Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Venray

Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren gemeente Venray 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVenray
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren gemeente Venray 2010
CiteertitelVerordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren gemeente Venray 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpcliëntenparticipatie WWB en WIJ

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wet Werk en Bijstand, art. 47
  3. Wet Investeren in Jongeren, art. 12, lid 1
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-05-201001-01-2015Nieuwe regeling

11-05-2010

Peel en Maas, 19-5-2010

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren gemeente Venray 2010

 

 

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet investeren in jongeren (WIJ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray;

    • b.

      Raad: de gemeenteraad van de gemeente Venray;

    • c.

      WWB: de Wet werk en bijstand;

    • d.

      WIJ: de Wet investeren in jongeren;

    • e.

      Cliënt: de persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, WWB of de jongere als bedoeld in artikel 2, eerste lid, WIJ;

    • f.

      Integraal beleid: de samenhangende wijze waarop de gemeente in al haar beleid en verantwoordelijkheden met betrekking tot de WWB en de WIJ werkt aan verbetering van de mogelijkheden voor haar doelgroep om te komen tot het (weer) deelnemen op de arbeidsmarkt. Alsmede de samenhangende wijze waarop de gemeente in al haar beleid en verantwoordelijkheden werkt aan ondersteunende maatregelen, waaronder minimabeleid en schuldhulpverlening, ten behoeve van personen die een beroep doen op de WWB of de WIJ, alsmede andere doelgroepen met een minimuminkomen;

    • g.

      Kwaliteit van de dienstverlening: de mate waarin de hoedanigheid van een dienstverlening voldoet aan de uitgesproken en vanzelfsprekende verwachtingen en behoeften van cliënten en aan de wettelijke bepalingen. Kwaliteit van dienstverlening gaat om de optimale afstemming tussen wat de cliënt wil, wat de cliënt minimaal nodig heeft, wat de cliënt bereid is daarvoor te doen of bij te dragen, waartoe de cliënt verplicht is enerzijds en anderzijds wat de gemeente kan bieden. Kwaliteit betreft de dienst zelf, de service en de professionaliteit;

    • h.

      Cliëntenraad WWB en WIJ: het orgaan waarin cliënten en hun vertegenwoordigers zitting hebben en waarin zij overleggen over het integraal beleid op het gebied van de WWB en de WIJ alsmede over de kwaliteit van dienstverlening.

Hoofdstuk 2 – Doelstelling en beleidsterreinen

Artikel 2 – Doelstelling

De cliëntenparticipatie heeft tot doel cliënten en hun vertegenwoordigers maximaal te betrekken bij en een bijdrage te laten leveren aan de totstandkoming of verbetering van het integraal beleid en de daarvan afgeleide kwaliteit van dienstverlening.

Artikel 3 - Beleidsterreinen

Cliëntenparticipatie omvat de volgende beleidsterreinen:

  • a.

    beleid met betrekking tot het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid voor cliënten;

  • b.

    beleid met betrekking tot het recht op bijstand of inkomensvoorziening, inclusief handhaving;

  • c.

    minimabeleid: hieronder wordt verstaan alle maatregelen op het gebied van minimabeleid waarin de gemeente eigen beleidsruimte heeft, inclusief schuldhulpverlening.

     

Hoofdstuk 3 – Bevoegdheden en werkwijze
Artikel 4 – Adviesrecht

In het kader van de cliëntenparticipatie vraagt het college de cliëntenraad om advies over zaken die betrekking hebben op de in artikel 3 genoemde beleidsterreinen.

Artikel 5 – Informatierecht

Door het college wordt zorggedragen voor de tijdige verstrekking van de nodige informatie aan de cliëntenraad, waaronder begrepen alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om alle ontwikkelingen en wijzigingen te kunnen volgen.

Artikel 6 – Initiatiefrecht

De cliëntenraad is gerechtigd uit eigen beweging advies uit te brengen aan het college over zaken die betrekking hebben op de in artikel 3 genoemde beleidsterreinen.

Artikel 7 – Grenzen aan bevoegdheid

De cliëntenraad is niet bevoegd te adviseren naar aanleiding van klachten, bezwaarschriften en andere zaken die op individuele cliënten betrekking hebben, met uitzondering van de in deze verordening gehanteerde procedures en regelingen.

