Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veenendaal

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent handhaving opiumwet (Beleidsregels voor handhaving artikel 13b Opiumwet bij lokalen, woningen en coffeeshops)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeenendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van de burgemeester van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent handhaving opiumwet (Beleidsregels voor handhaving artikel 13b Opiumwet bij lokalen, woningen en coffeeshops)
CiteertitelBeleidsregels voor handhaving artikel 13b Opiumwet bij lokalen, woningen en coffeeshops
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Opiumwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-02-2019artikel 2, 3, 4, 5

20-02-2019

gmb-2019-47394

29-12-201528-02-2019Onbekend

19-11-2015

Gemeenteblad

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent handhaving opiumwet (Beleidsregels voor handhaving artikel 13b Opiumwet bij lokalen, woningen en coffeeshops)

 

 

De burgemeester van de gemeente Veenendaal;

overwegende dat

-artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordtverkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

-de bevoegdheid tot de oplegging van een last onder bestuursdwang, inhoudende de sluiting van lokalen en woningen, het wenselijk maakt een beleidsregel vast te stellen over de toepassing van deze bevoegdheid ter bevordering van de rechtsgelijkheid en de rechtszekerheid;

-voor de toepassing van de bevoegdheid voortvloeiende uit artikel 13b van de Opiumwet voor de gedoogcriteria voor coffeeshops aansluiting is gezocht bij het gestelde in de Aanwijzing Opiumwet;

-in de gemeente Veenendaal is gekozen voor het onder strikte voorwaarden gedogen van de twee bestaande coffeeshops, gevestigd aan de Schrijverspark 81 en Prins Bernhardlaan 3;

-bij de beëindiging van de exploitatie door de huidige exploitant/ vergunninghouder de exploitatie van de coffeeshops op deze locaties onder dezelfde strikte voorwaarden mag worden voorgezet;

-het daarnaast wenselijk is om indien een van de twee bestaande coffeeshoplocaties om welke reden dan ook vervalt, criteria vast te stellen waaraan een nieuwe locatie voor een locatie moet voldoen;

gelet op

artikel 13b van de Opiumwet en de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Veenendaal (APV);

besluit:

de Beleidsregels voor handhaving artikel 13b Opiumwet bij lokalen, woningen en coffeeshops vast te stellen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.Drugshandel

het verkopen, afleveren of verstrekken, dan wel het daartoe aanwezig zijn van harddrugs of softdrugs als bedoeld in lijst I of II behorende bij de Opiumwet; onder verkoop wordt tevens verstaan het sluiten van een mondelinge overeenkomst tot koop en verkoop van drugs, waarbij de aflevering van de drugs elders plaatsvindt;

b.Coffeeshop

een alcoholvrije horecagelegenheid waarin met inachtneming van gedoogcriteria de handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt;

c.Lokaal

een pand al dan niet toegankelijk voor het publiek, zoals een winkel, café, coffeeshop, loods of bedrijfsruimte;

d.Exploitatievergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal (APV);

e.Gedoogbeschikking

besluit dat niet handhavend zal worden opgetreden tegen de verkoop van softdrugs in een coffeeshop;

f.Ingezetene:

een persoon die zijn woonadres heeft in een gemeente van Nederland;

g.Sluiten:

de sluiting is een vorm van een last onder bestuursdwang die feitelijk van aard is en met zich meebrengt dat de woning of het lokaal en het bijbehorende erf door niemand mogen worden betreden.

h.Wet:

de Opiumwet;

i.Kernwinkelgebied:

winkelgebied in het centrum van Veenendaal (zie bijlage 2);

j.Aanloopstraat:

doorgaande weg die toegang biedt tot het centrum (zie bijlage 2).

 

 

§1 Handhaving artikel 13b Opiumwet in woningen, lokalen en erven

 

Artikel 2 Drugshandel in woningen en lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven

  • 1.

    De burgemeester kan op grond van artikel 13b van de wet overgaan tot sluiting van een woning, lokaal of erf waarin drugshandel plaatsvindt zonder dat daartoe op grond van de wet vereiste verloven zijn verstrekt.

  • 2.

    Daarnaast kan de burgemeester op grond van artikel 13b van de wet overgaan tot het sluiten van een lokaal wanneer het aannemelijk is dat buiten het lokaal, doch in directe relatie daarmee, de hiervoor genoemde middelen zonder de vereiste verloven worden verhandeld.

  • 3.

