Organisatie | Venray |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren gemeente Venray 2010 |
Citeertitel | Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren gemeente Venray 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | cliëntenparticipatie WWB en WIJ |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-05-2010 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 11-05-2010 Peel en Maas, 19-5-2010 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Integraal beleid: de samenhangende wijze waarop de gemeente in al haar beleid en verantwoordelijkheden met betrekking tot de WWB en de WIJ werkt aan verbetering van de mogelijkheden voor haar doelgroep om te komen tot het (weer) deelnemen op de arbeidsmarkt. Alsmede de samenhangende wijze waarop de gemeente in al haar beleid en verantwoordelijkheden werkt aan ondersteunende maatregelen, waaronder minimabeleid en schuldhulpverlening, ten behoeve van personen die een beroep doen op de WWB of de WIJ, alsmede andere doelgroepen met een minimuminkomen;
Kwaliteit van de dienstverlening: de mate waarin de hoedanigheid van een dienstverlening voldoet aan de uitgesproken en vanzelfsprekende verwachtingen en behoeften van cliënten en aan de wettelijke bepalingen. Kwaliteit van dienstverlening gaat om de optimale afstemming tussen wat de cliënt wil, wat de cliënt minimaal nodig heeft, wat de cliënt bereid is daarvoor te doen of bij te dragen, waartoe de cliënt verplicht is enerzijds en anderzijds wat de gemeente kan bieden. Kwaliteit betreft de dienst zelf, de service en de professionaliteit;
Hoofdstuk 2 – Doelstelling en beleidsterreinen
De cliëntenparticipatie heeft tot doel cliënten en hun vertegenwoordigers maximaal te betrekken bij en een bijdrage te laten leveren aan de totstandkoming of verbetering van het integraal beleid en de daarvan afgeleide kwaliteit van dienstverlening.
In het kader van de cliëntenparticipatie vraagt het college de cliëntenraad om advies over zaken die betrekking hebben op de in artikel 3 genoemde beleidsterreinen.
Door het college wordt zorggedragen voor de tijdige verstrekking van de nodige informatie aan de cliëntenraad, waaronder begrepen alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om alle ontwikkelingen en wijzigingen te kunnen volgen.
De cliëntenraad is gerechtigd uit eigen beweging advies uit te brengen aan het college over zaken die betrekking hebben op de in artikel 3 genoemde beleidsterreinen.
De cliëntenraad is niet bevoegd te adviseren naar aanleiding van klachten, bezwaarschriften en andere zaken die op individuele cliënten betrekking hebben, met uitzondering van de in deze verordening gehanteerde procedures en regelingen.
De portefeuillehouder Maatschappelijke Diensten brengt, na advisering door de cliëntenraad aan het college, het oordeel van het college daarover schriftelijk ter kennis aan de cliëntenraad. In het geval het college in zijn besluitvorming afwijkt van het advies van de cliëntenraad, wordt dit vermeld. Daarbij wordt tevens aangegeven op welke gronden van het advies van de cliëntenraad is afgeweken.
Indien het advies van de cliëntenraad betrekking heeft op beleid waarover de gemeenteraad een besluit dient te nemen, draagt de portefeuillehouder er zorg voor dat het advies van de cliëntenraad en het oordeel daarover van het college, tijdig schriftelijk kenbaar wordt gemaakt aan de commissie Maatschappelijke Diensten respectievelijk de gemeenteraad.
Artikel 15 – Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college, na de cliëntenraad te hebben gehoord.
Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking getreden. Waar het college de opdracht heeft gekregen om de WIJ uit te voeren, is het de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad om een vijftal verordeningen vast te stellen. De verordening cliëntenparticipatie is één van die verordeningen.
