De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Binnenmaas,
Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen na verkregen
toestemming door de raden van die gemeenten als bedoeld in artikel 1,
lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
Overwegende dat
- -
gemeenten worden overstelpt met ontwikkelingen met een
ICT-component en deze ontwikkelingen steeds minder vrijblijvend
zijn;
- -
gemeenten door wet- en regelgeving steeds meer gedwongen worden
grote ICT-vernieuwingen door te voeren;
- -
bovenstaande ontwikkelingen aanzienlijke investeringen in de
techniek vragen en ook om organisatorische
professionalisering;
- -
in de praktijk blijkt dat kleinere gemeenten (<50.000
inwoners) niet of slechts tegen onevenredig hoge kosten in staat
zijn om invulling te geven aan deze ontwikkelingen;
- -
de oplossing hiervoor kan worden gevonden in het aangaan van een
samenwerkingsverband;
- -
de gemeenten in de Hoeksche Waard daarom een gezamenlijke
ICT-organisatie inrichten die stoelt op een volledige integratie
van de bestaande ICT-activiteiten;
- -
deze samenwerking moet leiden tot meer kwaliteit van de
dienstverlening en bedrijfsvoering, minder kwetsbaarheid en
minder (meer)kosten dan wanneer dit individueel zou
plaatsvinden;
- -
deze samenwerking wordt ingericht als een gemeenschappelijke
regeling met het uitgangspunt van een compact bestuur waarin
Algemeen Bestuur (AB) en Dagelijks Bestuur (DB) in elkaar zijn
geschoven en waarin de DB-taken worden uitgevoerd door het
regioMT ISHW, daartoe gemandateerd door het /DB.
Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Algemene wet
bestuursrecht en de Gemeentewet
B E S L U I T E N:
De gemeenschappelijke regeling ICT-samenwerking Hoeksche Waard
(ISHW)te wijzigen en deze regeling te lezen als volgt.
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
- 1.
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder: a.
deelnemende gemeente: de gemeenten Binnenmaas, Cromstrijen,
Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen; b. Dienst: het openbaar
lichaam, bedoeld in artikel 2; c. gedeputeerde staten: gedeputeerde
staten van de provincie Zuid-Holland; d. Gemeentewet: de
Gemeentewet, met inachtneming van artikel VIIIa Wet dualisering
gemeentebestuur; e. ICT: informatie- en communicatietechnologie; f.
personeel: het personeel dat op basis van een ambtelijke aanstelling
dan wel een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam is
bij ISHW; g. regeling: de gemeenschappelijke regeling ISHW; h.
regioMT ISHW: regionaal managementteam ICT-samenwerking Hoeksche
Waard, waarin de gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten
zitten; i. Wet: Wet gemeenschappelijke regelingen.
- 2.
Waar in deze regeling gesproken wordt van de Gemeentewet, dient voor
raad, college en burgemeester gelezen te worden algemeen bestuur,
dagelijks bestuur en voorzitter.
Artikel 2 Openbaar lichaam
- 1.
Er is een openbaar lichaam met de naam ICT-samenwerking Hoeksche
Waard (ISHW).
- 2.
Het openbaar lichaam is gevestigd te Binnenmaas en heeft
rechtspersoonlijkheid volgens de wet.
Hoofdstuk II Doelstelling, taken en bevoegdheden
Artikel 3 Doel
De Dienst verzorgt voor de deelnemende gemeenten in brede zin de
ondersteuning op het terrein van de ICT en creëert de voorwaarden voor
een efficiënte bedrijfsvoering en een efficiënte en klantgerichte
dienstverlening.
Artikel 4 Taken en bevoegdheden
- 1.