    Met betrekking tot de omschrijving van drugshandel geldt het gestelde in de Aanwijzing Opiumwet en is sprake van een overtreding in de zin van deze beleidsregels bij een aangetroffen hoeveelheid zoals die in de Aanwijzing Opiumwet is vastgelegd.

  • 4.

    De burgemeester gaat in ieder geval over tot sluiting van een woning, lokaal of erf op grond van lid 1 of 2 indien het woon- en leefklimaat of de openbare orde wordt verstoord.

  • 5.

    Bij een besluit tot sluiting bepaalt de burgemeester tevens de duur van de sluiting. In de handhavingsmatrix in bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de overtredingen en de daarbij behorende sluitingstermijnen.

  • 6.

    De burgemeester kan besluiten een termijn te hanteren die afwijkt van het gestelde in bijlage 1 indien blijkt dat er sprake is van een ernstige overtreding. Deze situatie kan zich voordoen bij een constatering van een zeer grote handelsvoorraad van een middel als bedoeld in lijst I of II (> 10 keer de toegestane hoeveelheid) of als er andere feiten en omstandigheden bekend zijn geworden die een langere sluitingstermijn noodzakelijk maken

     

§2 Handhaving coffeeshops

Artikel 3 Handhaving coffeeshops

  • 1.

    Door de burgemeester zal slechts tegen de twee coffeeshops, gevestigd op het adres Schrijverspark 81 en Prins Bernhardlaan 3 te Veenendaal, bestuursrechtelijk handhavend worden opgetreden door toepassing van artikel 13b van de Opiumwet, indien:

    • a.

      blijkt dat de coffeeshop toegankelijk is voor en er verkocht wordt aan anderen dan ingezetenen van Nederland;

    • b.

      de coffeeshop reclame voert (afficheert);

    • c.

      het aannemelijk is dat in de coffeeshop harddrugs worden verhandeld of gebruikt of wanneer het aannemelijk is dat buiten de coffeeshop, doch in directe relatie daarmee, harddrugs worden gebruikt of verhandeld;

    • d.

      de handel in softdrugs (mede) een oorzaak is van overlast voor de omgeving;

    • e.

      minderjarigen in de coffeeshop worden toegelaten;

    • f.

      meer dan 5 gram softdrugs per persoon wordt verstrekt of verhandeld;

    • g.

      zich in de coffeeshop een handelsvoorraad van meer dan 500 gram softdrugs bevindt;

    • h.

      in de coffeeshop alcoholhoudende dranken worden geschonken;

    • i.

      de coffeeshop de aan hen toegestane sluitingstijden overtreedt;

    • j.

      in de coffeeshop geen leidinggevende aanwezig is;

    • k.

      verkoop van softdrugs op de openbare weg plaatsvindt, waarbij is geconstateerd of een redelijk vermoeden bestaat, dat de verkoop of levering in relatie staat met de exploitatie van de coffeeshop in de omgeving;

    • l.

      in of buiten het pand doch in relatie met de coffeeshop criminele activiteiten, waaronder in ieder geval worden gerekend illegaal (vuur)wapenbezit, heling of geweldsdelicten, plaatsvinden of worden voorbereid;

    • m.

      het verhandelen van softdrugs in de coffeeshop door een andere natuurlijke of rechtspersoon wordt voortgezet (na beëindiging van de exploitatie van het betreffende lokaal) dan door degene die, blijkens de vergunning verleend op grond van de APV voor het verstrekken van alcoholvrije dranken, gerechtigd is het betreffende lokaal te exploiteren.

  • 2.

    Indien de burgemeester besluit om de exploitatievergunning van een coffeeshop in te trekken op grond van artikel 2:29A van de APV, is het gestelde onder lid 1 niet langer van toepassing op de desbetreffende coffeeshop en wordt de verkoop van softdrugs op dit adres niet gedoogd zolang er geen nieuwe gedoogbeschikking is afgegeven.

 

Artikel 4 Stappenplan handhaving coffeeshops

  • 1.

    In gevallen waarbij sprake is van het gestelde in artikel 3 lid 1 sub of a. (verkoop aan niet-ingezetenen), b. (affichering), d. (overlast), f. (de verkoop van > 5 gram per transactie), j.(het overtreden van de sluitingstijden), k. (leidinggevende niet aanwezig) of in andere gevallen waar sprake is van een geringe overtreding, kan de burgemeester besluiten een waarschuwing te geven bij de eerste overtreding.

