De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 17 december 2015;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 november
2015,
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet,
b e s l u i t:
vast te stellen de:
Verordening op de heffing EN Invordering van WATERTOERISTENBELASTING
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
- a.
vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor
vakantie- of andere recreatieve doeleinden;
- b.
kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze
vervangt;
- c.
ligplaats: een plaats in of aan het water die naar plaatselijk
gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en
wethouders, is bestemd voor het afmeren of ten anker leggen van een
vaartuig;
- d.
lengte: de lengte over alles;
- e.
vaste ligplaats: ligplaats voor een vaartuig middels een abonnement
toegewezen aan eenzelfde vaartuig.
Artikel 2 Belastbaar feit
Ter zake van het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente op
vaartuigen in het watergebied van de gemeente, waarvoor in verband met de
aanwezigheid aldaar een vergoeding in welke vorm dan ook wordt betaald door
personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de
basisregistratie personen zijn opgenomen, wordt onder de naam
‘watertoeristenbelasting’ een directe belasting geheven.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als
bedoeld in artikel 2 bij, aan of op hem ter beschikking staande
ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op
degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd
wordt.
- 3.
Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan
te wijzen, wordt als belastingplichtige aangewezen de kapitein, de
eigenaar of de gebruiker van een vaartuig dan wel een andere persoon die
werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
- a.
door degenen die verblijf houden aan boord van:
- ·
een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot
verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van
hulpbehoevenden of van bejaarden;
- ·
kano’s, roei- en volgboten;
- ·
motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4
meter;
- ·
een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in
het gemeentelijke watergebied bevindt.
- b.
Door degenen op vaartuigen die door ijsgang, storm of andere redenen
van overmacht, worden belemmerd hun reis voort te zetten.
- c.
Door degenen op historische vaartuigen met een bouwjaar voor 1965,
die deelnemen aan als zodanig aangewezen evenementen, met een
maximum van drie dagen per evenement.
- d.
Door deelnemers aan maritieme evenementen onder de voorwaarde dat
zij aantoonbaar onderdeel uitmaken van en daardoor vormgeven aan het
evenement.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het
belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal
overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.
Artikel 6 Belastingtarief
Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting € 1,15.
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Minimum aanslagbedrag
Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnbedragen,
waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van maand volgend op de
maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de
tweede twee maanden later.
- 2.
Indien een bestuurlijke boete is opgelegd is het bedrag inzake een
bestuurlijke boete invorderbaar in twee gelijke termijnbedragen waarvan
de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die
in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee
maanden later
- 3.
In afwijking van de voorgaande leden moet een voorlopige aanslag waarvan
het aanslagbiljet een dagtekening heeft die ligt in het jaar waarover
deze is vastgesteld worden betaald in zoveel gelijke termijnbedragen als
er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden van
het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal
betalingstermijnen steeds minimaal twee telt. De eerste termijn vervalt
een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende
termijnen telkens een maand later.
- 4.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande
lid gestelde termijnen.
Artikel 11 Registratieplicht.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 2 , eerste lid, is gehouden een
registratie te houden waaruit het aantal overnachtingen als bedoeld in
artikel 5 blijkt.
Artikel 12 Kwijtschelding
Bij de invordering van de watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 13 Nadere regels
Het Dagelijks Bestuur van de gemeenschappelijke regeling
belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking
tot de heffing en invordering van de watertoeristenbelasting
Artikel 14 Overgangsrecht en inwerkingtreding
- 1.
De 'Verordening watertoeristenbelasting Moerdijk 2015', vastgesteld bij
raadsbesluit van 18 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in
het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien
verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die
zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt inwerking met ingang van de eerste dag na die
van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
Artikel 15 Citeertitel
De verordening wordt aangehaald als ‘Verordening
watertoeristenbelasting
Moerdijk2016’.