Organisatie | 's-Hertogenbosch |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit Bestuurlijke Boeten Gemeentelijke Belastingen 2016 |
Citeertitel | Besluit Bestuurlijke Boeten Gemeentelijke Belastingen 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | Wijziging | 09-12-2015 | 5367413 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch;
Gelet op: hoofdstuk VIIIA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verbinding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid van de Gemeentewet, alsmede op de betreffende bepalingen van de belastingverordeningen
besluit vast te stellen, het: Besluit Bestuurlijke Boeten Gemeentelijke Belastingen 2016
Dit besluit bevat beleidsregels voor het opleggen van boeten bij de heffing van gemeentelijke belastingen waarop de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing is.
Artikel 4 Verzuimboeten hondenbelasting
De inspecteur legt wegens het niet of niet tijdig doen van aangifte voor de hondenbelasting een verzuimboete op ter grootte van het jaarbedrag aan hondenbelasting voor een eerste hond in het betreffende belastingjaar. Deze boete wordt opgelegd voor iedere hond, waarvoor niet of niet tijdig aangifte is gedaan.
Artikel 5 Verzuimboeten rioolheffing gebruik
De inspecteur legt in geval van een eerste verzuim een boete op van 5 procent van het bedrag van de aanslag met een minimum van € 11,--. In geval van een tweede verzuim legt de inspecteur een boete op van 10 procent van het bedrag van de aanslag met een minimum van € 22,--. De inspecteur legt een boete van 15 procent op van het bedrag van de aanslag indien sprake is van een derde/volgend verzuim. De verzuimboete is in dit geval niet lager dan € 45,-- en niet hoger dan € 4.920,--.
Artikel 6 Vergrijpboeten rioolheffing gebruik
Vergrijpboeten in verband met een onjuiste aangifte voor het recht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, van de "Verordening Rioolheffing" kunnen alleen worden opgelegd indien sprake is van grove schuld of opzet. Onder opzet wordt mede verstaan voorwaardelijke opzet. Grove schuld is een in laakbaarheid aan opzet grenzende mate van verwijtbaarheid en omvat mede grove onachtzaamheid.
Indien bij het opleggen van een vergrijpboete slechts een gedeelte van de verschuldigde belasting door opzet of grove schuld van belanghebbende te weinig is of zou zijn geheven dan wel betaald, berekent de inspecteur de boete over dat - naar evenredigheid bepaalde - gedeelte. Dit beginsel vindt overeenkomstige toepassing indien meer dan één boetepercentage moet worden toegepast.
Artikel 7 Verzuimboeten toeristen- en watertoeristenbelasting
De inspecteur legt in geval van een eerste verzuim een boete op van 5 procent van het bedrag van de aanslag met een minimum van € 11,--. In geval van een tweede verzuim legt de inspecteur een boete op van 10 procent van het bedrag van de aanslag met een minimum van € 22,--. De inspecteur legt een boete van 15 procent op van het bedrag van de aanslag indien sprake is van een derde/volgend verzuim. De verzuimboete is in dit geval niet lager dan € 45,-- en niet hoger dan € 4.920,--.
Artikel 8 Vergrijpboeten toeristen- en watertoeristenbelasting
Vergrijpboeten in verband met een onjuiste aangifte voor de belasting als bedoeld in artikel 2 van de "Verordening toeristenbelasting" en de “Verordening watertoeristenbelasting” kunnen alleen worden opgelegd indien sprake is van grove schuld of opzet. Onder opzet wordt mede verstaan voorwaardelijke opzet. Grove schuld is een in laakbaarheid aan opzet grenzende mate van verwijtbaarheid en omvat mede grove onachtzaamheid.
Indien bij het opleggen van een vergrijpboete slechts een gedeelte van de verschuldigde belasting door opzet of grove schuld van belanghebbende te weinig is of zou zijn geheven dan wel betaald, berekent de inspecteur de boete over dat - naar evenredigheid bepaalde – gedeelte .Dit beginsel vindt overeenkomstige toepassing indien meer dan één boetepercentage moet worden toegepast.
Artikel 9 Bijzondere omstandigheden
Er kunnen omstandigheden zijn die aanleiding geven de hoogte van de boete te matigen, dan wel de reeds opgelegde boete te verminderen. Tot deze verzachtende omstandigheden behoren een wanverhouding tussen de ernst van het feit en de op te leggen of opgelegde boete en omstandigheden die buiten de directe invloedssfeer van de belanghebbende liggen. Een beroep op financiële omstandigheden van belanghebbende kan slechts in bijzondere gevallen tot matiging dan wel vermindering van de boete leiden. De inspecteur beoordeelt of er sprake is van bijzondere omstandigheden.
Artikel 10 Toepassing rijksregelgeving
Voor het overige zijn van toepassing de bepalingen van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998, vastgesteld bij resolutie van 19 december 1997, Stcrt. 248, en laatstelijk gewijzigd bij Besluit van de staatssecretaris van Financiën van 25 juni 2009, Stcrt. 2009, 9896, dan wel zoals dit besluit nader zal worden vastgesteld, voorzover de bepalingen van dit besluit niet specifiek betrekking hebben op bepaalde rijksbelastingen.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
Het “Besluit Bestuurlijke Boeten Gemeentelijke Belastingen 2010”, vastgesteld bij het besluit van burgemeester en wethouders van ’s-Hertogenbosch d.d. 15 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum, met dien verstande dat het van toepassing blijft op feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;