  • 2.

    Indien sprake is van het gestelde in artikel 3 lid 1 sub m (bedrijfsovername) vindt sluiting van een (nieuwe) coffeeshop plaats, tenzij deze inmiddels beschikt over de benodigde gedoogbeschikking en exploitatievergunning. De burgemeester bepaalt de duur van de sluiting van het lokaal.

  • 3.

    Bij overtreding van alle andere onder artikel 3 lid 1 beschreven gedoogcriteria sluit de burgemeester de coffeeshop voor bepaalde tijd.

  • 4.

    In de handhavingsmatrix in bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de overtredingen en de daarbij behorende sluitingstermijnen.

  • 5.

    De burgemeester kan besluiten een termijn te hanteren die afwijkt van het gestelde in bijlage 1 indien onder andere sprake is van een ernstige overtreding, diverse opvolgende overtredingen of een samenloop van meerdere overtredingen.

  • 6.

    De sluiting bij een overtreding van artikel 3, lid 1 onder l (criminele activiteiten) kan worden opgeheven indien degene die de leiding heeft in de coffeeshop onomstotelijk kan aantonen dat:

    • a.

      hem de feiten niet kunnen worden verweten; en,

    • b.

      de door hem genomen maatregelen herhaling van voorgedane feiten voorkomen.

 

Artikel 5 Intrekking exploitatievergunning van een coffeeshop

  • 1.

    Met in achtneming van het bepaalde in de APV, het bepaalde in artikel 4 en het bepaalde in de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (Bibob), vindt intrekking van de op grond van de APV verleende exploitatievergunning van de coffeeshop plaats indien redelijkerwijs kan worden aangenomen, dat degene die de feitelijke leiding heeft in de coffeeshop direct of indirect betrokken is bij activiteiten genoemd onder artikel 3 lid 1 sub c. (handel harddrugs) en sub l. (criminele activiteiten);

  • 2.

    Intrekking van de in het eerste lid genoemde vergunning vindt tevens plaats indien binnen een periode van twee jaar na afloop van een sluiting wegens recidive redelijkerwijs kan worden aangenomen dat er sprake is van herhaling van het gestelde onder artikel 3 lid 1 sub a. (verkoop aan niet-ingezetenen), b. (affichering), d. (overlast), e. (aanwezigheid minderjarigen), f. (verkoop >5g per keer), g. (handelsvoorraad >500g), h. (verkoop alcoholhoudende dranken), i. (overtreding sluitingsuur), j. (geen leidinggevende aanwezig), k. (verkoop softdrugs op de openbare weg in relatie tot de coffeeshops),

  • 3.

    Intrekking van de in het eerste lid genoemde vergunning vindt ook plaats indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat er sprake is van (hernieuwde) verkoop van softdrugs vanuit een ander horecabedrijf dan vanuit één van de bestaande coffeeshops.

 

§3. Beleid voor de vestiging van nieuwe coffeeshops

Artikel 6 Bedrijfsovername en de vestiging van nieuwe coffeeshops

  • 1.

    Bij beëindiging van de exploitatie van de in artikel 3 lid 1 opgenomen coffeeshops, is het mogelijk de coffeeshop aan een nieuwe ondernemer over te dragen, dan wel op een andere daarvoor geschikte locatie een nieuwe coffeeshop te beginnen waarbij geldt dat de twee coffeeshops niet tegelijkertijd door dezelfde ondernemer geëxploiteerd kunnen worden.

  • 2.

    Indien één van de in artikel 3 lid 1 opgenomen coffeeshoplocaties komt te vervallen, kan een nieuwe coffeeshop alleen worden gevestigd op een locatie die voldoet aan de volgende eisen:

    • a.

      de locatie is niet gelegen binnen een loopafstand van 350 meter van instellingen voor voortgezet en beroepsonderwijs voor jongeren jonger dan 18 jaar;

    • b.

      het woon- en leefklimaat in een straat of wijk noch het karakter van een straat wordt niet op ontoelaatbare wijze verstoord door de vestiging van een coffeeshop. Bij vestiging van een coffeeshop in woonwijken is zonder meer sprake van ontoelaatbare verstoring van het woon- en leefklimaat.