Met een verordening cliëntenparticipatie WWB en WIJ wordt invulling gegeven aan de in artikel 47 WWB en artikel 12 WIJ gegeven opdracht om regels te stellen met betrekking tot de wijze waarop personen met een WWB-uitkering, niet uitkeringsgerechtigden, personen met een ANW-uitkering resp. jongeren, alsook hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de WWB en WIJ. Het behoort tot de gemeentelijke beleidsvrijheid om daarin eigen beleidskeuzes te maken. Van de zijde van de regering is op vragen vanuit de Tweede Kamer opgemerkt dat het voor de hand ligt om voor de cliëntparticipatie WIJ aansluiting te zoeken bij de bestaande vormen van cliëntenparticipatie in het kader van de WWB. Deze suggestie is overgenomen en wordt geformaliseerd door een wijziging van de verordening cliëntenparticipatie WWB. Deze krijgt daardoor niet alleen een andere inhoud maar ook een andere naam en zal voortaan als verordening cliëntenparticipatie WWB en WIJ door het leven gaan.
Over het een en ander is in de vergadering van de cliëntenraad WWB gesproken. Uitkomst is dat de cliëntenraad in staat en bereid is om de belangen van jongeren te behartigen bij de uitvoering van de WIJ en hierin dus een centrale rol te spelen.
Gelet hierop is verordening cliëntenparticipatie WWB aangevuld met de (vertegenwoordigers van de) jongeren als achterban voor de cliëntenraad. Door middel van de cliëntenparticipatie worden de jongeren en hun vertegenwoordigers betrokken bij de uitvoering van deze WIJ.
Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de bestaande verordening te actualiseren. Dit naar aanleiding van de evaluatie van de cliëntenraad naar zijn eigen functioneren.
Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen
Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen van de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet investeren in jongeren (WIJ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Alleen die begrippen die in deze wetten niet gedefinieerd zijn of afwijken van de wet zijn in dit artikel gedefinieerd.
Hoofdstuk 2 – Doelstelling en beleidsterreinen
Cliëntenparticipatie heeft tot doel cliënten en hun vertegenwoordigers maximaal te betrekken bij en een bijdrage te laten leveren aan de totstandkoming of verbetering van het integraal beleid en de daarvan afgeleide kwaliteit van dienstverlening. Middels de doelstelling wordt de onafhankelijke positie van de cliëntenparticipatie (nogmaals) benadrukt. Daarnaast geeft de doelstelling aan dat niet alleen het betrekken van belanghebbenden bij het integraal beleid WWB het doel is, maar ook de beïnvloeding van het integraal beleid.
Voor wat betreft de kwaliteit van de dienstverlening wordt de cliëntenraad in kennis gesteld van enquêtes en klanttevredenheidsonderzoeken.
In dit artikel wordt beschreven tot welke beleidsterreinen de betrokkenheid en beïnvloeding van de cliëntenraad reikt.
Hoofdstuk 3 – Bevoegdheden en werkwijze
Het belangrijkste recht is het adviesrecht. De cliëntenraad kan gevraagd en ongevraagd advies (zie ook artikel 6) geven over de in artikel 3 genoemde beleidsterreinen en zaken die voor cliënten van belang zijn. De cliëntenraad mág advies geven. Dit moet niet. De cliëntenraad kan besluiten geen advies te geven. Het college mag gemotiveerd afwijken van het advies.
De cliëntenraad krijgt spontaan en op verzoek tijdig alle informatie die het voor de uitoefening van zijn taken zoals in deze verordening omschreven nodig heeft, tenzij enig wettelijk voorschrift de verstrekking daarvan in de weg staat.
De cliëntenraad wordt in het kader van de kwaliteit van de dienstverlening geïnformeerd over de resultaten van klanttevredenheidsonderzoeken, enquêtes en klachtenrapportages van algemene aard.
Om een goed advies uit te kunnen brengen, heeft de cliëntenraad vaak in een vroeg stadium kennis van beleidsvoornemens. Daarvoor zullen vaak conceptbeleidsstukken overgelegd worden. Omdat beleid pas openbaar wordt na besluitvorming door het college, geldt tot dat moment voor de cliëntenraad de geheimhoudingsplicht. Dit houdt onder andere in dat de cliëntenraad (de inhoud van) nog niet vastgestelde beleidsplannen niet verspreidt onder anderen dan zijn leden, en ook zijn leden zich aan de geheimhoudingsplicht houden. Voor specifiek deskundig advies kan de cliëntenraad een (externe) adviseur raadplegen. Deze dient zich dan ook aan de geheimhoudingsplicht te houden. Na toestemming van de gemeente mag de cliëntenraad (de inhoud van) beleidsplannen openbaar maken. Een openbaar besluit van het college van burgemeester en wethouders mag beschouwd worden als schriftelijke goedkeuring van de gemeente.