Artikel 8 – Werkwijze van de cliëntenraad
  • 1.

    De cliëntenraad komt minimaal vier keer per jaar bijeen in een regulier overleg.

  • 2.

    Het college wijst een coördinerend ambtenaar cliëntenparticipatie aan als aanspreekpunt voor de cliëntenraad.

  • 3.

    Elk lid van de cliëntenraad heeft de mogelijkheid onderwerpen ter behandeling aan de voorzitter voor te leggen. Zij dienen drie weken voorafgaand aan het overleg schriftelijk te zijn aangeleverd.

  • 4.

    Individuele belanghebbenden bij het integrale beleid kunnen eventuele inbreng voor de cliëntenraad schriftelijk inbrengen via enig lid van de cliëntenraad, waarbij verwezen wordt naar lid 3 van dit artikel.

  • 5.

    De vergaderstukken, evenals andere relevante informatie voor het overleg worden uiterlijk twee weken voorafgaand aan het reguliere overleg aan de voorzitter en de leden van de cliëntenraad verzonden.

  • 6.

    De voorzitter van de cliëntenraad kan besluiten tot mondelinge inspraak van individuele belanghebbenden bij het integrale beleid.

  • 7.

    Van het reguliere overleg van de cliëntenraad maakt de coördinerend ambtenaar een schriftelijk verslag, zijnde de notulen, die in de eerstvolgende vergadering worden vastgesteld.

  • 8.

    De voorzitter draagt zorg voor formulering van de adviezen van de cliëntenraad aan het college.

  • 9.

    Tussen de portefeuillehouder en de cliëntenraad vindt minimaal één keer per jaar een overleg plaats. Dit kan gecombineerd worden met het reguliere overleg van de cliëntenraad

  • 10.

    De cliëntenraad evalueert minimaal eens in de drie jaar zijn eigen functioneren. De resultaten van deze evaluatie worden voorgelegd aan het college.

  • 11.

    Om te komen tot een goede vergaderorde kan de cliëntenraad een reglement van orde opstellen.

Artikel 9 – Werkwijze bij adviesaanvrage
  • 1.

    Het college vraagt het advies op een zodanig tijdstip, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

  • 2.

    De cliëntenraad streeft naar maximale consensus binnen zijn eigen geleding over de door hem uit te brengen adviezen.

  • 3.

    De cliëntenraad brengt binnen zes weken na de adviesaanvraag advies uit aan het college.

  • 4.

    Indien noodzakelijk kan aan de cliëntenraad gevraagd worden zijn advies op kortere termijn uit te brengen.

  • 5.

    Indien het belang van de zaak daartoe aanleiding geeft, vindt bij de aanbieding van het advies overleg plaats tussen de voorzitter van de cliëntenraad en de portefeuillehouder Maatschappelijke Diensten.

  • 6.

    De portefeuillehouder Maatschappelijke Diensten brengt, na advisering door de cliëntenraad aan het college, het oordeel van het college daarover schriftelijk ter kennis aan de cliëntenraad. In het geval het college in zijn besluitvorming afwijkt van het advies van de cliëntenraad, wordt dit vermeld. Daarbij wordt tevens aangegeven op welke gronden van het advies van de cliëntenraad is afgeweken.

  • 7.

    Indien het advies van de cliëntenraad betrekking heeft op beleid waarover de gemeenteraad een besluit dient te nemen, draagt de portefeuillehouder er zorg voor dat het advies van de cliëntenraad en het oordeel daarover van het college, tijdig schriftelijk kenbaar wordt gemaakt aan de commissie Maatschappelijke Diensten respectievelijk de gemeenteraad.

Hoofdstuk 4 – Cliëntenraad
Artikel 10 – Lidmaatschap cliëntenraad
  • 1.

    De cliëntenraad bestaat uit maximaal 15 leden, onder wie de voorzitter.

  • 2.

    In de cliëntenraad hebben zitting:

    • a.

      Cliënten;

    • b.

      Vertegenwoordigers van cliënten.

  • 3.

    De leden van de cliëntenraad worden benoemd door het college voor een periode van 3 jaar. De benoeming geschiedt op voordracht van de cliëntenraad. De leden zijn na het verstrijken van de zittingsduur onmiddellijk herbenoembaar. De maximale zittingsduur is 9 jaar.