    • c.

      de locatie is gelegen in een aanloopstraat mits er voldoende parkeergelegenheid in de buurt is en het bestemmingsplan ter plaatse horeca toe laat;

    • d.

      indien de locatie ligt in een winkelgebied mag het winkelklimaat in de naaste omgeving niet op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed of dreigen te worden beïnvloed door de aanwezigheid van de coffeeshop. Van ontoelaatbare verstoring van het winkelklimaat is in elk geval sprake als een coffeeshop wordt gevestigd binnen het kernwinkelgebied (zie bijlage 2);

    • e.

      vanwege de mogelijkheden van sociale controle en controle door de gemeente en politie, is een lokaal goed zichtbaar vanaf de openbare weg en heeft het lokaal een open en transparant uiterlijk: er is zicht van buiten naar binnen mogelijk;

    • f.

      tegen het rondhangen van jongeren kunnen maatregelen worden getroffen.

  • 3.

    Voor het starten van een coffeeshop is een exploitatievergunning, zoals bedoeld in artikel 2:28 e.v. van de APV vereist. Voorafgaand aan de vergunningverlening zullen de betrokkenen worden onderworpen aan een screening op grond van de Wet Bibob.

 

Artikel 7 Hardheidsclausule

De burgemeester kan de toepassing van een of meerdere regels van deze beleidsregels buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van deze beleidsregels leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 8 Intrekken oude regeling

De beleidsregels coffeeshops en overige lokalen van 25 april 2013, laatstelijk gewijzigd op 1 september 2014, wordt ingetrokken.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.

 

Artikel 10 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels voor handhaving artikel 13b Opiumwet bij lokalen, woningen en coffeeshops.

 

Vastgesteld op 19 november 2015

de heer mr. A.W. Kolff

burgemeester

 

Bijlage 1 Handhavingsmatrices drugshandel in woningen en lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven

Matrix handhaving drugshandel in lokalen

Overtreding

Omschrijving

Bestuursrechtelijke maatregel

Harddrugs

 

Drugshandel, met een handelsvoorraad >0,5 gram, ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen en op daarbij behorende erven.

 

1e constatering

Sluiting voor de duur van 6 maanden

 

 

 

2e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering: sluiting voor de duur van 12 maanden

   

 

 

3e en volgende constatering binnen twee jaar na de vorige constatering: sluiting voor de duur van 24 maanden

 

Softdrugs

 

Drugshandel, met een handelsvoorraad >30 gram of >5 hennepstekjes, ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs), in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen en op daarbij behorende erven.

 

1e constatering: sluiting voor de duur van 3 maanden

           

 

 

2e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering:

Sluiting voor de duur van 6 maanden

 

 

 

3e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering: Sluiting voor de duur van 12 maanden

 

 

 

4e en volgende constatering binnen twee jaar na de vorige constatering: sluiting voor de duur van 24 maanden

Verzwarende omstandigheden

In het geval van een constatering van een zeer grote handelsvoorraad van een middel als bedoeld in lijst I of II besluit de burgemeester een constateringsstap over te slaan.

 

Matrix handhaving woningen en daarbij behorende erven

Overtreding

Omschrijving

Bestuursrechtelijke maatregel

Harddrugs

 

Drugshandel, met een handelsvoorraad >0,5 gram, ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), in woningen of op bij woningen behorende erven.

1e constatering: Sluiting voor de duur van 3 maanden

 

 

 

2e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering:

sluiting voor de duur van 6 maanden

 

 

 

3e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering: sluiting voor de duur van 12 maanden

 

 

  

4e en volgende constatering binnen twee jaar na de vorige constatering: sluiting voor de duur van 24 maanden

 

Softdrugs

 

Drugshandel, met een handelsvoorraad >30 gram, ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs), in woningen of op bij woningen behorende erven.

1e constatering: waarschuwing

  

 

 

2e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering:

sluiting voor de duur van 3 maanden

 

 

 

3e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering:

sluiting voor de duur van 6 maanden

 

 

 

4e en volgende constatering binnen twee jaar na de vorige constatering: sluiting voor de duur van 12 maanden

 

Verzwarende omstandigheden

In het geval van een constatering van een zeer grote handelsvoorraad van een middel als bedoeld in lijst I of II besluit de burgemeester een constateringsstap over te slaan.

 

 

Bijlage 2 Handhavingsmatrix gedoogde coffeeshops

Ter uitoefening van vorenstaande bevoegdheid dient de navolgende handhavingsmatrix coffeeshop en bijbehorende erven, waarin de verschillende bestuurlijke maatregelen zijn opgenomen. Voor de volledigheid zijn hierin ook de strafrechtelijke sancties vermeld.