De dienst voert op ICT-gebied de volgende basistaken uit voor de
deelnemende gemeenten: a. systeem- en netwerkbeheer; b. beheer
werkplekken; c. beheer mobiele telefoons; d. beheer overige
apparatuur; e. servicedesk en storingsdienst; f. inkoop; g.
projectleiding; h. gegevensbeheer; i. applicatiebeheer; j.
informatiemanagement; k. technisch en functioneel beheer website; l.
beleid en beheer GIS (Geografische Informatie Systemen) m. het
ontwikkelen van beleid op ICT-gebied
- 2.
De basistaken worden vastgelegd in een dienstverleningsovereenkomst
en worden jaarlijks door het dagelijks bestuur in een bij de
begroting behorend jaarwerkplan nader uitgewerkt en vastgesteld. In
de dienstverleningsovereenkomst wordt voorts uitgewerkt hoe de
relatie tussen het ISHW en haar klanten is (strategisch, tactisch en
operationeel), welk niveau van de dienstverlening door het ISHW
wordt geleverd en op welke manier het ISHW invulling geeft aan de
uniforme (voor iedere klant geldende) toepassing van ICT.
- 3.
Naast het uitvoeren van de basistaken kan de Dienst ook aanvullende
dienstverlening voor één of meer van de deelnemende gemeenten
verzorgen, zolang deze verband houden met het doel zoals
geformuleerd in artikel 3 van deze regeling. Deze aanvullende
dienstverlening wordt apart in rekening gebracht. Ook deze
aanvullende dienstverlening wordt jaarlijks, voor zover
voorzienbaar, door het dagelijks bestuur in een bij de begroting
behorend jaarwerkplan vastgelegd. Tevens zal daarbij door het
dagelijks bestuur het overeengekomen tarief voor de aanvullende
dienstverlening worden vastgesteld. De Dienst sluit hiertoe een
aparte dienstverleningsovereenkomst met de betreffende gemeente of
gemeenten waarin tevens de gevolgen worden geregeld voor de
beëindiging van de dienstverlening.
- 4.
Naast de in het eerste, tweede en derde lid genoemde taakuitoefening
voor de deelnemende gemeenten kan de Dienst basistaken of
aanvullende dienstverlening verrichten voor andere organisaties die
zijn ingesteld ter uitvoering van aan de deelnemende gemeenten
opgedragen wettelijke taken. Deze dienstverlening wordt apart in
rekening gebracht tegen een door het dagelijks bestuur vastgesteld
tarief en deze wordt in het jaarwerkplan vastgelegd.
Artikel 5 Overdracht bevoegdheden
- 1.
De colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende
gemeenten dragen hun taken en bevoegdheden die bij of krachtens de
Gemeentewet, waaronder artikel 160 lid 1 sub a aan hen zijn
opgedragen, over aan de ISHW voor zover deze nodig zijn om het doel
zoals genoemd in artikel 3 en de taken genoemd in artikel 4 te
verwezenlijken.
- 2.
ISHW kan niet zelfstandig besluiten tot uitbreiding van de
overgedragen bevoegdheden.
Hoofdstuk III Het algemeen bestuur
Artikel 6 Samenstelling
- 3.
Het algemeen bestuur bestaat uit tien leden.
- 4.
De colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende
gemeenten wijzen per gemeente twee leden uit hun midden aan. Voor
ieder lid wordt tevens een plaatsvervangend lid aangewezen door en
uit het college van burgemeester en wethouders.
- 5.
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op het tijdstip
waarop het lid ophoudt lid te zijn van het college van burgemeester
en wethouders dat hem heeft aangewezen.
- 6.
Indien een zetel van een lid van het algemeen bestuur vacant komt,
wijst het betreffende college van burgemeester en wethouders van de
betreffende gemeente zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan.
- 7.
Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de
plaatsvervangende leden.
- 8.
Bij het bestaan van één of meer vacatures blijven de resterende
bestuursleden bevoegd besluiten te nemen.
- 9.
Elk lid heeft één stem. Besluiten worden genomen bij meerderheid van
stemmen.
Artikel 7 Werkwijze
- 1.
Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts
zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of een lid van het
algemeen bestuur daarom vraagt onder schriftelijke opgave van te
behandelen onderwerpen.