  • 4.

    Elk lid van de cliëntenraad is een volwaardig lid en wordt geacht deel te nemen aan elk regulier overleg.

  • 5.

    Het lidmaatschap van de cliëntenraad eindigt:

    • a.

      door het verstrijken van de zittingsduur;

    • b.

      op eigen verzoek;

    • c.

      door overlijden;

    • d.

      door het unanieme besluit van de overige leden van de cliëntenraad om het vertrouwen op te zeggen.

  • 6.

    Een medewerker van de afdeling Maatschappelijke Diensten kan op uitnodiging van de cliëntenraad aan het overleg deelnemen.

  • 7.

    Het reguliere overleg van de cliëntenraad vindt doorgang indien ten minste 2/3 van het aantal leden aanwezig is.

Artikel 11 – De voorzitter
  • 1.

    Het college stelt op voordracht van de cliëntenraad een voorzitter aan.

  • 2.

    De voorzitter van de cliëntenraad kan geen deel uitmaken van, of werkzaam zijn bij de gemeente Venray of een organisatie die activiteiten ontplooit namens, c.q. in opdracht van of ten behoeve van de gemeente Venray en in het bijzonder van de afdeling Maatschappelijke Diensten.

  • 3.

    De voorzitter verricht ook voorkomende werkzaamheden ten behoeve van de cliëntenraad, buiten de vergaderingen om.

  • 4.

    De cliëntenraad regelt bij afwezigheid van de voorzitter, onderling de vervanging van de voorzittersfunctie.

  • 5.

    De leden 3, 4 en 5 van artikel 10 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12 – De secretaris

  • 1.

    De coördinerend ambtenaar cliëntenparticipatie treedt op als ambtelijk secretaris van de cliëntenraad.

  • 2.

    Bij afwezigheid van de secretaris zorgt de afdeling Maatschappelijke Diensten voor vervanging.

Hoofdstuk 5 – Facilitering/Vergoedingen

Artikel 13 – Facilitering/Vergoedingen

  • 1.

    De leden van de cliëntenraad en de voorzitter kunnen voor hun werk in de cliëntenraad aanspraak maken op een forfaitaire onkostenvergoeding en een presentievergoeding.

  • 2.

    De hoogte van de forfaitaire onkostenvergoeding en van de presentievergoeding voor de leden en de voorzitter wordt door het college vastgesteld en jaarlijks, voor het einde van het kalenderjaar, geïndexeerd.

  • 3.

    Het college stelt ten behoeve van het functioneren van de cliëntenraad jaarlijks een werkbudget beschikbaar alsmede vergaderruimte.

Hoofdstuk 6 – Vergaderingen

Artikel 14 – Openbaarheid

  • 1.

    De vergaderingen van de cliëntenraad zijn doorgaans openbaar.

  • 2.

    Op grond van dringende redenen kan de voorzitter besluiten tot het houden van een besloten deel van de vergadering.

  • 3.

    Het tijdstip van de vergadering van de cliëntenraad, alsmede de agendapunten, worden tijdig vermeld op de website van de gemeente.

Hoofdstuk 7 – Slotbepalingen

Artikel 15 – Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college, na de cliëntenraad te hebben gehoord.

Artikel 16 - Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als " Verordening cliëntenparticiaptie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren gemeente Venray 2010".

Artikel 17 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 21 mei 2010 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening cliëntenparticipatie WWB gemeente Venray.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 11 mei 2010

, voorzitter , raadsgriffier

Algemene toelichting

Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking getreden. Waar het college de opdracht heeft gekregen om de WIJ uit te voeren, is het de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad om een vijftal verordeningen vast te stellen. De verordening cliëntenparticipatie is één van die verordeningen.

Met een verordening cliëntenparticipatie WWB en WIJ wordt invulling gegeven aan de in artikel 47 WWB en artikel 12 WIJ gegeven opdracht om regels te stellen met betrekking tot de wijze waarop personen met een WWB-uitkering, niet uitkeringsgerechtigden, personen met een ANW-uitkering resp. jongeren, alsook hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de WWB en WIJ. Het behoort tot de gemeentelijke beleidsvrijheid om daarin eigen beleidskeuzes te maken. Van de zijde van de regering is op vragen vanuit de Tweede Kamer opgemerkt dat het voor de hand ligt om voor de cliëntparticipatie WIJ aansluiting te zoeken bij de bestaande vormen van cliëntenparticipatie in het kader van de WWB. Deze suggestie is overgenomen en wordt geformaliseerd door een wijziging van de verordening cliëntenparticipatie WWB. Deze krijgt daardoor niet alleen een andere inhoud maar ook een andere naam en zal voortaan als verordening cliëntenparticipatie WWB en WIJ door het leven gaan.