Overtreding

Gemeente

Politie / OM

artikel 13b Opiumwet

artikel 2:29A APV

 

Toelaten niet- ingezetenen

(art 3, lid 1 onder a)

1e overtreding: mogelijkheid waarschuwing

 

1e overtreding: rapport + PV + inbeslagname + vervolging

 

2e overtreding binnen 2jaar na eerdere overtreding:sluiting 3 maanden

 

2e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

 

3e overtreding binnen 2jaar na eerdere overtreding:sluiting 6 maanden.

 

3e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

 

4e overtreding binnen 2 jaar na eerste overtreding:sluiting 12 maanden.

intrekking exploitatievergunning

 

Affichering

(art 3 lid 1 onder b)

1e overtreding: mogelijkheid waarschuwing

 

 

1e overtreding: geen actie.

 

2e overtreding binnen 2 jaar na vorige overtreding: sluiting 3 maanden

 

2e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging

 

3e overtreding binnen 2 jaar na vorige overtreding: sluiting 6 maanden.

intrekking exploitatievergunning (als er bij de eerste stap niet gekozen is voor een waarschuwing)

3e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

 

4e overtreding binnen 2 jaar na vorige overtreding: sluiting 12 maanden.

intrekking exploitatievergunning (als er bij de eerste stap gekozen is voor een waarschuwing)

 

Harddrugs (art 3, lid 1, onder c)

1e overtreding: sluiting 12 maanden.

 

1e overtreding:rapport + PV + inbeslagname + vervolging

 

2e en volgende constatering binnen twee jaar na de vorige constatering: sluiting voor de duur van 24 maanden

intrekking exploitatievergunning

2e overtreding binnen 3 jaar :rapport + PV + inbeslagname+ vervolging (idem als vorenstaand).

Overlast

(art 3, lid 1 onder d)

1e overtreding: mogelijkheid waarschuwing

 

 

1e overtreding: geen actie

 

2e overtreding binnen 2 jaar na eerdere overtreding sluiting voor de duur van 3 maanden

 

2e overtreding: rapport + PV + inbeslagname + vervolging

 

3e overtreding binnen 2 jaar na eerdere overtreding: sluitingvoor de duur van 6 maanden

 

3e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

 

4e overtreding binnen 2 jaar na eerdere overtreding: sluiting voor de duur van 12 maanden.

intrekking exploitatievergunning (als er bij de eerste stap gekozen is voor een waarschuwing)

 

Aanwezigheid Minderjarigen  (art 3, lid 1 onder e)

1e overtreding: sluiting 2 weken

 

1e overtreding: rapport + PV + inbeslagname + vervolging

 

2e overtreding binnen 2 jaar na eerdere overtreding: sluiting 3 maanden

 

2e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

 

3e overtreding binnen 2 jaar na de vorige overtreding: sluiting voor de duur van 6 maanden

 

3e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

 

4e overtreding binnen 2 jaar na eerdere overtreding: sluiting voor de duur van 12 maanden.

intrekking exploitatievergunning

 

Verstrekking van meer dan 5 gram per persoon per keer

(art 3 lid 1 onder f)

1e overtreding: sluiting 2 weken

 

1e overtreding: rapport + PV + inbeslagname + vervolging

 

2e overtreding binnen 2 jaar na eerdere overtreding: sluiting 3 maanden

 

2e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

 

3e overtreding binnen 2 jaar na eerdere overtreding: sluiting 12 maanden.

intrekking exploitatievergunning

3e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

 

4e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering: sluiting voor de duur van 12 maanden

Intrekken exploitatievergunning

 

Te grote handelsvoorraad (>500gram <2000 gram)

(art 3, lid 1 onder g)

1e overtreding: sluiting 2 weken

 

1e overtreding: rapport + PV + inbeslagname + vervolging

 

2e overtreding binnen 2 jaar na eerdere overtreding: sluiting 6 maanden

 

2e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

 

3e overtreding binnen 2 jaar na eerdere overtreding: sluiting 12 maanden.

intrekking exploitatievergunning

3e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

Te grote handelsvoorraad (>500gram >2000 gram)

 

1e overtreding: sluiting 3 maanden

 

1e overtreding: rapport + PV + inbeslagname + vervolging

 

2e overtreding binnen 2 jaar na eerdere overtreding: sluiting 6 maanden

 

2e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

 