- 2.
Aan het algemeen bestuur komen in het kader van deze regeling alle
bevoegdheden toe, die niet aan een ander orgaan zijn
opgedragen.
- 3.
Tot de taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur behoren in
ieder geval: a. Het aanwijzen en zo nodig ontslaan van de leden van
het dagelijks bestuur; b. Het aanwijzen van de voorzitter; c. Het
instellen van een commissie; d. Het geven van inlichtingen aan de
raden van de deelnemende gemeenten; e. Het vaststellen van de
begroting; f. Het vaststellen van de rekening; g. Het regelen van de
toetreding van andere gemeenten h. Het regelen van de uittreding van
gemeenten, en i. Het opstellen van een liquidatieplan bij opheffing.
- 4.
De in lid 3 genoemde taken en bevoegdheden zijn niet overdraagbaar.
Hoofdstuk IV Het dagelijks bestuur
Artikel 8 Samenstelling
- 1.
Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf leden.
- 2.
De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen door en uit het
algemeen bestuur.
- 3.
De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens voorzitter van het
dagelijks bestuur.
- 4.
Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt op het tijdstip
waarop het lid ophoudt lid te zijn van het college van burgemeester
en wethouders dat hem heeft aangewezen.
- 5.
Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt zodra men ophoudt
lid te zijn van het algemeen bestuur.
Artikel 9 Werkwijze
- 1.
Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of een
ander lid van het dagelijks bestuur dit nodig acht, zulks onder
opgave van de te behandelen onderwerpen.
- 2.
Het dagelijks bestuur kan de uitoefening van een of meer van zijn
bevoegdheden in mandaat opdragen aan een of meer leden van dat
bestuur en aan de (roulerend) voorzitter van het regioMT ISHW zoals
bedoeld in artikel 15. Deze voorzitter is op zijn beurt bevoegd om
de gemandateerde bevoegdheden door te mandateren aan de manager van
de dienst. De manager is vervolgens bevoegd om, na verkregen
toestemming van de voorzitter van het regioMT ISHW, deze
bevoegdheden door te mandateren aan een medewerker.
- 3.
De opgedragen bevoegdheid wordt uit naam en onder
verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur uitgeoefend.
- 4.
Het dagelijks bestuur kan in het kader van de opgedragen
bevoegdheden, bedoeld in het tweede en derde lid, alle aanwijzingen
geven die het nodig acht.
- 5.
Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn
vergaderingen vast, dat ter kennis wordt gebracht van het algemeen
bestuur. Artikel 58 van de Gemeentewet is van overeenkomstige
toepassing.
- 6.
Elk lid heeft één stem. Besluiten worden genomen bij meerderheid van
stemmen.
Artikel 10 Taak
Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse leiding van de Dienst,
inclusief het nemen van rechtspositionele besluiten, behoudens de
rechtspositionele besluiten die krachtens deze regeling bij het algemeen
bestuur berusten. Tot de dagelijkse leiding van de dienst behoort in elk
geval:
- a.
het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter
overweging en beslissing zal worden voorgelegd;
- b.
het uitvoeren van besluiten van het algemeen bestuur;
- c.
het beheer van de gelden van de regeling;
- d.
de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de
controle op het geldelijke beheer en de boekhouding;
- e.
het nemen van alle conservatoire maatregelen zowel in en buiten
rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van
verjaring en verlies van recht of bezit, voor zover het belangen
en bevoegdheden betreft die aan de regeling zijn toegekend dan
wel overgedragen;
- f.
het houden van toezicht op alles wat de regeling aangaat;
- g.
de algehele verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering over de
organisatie van de Dienst.
Hoofdstuk V De Voorzitter
Artikel 11 Benoeming en taak
- 1.
De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen.
- 2.
Het voorzitterschap eindigt indien betrokkene ophoudt lid te zijn
van het algemeen bestuur.
- 3.
