De raad van de gemeente Apeldoorn;
gelezen het voorstel van het college d.d. 24 september 2015, nr.
100/2015;
gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
BESLUIT:
vast te stellen de navolgende Verordening afvalstoffenheffing 2016.
Artikel 1 Begripsomschrijving
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik
maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
- 1.
Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting
geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
- 2.
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij
behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven
ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan
krachtens artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een
verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen
geldt.
Artikel 3 Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de
omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht
gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet
milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen
in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 5 Belastingjaar
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven, is het
belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6 Wijze van heffing
- 1.
De belasting, bedoeld in de onderdelen 2 tot en met 4 van de bij
deze verordening behorende tarieventabel, wordt bij wege van aanslag
geheven.
- 2.
De belasting, bedoeld in onderdeel 5 van de bij deze verordening
behorende tarieventabel, wordt geheven bij wege van een gedagtekende
schriftelijke kennisgeving.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar
tijdsgelang
- 1.
De belasting, bedoeld in onderdeel 2 van de tarieventabel, is
verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later
is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
De belasting, bedoeld in de onderdelen 3 en 4 van de tarieventabel,
is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of, zo dit eerder
is, bij de beëindiging van de belastingplicht.
- 3.
- a.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar
aanvangt, is de belasting, bedoeld in onderdeel 2 van de
tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de
aanvang van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven, met
inachtneming van het hierna onder b bepaalde.
- b.
Vangt de belastingplicht voor de 16e van de maand aan, dan
is de belasting, bedoeld in onderdeel 2 van de
tarieventabel, over die maand ten volle verschuldigd; vangt
de belastingplicht op of na de 16e van de maand aan, dan is
over die maand geen belasting, bedoeld in onderdeel 2 van de
tarieventabel, verschuldigd.
- 4.
- a.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar
eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde
gedeelten van de, in onderdeel 2 van de tarieventabel genoemde, voor
dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde
van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven, met
inachtneming van het hierna onder b. bepaalde, tenzij het bedrag van
de ontheffing minder bedraagt dan € 10,=.
- b.
Eindigt de belastingplicht voor de 16e van de maand, dan
wordt over die volle maand ontheffing verleend. Eindigt de
belastingplicht op of na de 16e van de maand, dan wordt over
die maand geen ontheffing verleend.
- 5.
Het derde en het vierde lid zijn niet van toepassing indien de
belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander
perceel in gebruik neemt.
- 6.
Belastingbedragen van minder dan € 10,= worden niet geheven.
- 7.
De belasting als bedoeld in onderdeel 5 van de bij deze verordening
behorende tarieventabel is verschuldigd bij aanvang van de
dienstverlening.
Artikel 8 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen, opgelegd voor de belasting als bedoeld in de
onderdelen 2 tot en met 4 van de tarieventabel, worden betaald
uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand
die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
- 2.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het
totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als
het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is
dan € 50,= maar minder dan € 3.500,= en zolang de verschuldigde
bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden
afgeschreven dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel
gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het
aanslagbiljet nog maanden overblijven, met dien verstande dat het
aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De
eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die
welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van
de volgende termijnen telkens een maand later.
- 3.
De belasting als bedoeld in onderdeel 5 van de bij deze verordening
behorende tarieventabel moet worden betaald :
- a.
in geval van uitreiking van kennisgeving: op het tijdstip
van uitreiking;
- b.
in geval van toezending van de kennisgeving: binnen 14 dagen
na de dagtekening van de kennisgeving.
- 4.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 9 Kwijtschelding
- 1.
Voor de belasting bedoeld in onderdeel 2 van de
tarieventabel kan kwijtschelding worden
verleend.
- 2.
Voor de belasting bedoeld in de onderdelen 3 en 4
van de tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend tot
een bedrag van maximaal € per
belastingjaar.
- 3.
Geen kwijtschelding wordt verleend voor de belasting
bedoeld in onderdeel 5 van de tarieventabel.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de
invordering van de afvalstoffenheffing.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De Verordening afvalstoffenheffing 2015, vastgesteld op 13
november 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde
lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande
dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich
voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag
na die van bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing krachtens deze verordening is
1 januari 2016.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening
afvalstoffenheffing 2016’.