3e overtreding binnen 2 jaar na eerdere overtreding: sluiting 12 maanden.

intrekking exploitatievergunning

3e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

Verkoop alcoholhoudende dranken

(art 3, lid 1 onder h)

1e overtreding: sluiting 2 weken

 

 

 

 

2e overtreding binnen 2 jaar na eerdere overtreding: sluiting 6 maanden

 

 

 

3e overtreding binnen 2 jaar na eerdere overtreding: sluiting 12 maanden.

intrekking exploitatievergunning

 

Overtreding sluitingstijden

(art 3, lid 1 onder i)

1e constatering: waarschuwing

 

 

 

 

2e overtreding binnen twee jaar na de vorige overtreding: sluiting voor de duur van 3 maanden

 

 

 

3e overtreding binnen twee jaar na de vorige overtreding: sluiting voor de duur van 6 maanden

 

 

 

4e en volgende overtreding binnen twee jaar na de vorige constatering: sluiting voor de duur van 12 maanden

Intrekken exploitatievergunning

 

Leidinggevende niet aanwezig

(art 3, lid 1 onder j)

1e constatering: waarschuwing

 

 

 

 

2e constatering binnen twee jaar na de vorige overtreding: sluiting voor de duur van 3 maanden

 

 

 

3e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering: sluiting voor de duur van 6 maanden

 

 

Verkoop softdrugs op de openbare weg in relatie tot de coffeeshops (art 3, lid 1 onder k)

1e overtreding: sluiting 2 weken

 

 

 

 

2e overtreding binnen 2 jaar na eerdere overtreding: sluiting 3 maanden

 

 

 

3e overtreding binnen 2 jaar na eerdere overtreding: sluiting 12 maanden.

intrekking exploitatievergunning

 

Criminele activiteiten in of in relatie met de coffeeshop (in elk geval vuurwapenbezit, heling of geweldsdelicten)

(art 3 lid 1 onder l)

Heling: sluiting 9 maanden

intrekking exploitatievergunning

 

Proces-verbaal, tevens vervalt de lage Opsporingsprioriteit

 

Overige activiteiten: nader te bepalen termijn

intrekking exploitatievergunning

Proces-verbaal, tevens vervalt de lage Opsporingsprioriteit

Voortzetten handel in softdrugs door andere (rechts)persoon dan vergunninghouder zonder exploitatievergunning/ gedoogbeschikking

Art 3 lid 1 onder m)

Sluiting van de nieuwe coffeeshop. Burgemeester bepaalt de duur van de sluiting.

 

 

Bij ernstige overtredingen, diverse opvolgende overtredingen of bij samenloop van meerdere overtredingen kan de burgemeester van de hierboven genoemde termijnen afwijken.

 

Gewijzigde Toelichting

In deze beleidsregels zijn zowel de regels rond de vestiging van coffeeshops opgenomen als de stappenplannen voor handhaving die van toepassing zijn op de gedoogde verkooppunten van drugs (coffeeshops), de niet gedoogde verkooppunten van drugs en de handel in drugs vanuit woningen. Door het vaststellen van de beleidsregels kan de burgemeester op een zorgvuldige en uniforme wijze optreden tegen overtredingen van artikel 13b Opiumwet.

Juridisch kader

De bevoegdheid om handhavend op te treden tegen drugshandel is geregeld in artikel 13b Opiumwet. Het coffeeshopbeleid is daarnaast ook gebaseerd op de APV.

Bevoegdheid burgemeester

Op grond van artikel 4:81 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht kan een bestuursorgaan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een aan hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid. Op basis van artikel 174 van de Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven en met de uitvoering van verordeningen die betrekking hebben op dat toezicht. Bovendien is in artikel 13b van de Opiumwet geregeld dat de burgemeester bevoegd is tot de toepassing van bestuursdwang bij drugshandel. Hieruit volgt dat de burgemeester bevoegd is beleid vast te stellen over de vestiging van coffeeshops en over de handhaving ten aanzien van de handel in drugs.

Artikel 13b Opiumwet

Voor het huidige Nederlandse drugsbeleid is de wijziging van de Opiumwet in 1976 van groot belang. In de wet is het onderscheid tussen soft- en harddrugs tot stand gebracht. Harddrugs zijn als stoffen met een onaanvaardbaar risico op lijst I geplaatst. Op lijst II staan met name de hennepproducten die als softdrugs worden aangemerkt. Het bezit van harddrugs is strafbaar gesteld als zijnde een misdrijf.