De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het
algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.
- 4.
Bij verhindering van de voorzitter wordt deze vervangen door een lid
van het dagelijks bestuur, aan te wijzen door het dagelijks bestuur.
- 5.
De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur of het
dagelijks bestuur uitgaan, tenzij hij hiertoe een ander gemachtigd
heeft.
- 6.
De voorzitter vertegenwoordigt de Dienst in en buiten rechte. De
voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan
te wijzen gemachtigde.
Hoofdstuk VI De manager
Artikel 12 Benoeming en taak
- 1.
Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur worden bijgestaan door
een manager die in de vergaderingen van deze bestuursorganen een
adviserende taak heeft. De manager vervult ten behoeve van het
algemeen bestuur en het dagelijks bestuur de functie van ambtelijk
secretaris.
- 2.
De aanstelling, de schorsing en het ontslag van de manager geschiedt
door het algemeen bestuur, het regioMT, bedoeld in artikel 15,
gehoord.
- 3.
De manager is belast met de dagelijkse leiding van de Dienst.
- 4.
De manager ondertekent mede alle stukken die van het algemeen en
dagelijks bestuur uitgaan.
- 5.
De manager legt verantwoording af aan het dagelijks bestuur.
Artikel 13 Managementstatuut
- 1.
Het algemeen bestuur stelt, het regioMT uit artikel 15 gehoord, een
managementstatuut vast waarin de taken, verantwoordelijkheden en
bevoegdheden in hoofdlijnen zijn vastgelegd.
- 2.
Bij het managementstatuut wordt een bijlage gevoegd waarin de
bevoegdheden worden opgenomen die in ondermandaat aan de manager
zijn opgedragen door de voorzitter van het regioMT ISHW, die daartoe
is gemandateerd door het dagelijks bestuur of de voorzitter van het
bestuur.
Hoofdstuk VII Commissies
Artikel 14 Commissies
- 1.
Het algemeen bestuur kan vaste commissies van advies instellen,
overeenkomstig artikel 24 van de Wet.
- 2.
Het algemeen bestuur stelt op voorstel van het dagelijks bestuur, in
ieder geval een adviescommissie, genaamd Gebruikerscommissie, in ten
behoeve van het dagelijks bestuur, bestaande uit ambtelijke
functionarissen die door de deelnemende gemeenten zijn aangewezen.
Elke deelnemende gemeente vaardigt één functionaris af. Naast het
geven van advies aan het dagelijks bestuur zal deze commissie ook
advies geven aan de manager en fungeren als klankbord voor deze
functionaris.
- 3.
Het regioMT ISHW adviseert in de hoedanigheid van de Auditcommissie
het algemeen en dagelijks bestuur gevraagd en ongevraagd met
betrekking tot financiële aangelegenheden en is in die hoedanigheid
ook toezichthouder bij de Audits.
- 4.
Het algemeen bestuur stelt een verordening vast waarin de
samenstelling, taken en bevoegdheden en de werkwijze van de
Auditcommissie verder wordt uitgewerkt.
Hoofdstuk VIII Regionaal Managementteam ISHW
Artikel 15 Regionaal Managementteam ISHW
- 1.
Er is een regionaal managementteam ICT-samenwerking Hoeksche Waard
(regioMT ISHW) bestaande uit de gemeentesecretarissen van de
deelnemende gemeenten.
- 2.
De voorzitter van het regioMT ISHW oefent de bevoegdheden uit die
hem op grond van de artikelen 7 lid 2 en 9 lid 2 kunnen worden
gemandateerd. Hij neemt geen besluit zonder het regioMT te hebben
gehoord.
- 3.
Het regioMT ISHW adviseert de voorzitter op basis van consensus ten
aanzien van de bevoegdheden benoemd in het tweede lid. Indien niet
tot een eensluidend advies kan worden gekomen en er dus geen
consensus is, maakt de voorzitter geen gebruik van het mandaat en
beslist de oorspronkelijke mandaatgever.
