bedoeld in artikel 2.2,
aanhef en eerste lid, onder h, van de Wabo: | 45,90 |
2.3.10A.2 | indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar,
beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende
zaak toestaan of gedogen dat die handelsreclame aan
de onroerende zaak wordt gemaakt of gevoerd, bedoeld
in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder i, van
de Wabo: | 45,90 |
2.3.11 | Gereserveerd. | |
| | |
2.3.12 | Projecten of handelingen in het kader
van de Natuurbeschermingswet
1998 | |
2.3.12.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op handelingen in een beschermd
natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het
natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis
of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel
16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998,
bedraagt het tarief: | 482,35 |
2.3.12.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op het realiseren van projecten of
andere handelingen met gevolgen voor habitats en
soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in
artikel 19d, eerste lid, van de
Natuurbeschermingswet 1998, bedraagt het
tarief: | 482,35 |
| | |
2.3.13 | Handelingen in het kader van de Flora-
en Faunawet | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond
van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet
ontheffing nodig is, bedraagt het tarief | 482,35 |
| | |
2.3.14 | Andere
activiteiten | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op het verrichten van een andere
activiteit of handeling dan in de voorgaande
onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die
activiteit of handeling: | |
2.3.14.1 | behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur
aangewezen categorie activiteiten die van invloed
kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld
in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo,
bedraagt het tarief: | 115,35 |
2.3.14.2 | behoort tot een bij provinciale verordening,
gemeentelijke verordening of waterschapsverordening
aangewezen categorie activiteiten die van invloed
kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld
in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt
het tarief: | 115,35 |
2.3.14.2.1 | als het een gemeentelijke verordening betreft: het
bedrag dat op grond van deze tarieventabel voor de
betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is
als de activiteit zou worden uitgevoerd zonder
omgevingsvergunning. Als de activiteit in geen enkel
geval kan worden uitgevoerd zonder
omgevingsvergunning bedraagt het tarief: | 115,35 |
2.3.14.2.2 | als het een provinciale of waterschapsverordening
betreft: het bedrag van de voorafgaand aan het in
behandeling nemen van de aanvraag om een
omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde
kosten, blijkend uit een begroting die door het
college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin
is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling
genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de
begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht,
tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag
schriftelijk is ingetrokken. | |
| | |
2.3.15 | Omgevingsvergunning in twee
fasen | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op
verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in
artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het
tarief: | |
2.3.15.1 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor
een beschikking met betrekking tot de eerste fase:
het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de
tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten
waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking
heeft; | |
2.3.15.2 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor
een beschikking met betrekking tot de tweede fase:
het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de
tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten
waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking
heeft. | |
| | |
2.3.16 | Beoordeling
bodemrapport | |
| Onverminderd het bepaalde in de voorgaande
onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief,
indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in
dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport
wordt beoordeeld: | |
2.3.16.1 | voor de beoordeling van een milieukundig
bodemrapport | 115,35 |
2.3.16.2 | voor de beoordeling van een archeologisch
bodemrapport | 115,35 |
2.3.16.3 2.3.16.4 | Indien voor de beoordeling van een archeologisch
bodemrapport een beoordeling van een archeologisch
bureauonderzoek of een PvE proefsleuvenonderzoek
wordt uitgevoerd, of een onderzoeksrapport
booronderzoek of een onderzoeksrapport
proefsleuvenonderzoek wordt beoordeeld, wordt het in
onderdeel 2.3.16.2 genoemde tarief verhoogd met Indien voor de beoordeling van een archeologisch
bodemrapport een onderzoeksrapport
opgraving/begeleiding wordt beoordeeld, wordt het in
onderdeel 2.3.16.2 genoemde tarief verhoogd met | 304,40 408,90 |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
2.3.17 | Advies | |
2.3.17.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande
onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief,
indien een daartoe bij algemene maatregel van
bestuur, provinciale of gemeentelijke verordening
aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies
moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van
de beschikking op de aanvraag om een
omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.26,
derde lid, van de Wabo het bedrag van de voorafgaand
aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een
omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde
kosten, blijkend uit een begroting die door het
college van burgemeester en wethouders is
opgesteld. | |
2.3.17.2 | Indien een begroting als bedoeld in 2.3.17.1 is
uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling
genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de
begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht,
tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag
schriftelijk is ingetrokken. | |
| | |
2.3.18 | Verklaring van geen
bedenkingen | |
2.3.18.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande
onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief,
indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van
bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van
geen bedenkingen moet afgeven voordat de
omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld
in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: | |
2.3.18.1.1 | indien de gemeenteraad een verklaring van geen
bedenkingen moet afgeven: | 441,10 |
2.3.18.1.2 | indien een ander bestuursorgaan een verklaring van
geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de
voorafgaand aan het in behandeling nemen van de
aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager
meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die
door het college van burgemeester en wethouders is
opgesteld. | |
2.3.18.2 | indien een begroting als bedoeld in 2.3.18.1.2 is
uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling
genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de
begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht,
tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag
schriftelijk is ingetrokken. | |