De cliëntenraad heeft het recht om over alle zaken, die de in artikel 3 genoemde beleidterreinen en de kwaliteit van de dienstverlening aangaan, ongevraagd advies uit te brengen dan wel deze zaken in het structureel overleg met de gemeente aan de orde te stellen. De cliëntenraad kan zijn standpunten aan het college kenbaar maken, wanneer de cliëntenraad van mening is dat de belangen van cliënten geraakt worden door (beleids)plannen van of uitvoering door de gemeente.
Artikel 7 – Grenzen aan bevoegdheid
De cliëntenraad is niet bevoegd te adviseren naar aanleiding van klachten, bezwaarschriften en andere zaken die op individuele cliënten betrekking hebben.
Artikel 8 – Werkwijze van de cliëntenraad
In dit artikel is de werkwijze van de cliëntenraad opgenomen. Ook is in lid 10 van dit artikel geregeld dat de cliëntenraad minimaal eens in de drie jaar zijn eigen functioneren evalueert. De cliëntenraad kan er indien gewenst dus voor kiezen om het moment van evalueren te vervroegen. Wel dienen de resultaten van de evaluatie teruggekoppeld te worden naar het college, zodat het college zijn eigen beeld van het functioneren van de cliëntenraad kan vergelijken met het beeld dat uit de eigen evaluatie van de cliëntenraad komt. Hoewel de werkwijze van de cliëntenraad in artikel 8 uitvoerig staat beschreven, kunnen er zich situaties ten aanzien van de werkwijze voordoen waarin de verordening niet voorziet. De cliëntenraad kan er dan voor kiezen om een reglement van orde op te stellen.
Artikel 9 – Werkwijze bij adviesaanvrage
Een advies van de cliëntenraad wordt integraal bij de B&W-nota en indien van toepassing bij de raadsstukken gevoegd. Uit de B&W-nota en het raadsvoorstel moet blijken wat het college met het advies van de cliëntenraad heeft gedaan. Op het moment dat het college afwijkt van het advies van de cliëntenraad, dient dit door het college nader gemotiveerd te worden (lid 6). Zoals uit de verordening blijkt adviseert de cliëntenraad aan het college. Dit laat onverlet dat de raad van de Gemeente Venray altijd de cliëntenraad kan betrekken bij de vormgeving van de kaders voor het gemeentelijk beleid op de in artikel 3 genoemde beleidsterreinen. Daarnaast kan de cliëntenraad verzoeken om in te spreken op onderwerpen die op de agenda staan van de vergadering van de gemeenteraad en raadscommissie. Inspreken op een niet-geagendeerd onderwerp, kan tijdens de raadscommissie.
Artikel 10 – Lidmaatschap cliëntenraad
Omdat de cliëntenraad een onafhankelijk orgaan is volgt daaruit dat politieke partijen, leden van het college van burgemeester en wethouders, leden van de gemeenteraad en ambtenaren, die in en voor de gemeente Venray actief zijn, geen deel mogen uitmaken van de cliëntenraad. Dit om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.
De werkzaamheden van de cliëntenraad moeten gericht zijn op belangenbehartiging van cliënten. Omdat het hier gaat om belangenbehartiging van cliënten is het wenselijk, en zelfs noodzakelijk,
dat de cliëntenraad ook bestaat uit leden van de doelgroep zelf en dat hij een representatieve
afspiegeling is van de doelgroep. Uiteraard mag de doelgroep zich laten vertegenwoordigen. De werkzaamheden van deze vertegenwoordigers moeten ook gericht zijn op belangenbehartiging van cliënten met betrekking tot de uitvoering van de wet door de gemeente. Het kan ook nuttig zijn input vanuit andere expertises bij de belangenbehartiging te betrekken. Zo kunnen bijvoorbeeld
(vertegenwoordigers van) mensen met een WAO-uitkering een belangrijke bijdrage leveren.