Sinds 1991 hanteert de Nederlandse overheid een expliciet gedoogbeleid ten aanzien van de verkoop van softdrugs. Dit beleid is vooral gericht op het beheersbaar maken en houden van het gebruik en de verkoop van softdrugs, het scheiden van de hard- en softdrugsmarkt, een afname van het aantal cannabisverkooppunten (kwantitatieve sanering), een toename van het aantal bonafide ondernemingen (kwalitatieve sanering) en een afname van het gebruik van (soft-)drugs onder minderjarigen.

De invoering van de zogenaamde Wet Damocles (artikel 13b Opiumwet) op 21 april 1999 heeft de burgemeester de bevoegdheid gegeven bestuursdwang toe te passen als er in voor publiek toegankelijke lokalen drugs worden verhandeld. Deze bepaling vormt de bestuursrechtelijke basis van het coffeeshopbeleid. Artikel 13b Opiumwet is tevens het juridische instrument om op te treden tegen een coffeeshop die gestelde voorwaarden overtreedt.

Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Handhaving verkoop in woningen of lokalen of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven (verder ‘panden’) (art 2)

De beleidsregels in artikel 2 zien toe op de bevoegdheid tot het sluiten van panden door de burgemeester bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van een middel als bedoeld in lijst I of II vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven. Met de wijziging van artikel 13b Opiumwet per 1 november 2007 kunnen alle drugspanden aangepakt worden, dus ook woningen.

Zoals artikel 13b Opiumwet aangeeft heeft de burgemeester voor de handhaving van de handel in drugs in panden de mogelijkheid bestuursdwang toe te passen. Om betrokkenen niet in de gelegenheid te stellen een financiële belangenafweging te maken, wordt er in beginsel geen gebruik gemaakt van het opleggen van een last onder dwangsom.

Bij de beoordeling of bestuursdwang wordt toegepast in het kader van artikel 13b Opiumwet moet in ieder geval sprake zijn van het verkopen, verstrekken, afleveren dan wel daartoe aanwezig zijn van drugs. In geval van een hoeveelheid van meer dan 5 hennepstekjes of planten wordt aangenomen dat er sprake is van beroeps- en bedrijfsmatige hennepteelt. Er is dus geen sprake van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. Er is bij hennepknipperijen, drogerijen en buitenteelt vaak sprake van meer dan 30 gram hennep of hasjiesj. In het geval van 30 gram of meer hennep of hasjiesj brengt dit het risico van overdraagbaarheid met zich mee. Dit -meer dan 5 planten of meer dan 30 gram softdrugs- wordt in deze beleidsregel in ieder geval beschouwd als een handelshoeveelheid als bedoeld voor het verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn in de zin van artikel

13b Opiumwet. Bij harddrugs gaat het om een handelshoeveelheid van meer dan 0,5 gram.

Zienswijzen/spoedeisende bestuursdwang

Al naar gelang de omstandigheden van het geval kan gekozen worden voor toepassing van spoedeisende bestuursdwang of wordt alvorens tot besluitvorming over te gaan de belanghebbende in de gelegenheid gesteld een zienswijze kenbaar te maken. In de artikelen 5:21 e.v. Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn de procedureregels opgenomen die gevolgd moeten worden indien tot toepassing van bestuursdwang wordt overgegaan.

Matrix drugshandel in woningen en lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven

In tabel 1 is de handhavingsmatrix weergegeven voor de handhaving van artikel 13b van de Opiumwet in het geval van drugshandel in woningen of lokalen en/of bijbehorende erven.

Als er sprake is van een huurwoning van een woningbouwcorporatie, wordt gehandeld in overleg met de betreffende corporatie. Bij overtreding van de Opiumwet gaat de woningbouwcorporatie over tot uitzetting van de huurder. Sluiting van een woning op grond van dit beleid is dan niet noodzakelijk.

In het geval van overige woningen zal bij het aantreffen van een hennepplantage/handel in softdrugs eerst een schriftelijke waarschuwing worden verstuurd aan de pandeigenaar. Hierbij wordt tevens een overzicht van verstuurd van de maatregelen die een pandeigenaar zelf kan treffen om goede huurders aan te trekken. Bij handel in harddrugs volgt wel meteen een sluiting van het pand, tenzij ook hier een goede reden is om hier vanaf te zien.

