De raad van de Gemeente Alphen aan den Rijn;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 229 lid 1 aanhef en onderdelen a en b van de
Gemeentewet;
B E S L U I T vast te stellen de volgende:
Verordening op de heffing en de invordering van haven- en opslaggeld
2016
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- 1
vaartuigen: alle drijvende lichamen, welke wegens hun drijfvermogen
worden gebruikt, dan wel bestemd of geschikt zijn voor het vervoer
te water van personen, stoffen, goederen of voorwerpen, alsmede
pontons, dokken, vlotten drijvende werktuigen
- 2
vrachtschepen: alle vaartuigen, die uitsluitend of in hoofdzaak
bestemd of geschikt zijn voor het vervoer van stoffen en/of
goederen, niet zijnde pontons, dokken en vlotten;
- 3
sleepboten: alle vaartuigen, welke wegens hun bouw en inrichting
bestemd zijn voor het slepen en/of duwen van andere vaartuigen;
- 4
pleziervaartuigen: alle vaartuigen, die in hoofdzaak worden gebruikt
voor de recreatie, niet zijnde bedrijfsvervoer;
- 5
waterverplaatsing: hetgeen in de voor het vaartuig afgegeven geldige
meetbrief ter zake is gemeld. Bij gebreke van een geldige meetbrief
of bij weigering om deze te tonen wordt de waterverplaatsing
geschat.
Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam van "havengeld en opslaggeld" worden rechten geheven voor het
gebruik of het genot hebben van de navolgende gemeentelijke bezittingen,
werken of inrichtingen in de woonplaats Alphen aan den Rijn:
- 1
havengeld;
- a
voor het met een vaartuig invaren en of verblijven in de Rijnhaven,
al dan niet met inbegrip van het gebruik maken van de openbare
kades, oevers, aanlegsteigers, meerpalen e.d., die bij de gemeente
in beheer of in onderhoud zijn;
- b
voor het direct of indirect met een vaartuig gebruik maken van
openbare kades buiten de Rijnhaven, waarbij onder kades, tevens
worden verstaan oevers, aanlegsteigers, meerpalen e.d., die bij de
gemeente in beheer of in onderhoud zijn;
- 2
opslaggeld, voor het opslaan van goederen of het hebben van
voorwerpen of werktuigen op openbare kades, oevers of daarbij in
gebruik zijnde opslagterreinen, die bij de gemeente in beheer of in
onderhoud zijn.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1
Het recht als genoemd in artikel 2, eerste lid, wordt geheven van de
schipper, de gezagvoerder, de reder, de eigenaar of de beheerder van het
vaartuig.
- 2
Het recht als genoemd in artikel 2, tweede lid, wordt geheven van degene
die tot het opslaan van de goederen vergunning heeft verkregen of van
degene door wie of op wiens last de ter zake benodigde oppervlakte in
gebruik is genomen.
Artikel 4 Vrijstellingen
- 1
De rechten worden niet geheven ter zake van:
- a
vaartuigen, in directe dienst van het rijk, van een provincie of van
de gemeente, mits geen personen of vracht tegen betaling worden
vervoerd;
- b
vaartuigen, die ten gevolge van ijsgang, gedwongen zijn in de haven
of aan een kade te blijven liggen;
- c
vaartuigen, gebezigd voor het uitbaggeren van de in artikel 2,
eerste lid, bedoelde wateren en het herstellen of maken van kades,
oevers, aanlegsteigers of meerpalen, welke in eigendom of in beheer
en onderhoud zijn bij de gemeente;
- d
vrachtschepen en sleepboten, welke tussen 12.00 uur van de dag,
onmiddellijk voorafgaande aan een zondag, een algemeen erkende
christelijke feestdag of de nieuwjaarsdag en 07.00 uur van de dag,
onmiddellijk volgende op een zodanige dag, zich in de wateren, zoals
in artikel 2, eerste lid, wordt bedoeld, bevinden of aan de kade,
oever, aanlegsteiger of meerpaal aanleggen zonder te laden en te
lossen;
- e
roeiboten, behorende tot de uitrusting van vaartuigen, waarvoor
reeds rechten worden geheven;
- f
roeiboten, gelegen in of aan de in artikel 2, eerste lid, bedoelde
wateren of kades, welke door de gemeente zijn verpacht;
- g
- 2
Het recht, als genoemd in artikel 2, eerste lid, wordt voor 40%
geheven over vaartuigen, wanneer het gebruik slechts plaats heeft
voor het voor de eerste maal vaarklaar maken of het ondergaan van
reparatie- en/of werkzaamheden bij een aan de Rijnhaven gevestigd
bedrijf.
Artikel 5 Berekening van het recht
- 1
De heffingsmaatstaf van het recht, als genoemd in artikel 2, eerste
lid, wordt berekend voor:
- a
vrachtschepen en sleepboten: de maximum toelaatbare nuttige
waterverplaatsing in kubieke meters;
- b
pontons, dokken en vlotten: het aantal vierkante meters
wateroppervlak dat wordt ingenomen, gemeten over de grootste lengte
en grootste breedte van het vaartuig, zoals deze wordt gevormd door
loodrechte projectie op het wateroppervlak;
- c
pleziervaartuigen: de grootste lengte van het vaartuig, gemeten in
strekkende meters;
- d
roeiboten en kano's: het aantal;
- e
andere vaartuigen: de grootste lengte van het vaartuig, gemeten in
strekkende meters.