- 4.
In de door het algemeen bestuur op te stellen organisatieverordening
over de ambtelijke organisatie van de dienst worden ook de positie
en de taken van het RegioMT en de onderlinge verhoudingen binnen het
regioMT ISHW nader uitgewerkt.
Hoofdstuk IX Inlichtingen en verantwoording
Artikel 16 Naar de gemeenten
- 1.
Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur verstrekken zo spoedig
mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken, schriftelijk aan de raden
van de deelnemende gemeenten de door hen, of de door een of meer van
hun leden, gevraagde inlichtingen.
- 2.
Het algemeen en het dagelijks bestuur geven daarnaast aan de raden
en colleges van burgemeester en wethouders ongevraagd alle
informatie die voor een juiste beoordeling van het door die
bestuursorganen gevoerde beleid nodig is.
- 3.
Een lid van het algemeen bestuur verschaft het college van
burgemeester en wethouders dat hem heeft aangewezen alle
inlichtingen die door het college, of een of meer leden daarvan,
worden verlangd. Het verschaffen van die inlichtingen geschiedt
volgens de door de betrokken deelnemende gemeente geregelde wijze.
- 4.
Een lid van het algemeen bestuur is aan het college van burgemeester
en wethouders dat hem heeft aangewezen, of een of meer leden
daarvan, verantwoording schuldig voor het door hem in het bestuur
gevoerde beleid. Het afleggen van verantwoording geschiedt volgens
de door de betrokken deelnemende gemeente geregelde wijze.
- 5.
Een lid van het algemeen bestuur kan door het college van
burgemeester en wethouders dat hem heeft aangewezen worden ontslagen
indien dit lid niet meer het vertrouwen van dat college bezit.
- 6.
Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing ten
aanzien van de raad van de gemeente van welk het college van
burgemeester en wethouders het betreffende lid heeft aangewezen.
Artikel 17 Intern
- 1.
De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder
afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig voor
het door hen gevoerde bestuur.
- 2.
Zij geven gevraagd en ongevraagd aan het algemeen bestuur of aan een
of meer leden daarvan alle informatie die voor een juiste
beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde
bestuur nodig is.
- 3.
Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur
worden ontslagen, als dit lid niet meer het vertrouwen van het
algemeen bestuur bezit. Artikel 49 van de Gemeentewet is van
overeenkomstige toepassing.
- 4.
Het eerste, tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing
op de voorzitter.
Hoofdstuk X Personeel
Artikel 18 Personeel
- 1.
Bij de Dienst is personeel werkzaam.
- 2.
Op het personeel in ambtelijke dienst is de collectieve
arbeidsvoorwaardenregeling voor het gemeentepersoneel, de
CAR/UWO, zoals geldend in de gemeente Binnenmaas, van
toepassing.
- 3.
Naast het bepaalde in het tweede lid kan het dagelijks bestuur
aanvullende rechtspositieregelingen vaststellen.
- 4.
Het dagelijks bestuur hoort de manager, alvorens een besluit tot
aanstelling, schorsing of ontslag te nemen omtrent het personeel
van de Dienst.
Hoodstuk XI Archief
Artikel 19 Archief
Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de bewaring en het beheer van de
archiefbescheiden van de Dienst. Ten aanzien van de archiefbescheiden
zijn de voorschriften die voor gemeenten gelden van overeenkomstige
toepassing.
Hoofdstuk XII Begroting en rekening
Artikel 20 Financiën algemeen
Met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie, het
kasbeheer en de controle zijn de artikelen 212 tot en met 215 van de
Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 21 Begroting
- 1.
Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks een ontwerpbegroting op voor
het volgende kalenderjaar en zendt deze, voorzien van een
toelichting, voor 15 april toe aan de raden van de deelnemende
gemeenten. Tegelijkertijd zendt het dagelijks bestuur voor de
looptijd van de begroting een meerjarenbeleidsvisietoe aan de raden
van de deelnemende gemeenten. Deze visie beslaat een looptijd gelijk
aan de looptijd van de meerjarenbegroting.