Over het een en ander is in de vergadering van de cliëntenraad WWB gesproken. Uitkomst is dat de cliëntenraad in staat en bereid is om de belangen van jongeren te behartigen bij de uitvoering van de WIJ en hierin dus een centrale rol te spelen.

Gelet hierop is verordening cliëntenparticipatie WWB aangevuld met de (vertegenwoordigers van de) jongeren als achterban voor de cliëntenraad. Door middel van de cliëntenparticipatie worden de jongeren en hun vertegenwoordigers betrokken bij de uitvoering van deze WIJ.

Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de bestaande verordening te actualiseren. Dit naar aanleiding van de evaluatie van de cliëntenraad naar zijn eigen functioneren.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

 

Artikel 1 - Begripsbepalingen

Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen van de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet investeren in jongeren (WIJ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Alleen die begrippen die in deze wetten niet gedefinieerd zijn of afwijken van de wet zijn in dit artikel gedefinieerd.

 

Hoofdstuk 2 – Doelstelling en beleidsterreinen

 

Artikel 2 – Doelstelling

Cliëntenparticipatie heeft tot doel cliënten en hun vertegenwoordigers maximaal te betrekken bij en een bijdrage te laten leveren aan de totstandkoming of verbetering van het integraal beleid en de daarvan afgeleide kwaliteit van dienstverlening. Middels de doelstelling wordt de onafhankelijke positie van de cliëntenparticipatie (nogmaals) benadrukt. Daarnaast geeft de doelstelling aan dat niet alleen het betrekken van belanghebbenden bij het integraal beleid WWB het doel is, maar ook de beïnvloeding van het integraal beleid.

Voor wat betreft de kwaliteit van de dienstverlening wordt de cliëntenraad in kennis gesteld van enquêtes en klanttevredenheidsonderzoeken.

 

 Artikel 3 - Beleidsterreinen

In dit artikel wordt beschreven tot welke beleidsterreinen de betrokkenheid en beïnvloeding van de cliëntenraad reikt.   

 

Hoofdstuk 3 – Bevoegdheden en werkwijze

 

Artikel 4 – Adviesrecht

Het belangrijkste recht is het adviesrecht. De cliëntenraad kan gevraagd en ongevraagd advies (zie ook artikel 6) geven over de in artikel 3 genoemde beleidsterreinen en zaken die voor cliënten van belang zijn. De cliëntenraad mág advies geven. Dit moet niet. De cliëntenraad kan besluiten geen advies te geven. Het college mag gemotiveerd afwijken van het advies.

 

Artikel 5 – Informatierecht

De cliëntenraad krijgt spontaan en op verzoek tijdig alle informatie die het voor de uitoefening van zijn taken zoals in deze verordening omschreven nodig heeft, tenzij enig wettelijk voorschrift de verstrekking daarvan in de weg staat.

De cliëntenraad wordt in het kader van de kwaliteit van de dienstverlening geïnformeerd over de resultaten van klanttevredenheidsonderzoeken, enquêtes en klachtenrapportages van algemene aard.

Om een goed advies uit te kunnen brengen, heeft de cliëntenraad vaak in een vroeg stadium kennis van beleidsvoornemens. Daarvoor zullen vaak conceptbeleidsstukken overgelegd worden. Omdat beleid pas openbaar wordt na besluitvorming door het college, geldt tot dat moment voor de cliëntenraad de geheimhoudingsplicht. Dit houdt onder andere in dat de cliëntenraad (de inhoud van) nog niet vastgestelde beleidsplannen niet verspreidt onder anderen dan zijn leden, en ook zijn leden zich aan de geheimhoudingsplicht houden. Voor specifiek deskundig advies kan de cliëntenraad een (externe) adviseur raadplegen. Deze dient zich dan ook aan de geheimhoudingsplicht te houden. Na toestemming van de gemeente mag de cliëntenraad (de inhoud van) beleidsplannen openbaar maken. Een openbaar besluit van het college van burgemeester en wethouders mag beschouwd worden als schriftelijke goedkeuring van de gemeente.