- 2
De heffingsmaatstaf van het recht, als genoemd in artikel 2, tweede
lid, wordt berekend voor:
- a
werktuigen, zoals kranen, lieren, draglines en daarmee gelijk te
stellen toestellen: tweemaal de oppervlakte van het grondvlak van
het werktuig, zoals dat bij loodrechte projectie wordt
verkregen;
- b.
voorwerpen en goederen: het aantal vierkante meters in beslag
genomen grondoppervlak, waarbij de ruimte tussen de voorwerpen of
goederen geacht wordt mede daardoor te zijn ingenomen.
- 3
De in artikel 6 vermelde tarieven zijn inclusief 21% BTW.
Artikel 6 Maatstaf van heffing en tarief
1 HAVENGELD
- A
- 1
Het recht, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub a, bedraagt
voor:
- a
vrachtschepen en sleepboten:per volle 10 m3
waterverplaatsing,
tot en met een maximum van 7 aaneengesloten dagen € 1
- b
pontons, dokken en vlotten: per volle 10 m2
oppervlakte,
tot en met een maximum van 7 aaneengesloten dagen € 1
- c
pleziervaartuigen:
per volle m' lengte, tot en met een maximum van 3
aaneengesloten
dagen € 0,50
- d
roeiboten/kano's: per stuk, tot en met een maximum van 7
aaneengesloten dagen € 1
- e
andere vaartuigen: per volle m1 lengte, tot en met een maximum van 7
aaneengesloten dagen € 0,60
- 2
Het recht, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub b, bedraagt de
helft van het in het eerste lid onder A1 genoemde recht.
- B
- 1
Het recht, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt voor
vrachtschepen en sleepboten - op aanvraag van de belastingplichtige
- geheven bij gezamenlijk abonnement. Het recht bedraagt alsdan; per
10 m3 waterverplaatsing:
- 2
Het recht, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub b, wordt voor
vrachtschepen en sleepboten – op aanvraag van de belastingplichtige
- geheven bij abonnement. Het recht bedraagt alsdan; per 10
m3 waterverplaatsing:
2 OPSLAGGELD
Het recht, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, bedraagt;
per m2 oppervlakte:
Perioden dan wel gedeelten van perioden worden als een volle kalenderperiode
gerekend, met dien verstande, dat indien tarieven voor verschillende
perioden zijn genoemd het laagste van toepassing zijnde belastingbedrag
wordt geheven.
Artikel 7 Wijze van heffing
- 1
De rechten, als genoemd in artikel 2 worden geheven door middel van een
gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur.
- 2
Het college van burgemeester en wethouders stelt het model van de in het
eerste lid bedoelde bescheiden vast.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en van betaling
- 1
Het recht, als genoemd in artikel 6, eerste lid, letter A, onder 1
en 2, is verschuldigd en moet worden betaald op het tijdstip waarop
een belastbaar feit, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zich
voordoet.
- 2
Het recht, als genoemd in artikel 6, eerste lid, letter B, onder 1
en 2, en als genoemd in het tweede lid, is verschuldigd bij de
aanvang van de gewenste periode en dient binnen zes weken na de
schriftelijke kennisgeving te worden betaald.
Artikel 9 Restitutie en overschrijving
- 1
Van een abonnement, waarvoor de rechten zijn geheven en betaald naar een
termijn van een jaar wordt, indien het gebruik is beëindigd voor het
verstrijken van de termijn, op schriftelijke aanvraag van de
belastingplichtige, naar tijdsgelang restitutie verleend, met dien
verstande dat alsdan het recht wordt berekend over de eerstvolgende
termijn mogelijkheid, zoals genoemd in artikel 6, eerste lid, letter B,
onder 1 en 2.
- 2
Een abonnement kan voor de verdere duur van een kwartaal of een jaar
waarvoor het geldt, worden overgeschreven op een ander vaartuig, indien
dit het vaartuig, waarvan het recht bij abonnement is geheven, vervangt.
Indien het vervangende vaartuig een grotere waterverplaatsing, afmeting
of oppervlakte heeft, wordt over het meerdere, het recht eveneens
geheven naar het tarief, genoemd in artikel 6, eerste lid, letter B,
onder 1 en 2, alsof het vervangende vaartuig reeds het gehele op het
tijdstip van vervanging lopende periode in gebruik was. Bij vervanging
van een vaartuig door een vaartuig met een geringere waterverplaatsing,
afmeting of oppervlakte wordt geen vermindering of ontheffing
verleend.
Artikel 10 Kwijtschelding
Bij de invordering van havengeld en opslaggeld wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en invordering van de gelden.
Artikel 12 Inwerkingtreding
- 1.
De ‘Verordening haven- en opslaggeld 2015’ van 18 december 2014 van
de Gemeente Alphen aan den Rijn, wordt ingetrokken met ingang van 1
januari 2016, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op
belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van
de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening haven- en
opslaggeld 2016’.
Vastgesteld doorde raad van Alphen aan den Rijn op 17 december
2015,
de griffier, de voorzitter,
drs. J.A.M. Timmerman, mr. drs. J.W.E. Spies