- 2.
De begroting, de jaarrekening en het jaarverslag dienen te voldoen
aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
- 3.
De raden van de deelnemende gemeenten kunnen het dagelijks bestuur
van hun gevoelen over de ontwerpbegroting en over de
meerjarenbeleidsvisie doen blijken.
- 4.
Het dagelijks bestuur zendt zo spoedig mogelijk de opmerkingen van
de raden over de begroting, de opmerkingen over de
meerjarenbeleidsvisie en eventueel een nota van wijzigingen aan het
algemeen bestuur.
- 5.
Het algemeen bestuur stelt de begroting en de meerjarenbeleidsvisie
vast en zendt terstond afschriften aan de raden van de deelnemende
gemeenten.
- 6.
Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na
vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar
voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde
staten.
- 7.
De artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet zijn van
overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan bij of krachtens deze
wet niet is afgeweken.
- 8.
In de begroting wordt aangegeven de naar raming door elke
deelnemende gemeente voor dat jaar, waarop de begroting betrekking
heeft, verschuldigde bijdrage in de kosten voor de basistaken als
bedoeld in artikel 4 lid 1, voortvloeiende uit de regeling. Deze
bijdrage wordt voor alle deelnemende gemeenten bepaald naar het
aantal inwoners.
- 9.
Voor de berekening van de in het vorige lid bedoelde bijdrage naar
inwonersaantal wordt uitgegaan van het inwonersaantal op 1 januari
van het jaar voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd
is. Voor de vaststelling van het inwonersaantal wordt aangehouden de
door het Centraal Bureau voor de Statistiek per 1 januari van het
lopende jaar openbaar gemaakte cijfers.
- 10.
De deelnemende gemeenten nemen de in de begroting geraamde bijdragen
voor hun gemeente op in de gemeentebegroting.
- 11.
Indien aan het algemeen bestuur van het ISHW blijkt dat een
deelnemende gemeente weigert deze uitgaven op de begroting te
zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten
het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195
Gemeentewet.
- 12.
De deelnemende gemeenten zullen er steeds voor zorg dragen dat het
openbaar lichaam te allen tijden over voldoende middelen beschikt om
aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.
- 13.
Baten en lasten die verband houden met de uitvoering van taken als
bedoeld in artikel 4 leden 3 en 4 worden afzonderlijk in de
begroting van de ISHW opgenomen.
- 14.
De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks
vóór 16 januari en vóór 16 juli de helft van de in het achtste lid
bedoelde bijdrage.
- 15.
In een door het algemeen bestuur op te stellen Financiële
Verordening wordt de nadere financiële kaderstelling geregeld.
Artikel 22 De rekening
- 1.
Het dagelijks bestuur biedt de rekening, na toevoeging van een
verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening,
ingesteld door de overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet
aangewezen deskundige en van hetgeen het dagelijks bestuur te zijner
verantwoording dienstig acht, met alle bijbehorende bescheiden ter
vaststelling aan het algemeen bestuur aan en zendt deze vóór 15
april ter kennisname aan de raden van de deelnemende gemeenten.
- 2.
Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende
op het jaar waarop deze betrekking heeft.
- 3.
Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de
vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende
op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan
gedeputeerde staten.
- 4.
De vaststelling strekt het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens
later in rechte gebleken onregelmatigheden.
- 5.
De kosten worden, rekening houdende met andere inkomsten, over de
deelnemende gemeenten verdeeld naar het inwonersaantal op 1 januari
van het jaar, waarop de rekening betrekking heeft.
- 6.
Voor de vaststelling van het inwonersaantal wordt aangehouden de
door het Centraal Bureau voor de Statistiek per 1 januari van het
lopende jaar openbaar gemaakte cijfers.
- 7.
Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 21
betaalde en het werkelijk verschuldigde vindt plaats na de
vaststelling van de rekening.
- 8.
Facturering van de aanvullende dienstverlening geschiedt achteraf
per kwartaal. De basis hiervoor vormt de boekhouding die door de
Dienst ten aanzien van de aanvullende dienstverlening wordt
bijgehouden en de overeengekomen tarieven.
Hoofdstuk XIII Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Artikel 23 Toetreding
- 1.
Toetreding tot deze regeling kan geschieden bij besluit van het
college van burgemeester en wethouders van die gemeente, doch
slechts wanneer de colleges van burgemeesters en wethouders van alle
deelnemende gemeenten hiertoe besluiten, zulks na verkregen
toestemming van de gemeenteraden.
- 2.
Aan een besluit bedoeld in lid 1, eerste zin, van dit artikel gaat
de volgende procedure vooraf: a. het verzoek tot toetreding wordt
ingediend bij het algemeen bestuur, dat zo spoedig mogelijk dit
verzoek behandelt in een vergadering; b. in deze vergadering stelt
het algemeen bestuur een advies op, gericht aan de colleges van
burgemeesters en wethouders en de raden der deelnemende gemeenten,
betreffende de gevraagde toetreding; c. het verzoek om toetreding
wordt, vergezeld van het onder b. bedoelde advies, doorgezonden aan
de colleges van burgemeesters en wethouders en de raden der
deelnemende gemeenten, die beslissen respectievelijk verzocht worden
te beslissen over de in het eerste lid bedoelde toestemming; d. het
dagelijks bestuur stelt de verzoekende gemeente in kennis van de
genomen besluiten, als bedoeld onder c.
- 3.
De toetreding treedt in werking met ingang van de eerste dag van de
maand, volgende op die, waarin het gemeentebestuur dat daartoe bij
deze regeling is aangewezen de wijziging van de regeling aan
gedeputeerde staten heeft toegezonden, tenzij het besluit een latere
datum van ingang heeft en overigens de toetreding op de
gebruikelijke wijze is bekend gemaakt.
- 4.
De toetredende gemeente is de in artikel 21 bedoelde bijdrage voor
het eerst verschuldigd met ingang van 1 januari van het jaar, waarin
het besluit tot toetreding is toegezonden aan Gedeputeerde staten,
tenzij het algemeen bestuur anders bepaalt.
Artikel 24 Uittreding
- 1.
Een deelnemende gemeente kan uittreden door een besluit van het
college van burgemeester en wethouders van die gemeente, zulks na
verkregen toestemming van de raad van die gemeente.
- 2.
De uittreding kan slechts plaatsvinden met ingang van 1 januari van
een jaar, met dien verstande dat ten minste een opzegperiode van één
kalenderjaar na het besluit, bedoeld in het eerste lid in acht is
genomen.
- 3.
Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de uittreding.
- 4.
De uittredende gemeente dient een door het algemeen bestuur vast te
stellen uittredingssom te betalen. Over de hoogte van deze
uittredingssom wordt geadviseerd door een in overleg met de
uittredende deelnemer aan te wijzen onafhankelijke
registeraccountant die een plan opstelt dat ten minste inzicht geeft
in alle kosten, die direct en indirect samenhangen met de
uittreding. De kosten van het plan komen voor rekening van de
uittredende deelnemer. Het algemeen bestuur betrekt dit plan, dat
dus ook een advies bevat over de hoogte van de uittredingssom, bij
het vaststellen van de uittredingssom.
Artikel 25 Wijziging
- 1.
Zowel het dagelijks bestuur van het samenwerkingsorgaan als het
college van burgemeester en wethouders van een deelnemende gemeente
kunnen bij het algemeen bestuur voorstellen indienen inzake
wijziging van de regeling.
- 2.
Indien het algemeen bestuur wijziging van de regeling wenselijk
acht, doet het dagelijks bestuur het door het algemeen bestuur
vastgestelde voorstel toekomen de colleges van burgemeester en
wethouders van de deelnemende gemeenten.