De maximale zittingsduur (inclusief herbenoemingen) van een lid is 9 jaar, maar kan ook eerder eindigen vanwege in lid 5 genoemde redenen.
De voorzitter is lid van de cliëntenraad. De voorzitter wordt benoemd door het college op voordracht van de cliëntenraad. In lid 2 is aangegeven dat de voorzitter in elk geval niet werkzaam mag zijn bij de gemeente Venray dan wel als college-, raads- of commissielid actief mag zijn voor de gemeente Venray. Daarnaast mag de voorzitter ook niet werkzaam zijn of deel uitmaken van “een organisatie die activiteiten ontplooit namens, c.q. in opdracht van of ten behoeve van de gemeente Venray en in het bijzonder van de afdeling Maatschappelijke Diensten”. Hiermee wordt bijvoorbeeld bedoeld dat een eventuele voorzitter geen bemoeienis mag hebben met organisaties welke een commerciële relatie hebben met de afdeling Maatschappelijke Diensten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan partners als re-integratiebedrijven, Wonen Venray en de Kredietbank. Het is moeilijk om expliciet aan te geven wat dan wel mag. Bij het opstellen van het profiel van de voorzitter, de selectie door de cliëntenraad en de benoeming door het college zal hier terdege naar gekeken worden. De schijn van belangenverstrengeling moet in elk geval voorkomen worden. De zittingsduur van de voorzitter, 3 jaar, is gekoppeld aan de termijn waarop de cliëntenraad zijn eigen functioneren dient te evalueren. Door de zittingstermijn van de voorzitter in duur te beperken, is de cliëntenraad genoodzaakt om ten tijde van het verstrijken van de zittingsduur het functioneren van de voorzitter te beoordelen. De voorzitter is wel direct herbenoembaar (maximaal 2x).
De ambtelijke secretaris wordt geregeld vanuit de Gemeente Venray, afdeling Maatschappelijke Diensten. De secretaris is geen lid van de cliëntenraad, maar staat ten dienste van de cliëntenraad. Op het moment dat stukken van een beleidsmedewerker op de agenda staat die tevens secretaris van de cliëntenraad is, dan zorgt de afdeling maatschappelijke diensten voor een andere secretaris.
Hoofdstuk 5 – Facilitering/Vergoedingen
Artikel 13 – Facilitering/Vergoedingen
Het college spant zich in voor cliëntenparticipatie. Zij doet dit door het bestaan van een cliëntenraad te bevorderen. Een goed functionerende professionele cliëntenraad vraagt ook om de juiste facilitering en het bieden van een onkostenvergoeding. De Gemeente Venray kiest ervoor om leden en de voorzitter van de cliëntenraad een onkostenvergoeding te verstrekken, bestaande uit presentievergoeding en een forfaitaire vergoeding. Hiermee kunnen alle individuele kosten gedekt worden, zoals reiskosten, kopieer- en printkosten.
De hoogte van de vergoeding wordt door het college jaarlijks vastgesteld.
Daarnaast kunnen er kosten voorkomen welke niet aan de leden gerelateerd zijn en dus gezien kunnen worden als kosten van de cliëntenraad in zijn geheel. Denk bijvoorbeeld aan abonnementen of gezamenlijke trainingen. Om te kunnen voorzien in deze kosten stelt het college jaarlijks een werkbudget beschikbaar aan de cliëntenraad. Over de besteding van dit werkbudget dient de cliëntenraad zich te verantwoorden.
De vergadering zijn voor belanghebbenden en belangstellenden openbaar. Lid 2 is van toepassing daar waar de geheimhouding noodzakelijk is. Zie hiervoor de toelichting op artikel 5, waarin de geheimhouding aan de orde komt.
Artikel 15 – Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In dit artikel staat aangegeven dat het college het bevoegd orgaan is besluiten te nemen in alle gevallen waarin de verordening niet voorzien. Het college is daarbij verplicht vooraf advies in te winnen bij de cliëntenraad.