 

Artikel 6 – Initiatiefrecht

De cliëntenraad heeft het recht om over alle zaken, die de in artikel 3 genoemde beleidterreinen en de kwaliteit van de dienstverlening aangaan, ongevraagd advies uit te brengen dan wel deze zaken in het structureel overleg met de gemeente aan de orde te stellen. De cliëntenraad kan zijn standpunten aan het college kenbaar maken, wanneer de cliëntenraad van mening is dat de belangen van cliënten geraakt worden door (beleids)plannen van of uitvoering door de gemeente.

 

Artikel 7 – Grenzen aan bevoegdheid

De cliëntenraad is niet bevoegd te adviseren naar aanleiding van klachten, bezwaarschriften en andere zaken die op individuele cliënten betrekking hebben.

 

Artikel 8 – Werkwijze van de cliëntenraad

In dit artikel is de werkwijze van de cliëntenraad opgenomen. Ook is in lid 10 van dit artikel geregeld dat de cliëntenraad minimaal eens in de drie jaar zijn eigen functioneren evalueert. De cliëntenraad kan er indien gewenst dus voor kiezen om het moment van evalueren te vervroegen. Wel dienen de resultaten van de evaluatie teruggekoppeld te worden naar het college, zodat het college zijn eigen beeld van het functioneren van de cliëntenraad kan vergelijken met het beeld dat uit de eigen evaluatie van de cliëntenraad komt. Hoewel de werkwijze van de cliëntenraad in artikel 8 uitvoerig staat beschreven, kunnen er zich situaties ten aanzien van de werkwijze voordoen waarin de verordening niet voorziet. De cliëntenraad kan er dan voor kiezen om een reglement van orde op te stellen.

 

Artikel 9 – Werkwijze bij adviesaanvrage

Een advies van de cliëntenraad wordt integraal bij de B&W-nota en indien van toepassing bij de raadsstukken gevoegd. Uit de B&W-nota en het raadsvoorstel moet blijken wat het college met het advies van de cliëntenraad heeft gedaan. Op het moment dat het college afwijkt van het advies van de cliëntenraad, dient dit door het college nader gemotiveerd te worden (lid 6). Zoals uit de verordening blijkt adviseert de cliëntenraad aan het college. Dit laat onverlet dat de raad van de Gemeente Venray altijd de cliëntenraad kan betrekken bij de vormgeving van de kaders voor het gemeentelijk beleid op de in artikel 3 genoemde beleidsterreinen. Daarnaast kan de cliëntenraad verzoeken om in te spreken op onderwerpen die op de agenda staan van de vergadering van de gemeenteraad en raadscommissie. Inspreken op een niet-geagendeerd onderwerp, kan tijdens de raadscommissie.

 

 Hoofdstuk 4 – Cliëntenraad

 

Artikel 10 – Lidmaatschap cliëntenraad

Omdat de cliëntenraad een onafhankelijk orgaan is volgt daaruit dat politieke partijen, leden van het college van burgemeester en wethouders, leden van de gemeenteraad en ambtenaren, die in en voor de gemeente Venray actief zijn, geen deel mogen uitmaken van de cliëntenraad. Dit om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.

De werkzaamheden van de cliëntenraad moeten gericht zijn op belangenbehartiging van cliënten. Omdat het hier gaat om belangenbehartiging van cliënten is het wenselijk, en zelfs noodzakelijk,

dat de cliëntenraad ook bestaat uit leden van de doelgroep zelf en dat hij een representatieve

afspiegeling is van de doelgroep. Uiteraard mag de doelgroep zich laten vertegenwoordigen. De werkzaamheden van deze vertegenwoordigers moeten ook gericht zijn op belangenbehartiging van cliënten met betrekking tot de uitvoering van de wet door de gemeente. Het kan ook nuttig zijn input vanuit andere expertises bij de belangenbehartiging te betrekken. Zo kunnen bijvoorbeeld

(vertegenwoordigers van) mensen met een WAO-uitkering een belangrijke bijdrage leveren.