- 3.
Een wijziging van deze regeling vindt slechts plaats wanneer de
colleges van burgemeesters en wethouders van alle deelnemende
gemeenten hiertoe besluiten, zulks na verkregen toestemming van de
gemeenteraden.
- 4.
De wijziging gaat in op de eerste dag van de maand, volgend op die
waarin de wijziging openbaar is bekendgemaakt op de wijze zoals
bedoeld in artikel 26 van de wet, tenzij het besluit tot wijziging
een latere datum van ingang heeft. Het gemeentebestuur dat daartoe
bij deze regeling is aangewezen zend de wijziging van de regeling
aan gedeputeerde staten toe.
Artikel 26 Opheffing
- 1.
De regeling wordt opgeheven wanneer de colleges van burgemeester en
wethouders van alle deelnemende gemeenten daartoe besluiten, zulks
na verkregen toestemming van gemeenteraden.
- 2.
De opheffing gaat in op de eerste dag van de maand, volgend op die
waarin de opheffing openbaar is bekendgemaakt, tenzij het besluit
tot opheffing een latere datum van ingang heeft.
- 3.
In geval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur
tot liquidatie en het stelt daarvoor regels vast. Hierbij kan van de
bepalingen in de regeling worden afgeweken. Alle rechten en plichten
van de regeling zijn in het liquidatieplan verdeeld over de
deelnemers.
- 4.
Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, nadat de raden
van de deelnemende gemeenten gehoord zijn, vastgesteld.
- 5.
Het liquidatieplan voorziet in de financiële gevolgen van de
opheffing. Op de liquidatierekening is het bepaalde ten aanzien van
de jaarlijkse rekening zoveel mogelijk van toepassing. Het
liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die opheffing heeft voor
het personeel.
- 6.
De bestuursorganen van de regeling blijven zo nodig ook na het
tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is
beëindigd.
Hoofdstuk XIV Geschillen
Artikel 27 Geschillen
Ten aanzien van geschillen omtrent de toepassing van de regeling in de
ruimste zin, geldt het gestelde in artikel 28 van de wet.
Hoofdstuk XV Extern klachtrecht
Artikel 28 Klachten
De externe beoordeling van verzoekschriften als bedoeld in titel 9:2 van
de Algemene wet bestuursrecht is opgedragen aan de Ombudscommissie
Hoeksche Waard. De werkwijze zoals vastgelegd in de gemeenschappelijke
regeling Ombudscommissie Hoeksche Waard is op de behandeling van deze
verzoekschriften van toepassing.
Hoofdstuk XVI Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 29 Inwerkingtreding en duur van de regeling
- 1.
De regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de
maand volgende op die van opname in de registers als bedoeld in
artikel 27 lid 1, van de wet en de regeling op de gebruikelijke
wijze als bedoeld in artikel 26 van de wet is bekend gemaakt.
- 2.
De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
- 3.
Het college van burgemeester en wethouders van Binnenmaas draagt
zorg voor de inzending van de regeling aan gedeputeerde staten, als
bedoeld in artikel 26 eerste lid van de wet, binnen een maand na
vaststelling van de regeling en voor de bekendmaking als bedoeld in
artikel 26 tweede lid van de wet.
Artikel 30 Titel
De regeling wordt aangehaald als Gemeenschappelijke regeling ISHW.
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en
wethouders van de gemeente Binnenmaas op 25 september 2015, de
secretaris, de burgemeester,
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en
wethouders van de gemeente Cromstrijen op 22 september 2015, de
secretaris, de burgemeester,
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en
wethouders van de gemeente Korendijk op …………. 2015, de secretaris, de
burgemeester,
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en
wethouders van de gemeente Oud-Beijerland op 13 oktober 2015, de
secretaris, de burgemeester,
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en
wethouders van de gemeente Strijen op24 november .2015, de secretaris,
de burgemeester,