TARIEVENTABEL behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing
2016
ALGEMEEN
De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien
deze verschuldigd is.
MAATSTAVEN EN TARIEVEN
AFVALSTOFFENHEFFING
- 1.
De belasting wordt per perceel berekend naar een vast tarief,
verhoogd met
één of meer gedifferentieerde tarieven.
- 2.
Het vaste belastingtarief bedraagt per perceel per belastingjaar
€ 159,39
- 3.
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2 bedraagt het
gedifferentieerde
belastingtarief per:
- 3.
1 Aanbieding ter lediging van een minicontainer van 240 liter
bestemd
voor GFT-afval € 0,00
- 3.
2 Aanbieding ter lediging van een minicontainer van 140 liter
bestemd
voor GFT-afval € 0,00
- 3.
3 Aanbieding ter lediging van een minicontainer van 120 liter
bestemd
voor GFT-afval € 0,00
- 3.
4 Aanbieding ter lediging van een minicontainer van 240 liter
bestemd
voor restafval € 8,11
- 3.
5 Aanbieding ter lediging van een minicontainer van 140 liter
bestemd
voor restafval € 4,73
- 3.
6 Aanbieding ter lediging van een minicontainer van 120 liter
bestemd
voor restafval € 4,06
- 3.
7 Aanbieding ter lediging van 1100 liter verzamelcontainer €
37,14
- 3.
8 Ontgrendeling van een ondergrondse inzamelcontainer met
behulp
van een milieupas ten behoeve van het aanbieden van een
afvalzak
met een effectieve inhoud van 40 liter € 1,35
- 3.
9 Ontgrendeling van een ondergrondse inzamelcontainer met
behulp
van een milieupas ten behoeve van het aanbieden van een
afvalzak
met een effectieve inhoud van 60 liter € 2,11
- 4.
De tarieven, genoemd in onderdeel 3, worden in die gevallen,
waarin meerdere percelen voor de afvalverwijdering gebruik
dienen te maken van hetzelfde inzamelmiddel, gedeeld door het
aantal percelen dat voor de afvalverwijdering op de betreffende
inzamelmiddelen is aangewezen.
- 5.
1 De heffing voor het op afroep verwijderen van grofvuil,
afkomstig van een huishouden bedraagt per m³ of een gedeelte
daarvan € 35,55
- 5.
2 de heffing voor het storten van afvalstoffen afkomstig
van huishoudens op daartoe aangewezen plaatsen bedraagt
per 10 kg, of een gedeelte daarvan € 1,86
- 5.
3 Het gewicht van afvalstoffen, als bedoeld onder
- 5.
2, wordt bepaald door het van gemeentewege
op een weegkaart afgedrukte beladen gewicht van het
transportmiddel, verminderd met het eveneens van
gemeentewege afgedrukte leeggewicht hiervan.
- 5.4
De heffing, genoemd in de artikelen 5.1 en 5.2 wordt
niet geheven,
indien het totaal van de betreffende aangeboden
hoeveelheid per perceel per belastingjaar minder dan 301
kg bedraagt. Hierbij wordt een kubieke meter
als bedoeld in artikel 5.1 aangemerkt als 100 kg.
- 5.5
Het tarief voor de vervanging van een mini container
voor de inzameling van
huishoudelijke afvalstoffen door een minicontainer met
een ander volume
bedraagt per keer € 45,75
- 5.6
Het tarief voor de levering aan huis van een extra 240
liter minicontainer
voor rest -of gft afval of in geval van een verwijtbare
vervanging daarvan
bedraagt € 94,25
- 5.7
Het tarief voor de levering aan huis van een extra 140
liter minicontainer
voor rest -of gft afval of in geval van een verwijtbare
vervanging daarvan
bedraagt € 86,30
- 5.
8 Het tarief voor de vervanging van een grofvuilpas bedraagt €
19,25
- 5.
9 Het tarief voor de vervanging van een milieupas bedraagt €
19,25
- 5.
10 Het tarief voor het plaatsen van een kantelslot op een
container voor
de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen bedraagt €
56,00
Behoort bij raadsbesluit d.d. 26 november 2015.
De raad voornoemd,
drs. A. Oudbier drs. J.C.G.M. Berends MPA
raadsgriffier voorzitter