De maximale zittingsduur (inclusief herbenoemingen) van een lid is 9 jaar, maar kan ook eerder eindigen vanwege in lid 5 genoemde redenen.

 

Artikel 11 – De voorzitter

De voorzitter is lid van de cliëntenraad. De voorzitter wordt benoemd door het college op voordracht van de cliëntenraad. In lid 2 is aangegeven dat de voorzitter in elk geval niet werkzaam mag zijn bij de gemeente Venray dan wel als college-, raads- of commissielid actief mag zijn voor de gemeente Venray. Daarnaast mag de voorzitter ook niet werkzaam zijn of deel uitmaken van “een organisatie die activiteiten ontplooit namens, c.q. in opdracht van of ten behoeve van de gemeente Venray en in het bijzonder van de afdeling Maatschappelijke Diensten”. Hiermee wordt bijvoorbeeld bedoeld dat een eventuele voorzitter geen bemoeienis mag hebben met organisaties welke een commerciële relatie hebben met de afdeling Maatschappelijke Diensten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan partners als re-integratiebedrijven, Wonen Venray en de Kredietbank. Het is moeilijk om expliciet aan te geven wat dan wel mag. Bij het opstellen van het profiel van de voorzitter, de selectie door de cliëntenraad en de benoeming door het college zal hier terdege naar gekeken worden. De schijn van belangenverstrengeling moet in elk geval voorkomen worden. De zittingsduur van de voorzitter, 3 jaar, is gekoppeld aan de termijn waarop de cliëntenraad zijn eigen functioneren dient te evalueren. Door de zittingstermijn van de voorzitter in duur te beperken, is de cliëntenraad genoodzaakt om ten tijde van het verstrijken van de zittingsduur het functioneren van de voorzitter te beoordelen. De voorzitter is wel direct herbenoembaar (maximaal 2x).

 

 Artikel 12 – De secretaris

De ambtelijke secretaris wordt geregeld vanuit de Gemeente Venray, afdeling Maatschappelijke Diensten. De secretaris is geen lid van de cliëntenraad, maar staat ten dienste van de cliëntenraad. Op het moment dat stukken van een beleidsmedewerker op de agenda staat die tevens secretaris van de cliëntenraad is, dan zorgt de afdeling maatschappelijke diensten voor een andere secretaris.

 

Hoofdstuk 5 – Facilitering/Vergoedingen

 

Artikel 13 – Facilitering/Vergoedingen

Het college spant zich in voor cliëntenparticipatie. Zij doet dit door het bestaan van een cliëntenraad te bevorderen. Een goed functionerende professionele cliëntenraad vraagt ook om de juiste facilitering en het bieden van een onkostenvergoeding. De Gemeente Venray kiest ervoor om leden en de voorzitter van de cliëntenraad een onkostenvergoeding te verstrekken, bestaande uit presentievergoeding en een forfaitaire vergoeding. Hiermee kunnen alle individuele kosten gedekt worden, zoals reiskosten, kopieer- en printkosten.

De hoogte van de vergoeding wordt door het college jaarlijks vastgesteld.

Daarnaast kunnen er kosten voorkomen welke niet aan de leden gerelateerd zijn en dus gezien kunnen worden als kosten van de cliëntenraad in zijn geheel. Denk bijvoorbeeld aan abonnementen of gezamenlijke trainingen. Om te kunnen voorzien in deze kosten stelt het college jaarlijks een werkbudget beschikbaar aan de cliëntenraad. Over de besteding van dit werkbudget dient de cliëntenraad zich te verantwoorden.

 

Hoofdstuk 6 – Vergaderingen

 

Artikel 14 – Openbaarheid

De vergadering zijn voor belanghebbenden en belangstellenden openbaar. Lid 2 is van toepassing daar waar de geheimhouding noodzakelijk is. Zie hiervoor de toelichting op artikel 5, waarin de geheimhouding aan de orde komt.

 

Hoofdstuk 7 – Slotbepalingen

 

Artikel 15 – Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In dit artikel staat aangegeven dat het college het bevoegd orgaan is besluiten te nemen in alle gevallen waarin de verordening niet voorzien. Het college is daarbij verplicht vooraf advies in te winnen bij de cliëntenraad.

 

Artikel 16 – Citeerartikel

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 17 – Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.