Bij bedrijfspanden wordt zowel bij de constatering van hard- als softdrugshandel meteen gesloten, tenzij er uit onderzoek feiten en omstandigheden naar voren komen die maken dat een waarschuwing op zijn plaats is. In deze waarschuwing wordt hem gewezen op de juridische mogelijkheden om een goede huurder aan te trekken.

Gedoogbeleid coffeeshops

De burgemeester heeft ervoor gekozen om de verkoop van cannabisproducten alleen in coffeeshops toe te staan en te reguleren via afgifte van gedoogbeschikkingen die gekoppeld zijn aan een exploitatievergunning voor een alcoholvrij horecabedrijf. Alleen in deze shops wordt het verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben van geringe hoeveelheden softdrugs (cannabis) gedoogd, mits wordt voldaan aan een aantal strikte voorschriften, zoals de landelijk door het college van procureurs-generaal Openbaar Ministerie in de Aanwijzing Opiumwet vastgestelde AHOJGI-criteria:

A geen affichering: dit betekent geen enkele vorm van reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;

H geen harddrugs: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht worden;

O geen overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten;

J geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang voor jeugdigen tot een coffeeshop: gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van achttien jaar;

G geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram) én slechts een beperkte handelsvoorraad (niet meer dan 500 gram);

I geen toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland.

In artikel 3 zijn de gemeentelijke gedoogcriteria voor coffeeshops beschreven. Dit zijn de AHOJGI-criteria uit de Aanwijzing Opiumwet aangevuld met de eis dat er geen alcoholhoudende dranken mogen worden verhandeld en een aantal eisen die strekken tot bescherming van het woon- en leefklimaat tegen de negatieve effecten van de exploitatie van coffeeshops.

Maximumstelsel

In de gemeente Veenendaal wordt een maximum gesteld van 2 coffeeshops. Verdere aanvragen voor de exploitatie van een coffeeshop worden op basis van dit criterium afgewezen.

Algemene Plaatselijke Verordening

Om de mogelijke vestiging van een coffeeshop aan preventief toezicht te onderwerpen moet een exploitant beschikken over een exploitatievergunning op grond van artikel 2:28 ev van de APV. Op grond van de ingediende aanvraag voor een vergunning voor het exploiteren van een alcoholvrij horecabedrijf wordt de coffeeshopexploitant aan een Bibob-toetsing onderworpen. Een dergelijke toetsing kan ook worden gevraagd voor een bestaand bedrijf indien hiertoe aanleiding is.

Op grond van de “Bibob-beleidslijn gemeente Veenendaal” is besloten dat iedere aanvrager van een exploitatievergunning aan een Bibob-toets wordt onderworpen door de burgemeester. Dit betekent dat er een onderzoek naar de integriteit van de aanvrager c.s. wordt uitgevoerd. Indien hiertoe aanleiding is, wordt aan het Landelijk Bureau Bibob advies gevraagd inzake de integriteit van de aanvrager van een exploitatievergunning.

De “Bibob-beleidslijn gemeente Veenendaal” is de uitwerking van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob). De Wet Bibob maakt het mogelijk om een vergunning te weigeren dan wel in te trekken, indien er duidelijke aanwijzingen zijn dat de aangevraagde vergunning voor het plegen van strafbare feiten zal worden gebruikt of zal worden gebruikt om uit strafbare feiten verkregen voordelen te benutten (witwassen van zwart geld).

Indien een exploitatievergunning niet kan worden afgegeven, komt de (potentiële)

exploitant niet in aanmerking voor een gedoogbeschikking.

Matrix handhaving coffeeshops en exploitatievergunning

Voor de coffeeshops is met de politie en het OM een handhavingsarrangement afgesproken waarin de diverse overtredingen met daarop de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke maatregelen worden weergegeven.

In de matrix handhaving coffeeshops is ervoor gekozen om per overtreding van een gedoogcriterium de sluitingstermijnen te definiëren. In alle gevallen is ervoor gekozen om de laatste stap te koppelen aan de intrekking van de exploitatievergunning.

Het kan zijn dat er sprake is van een ernstige overtreding, zoals een forse overschrijding van de maximale handelsvoorraad, het aanwezig hebben van meerdere minderjarigen tegelijkertijd of het overtreden van meerdere voorschriften tegelijkertijd. In dergelijke gevallen kan de burgemeester afwijken van de in bijlage 1 benoemde stappen. Dit kan ook indien er jaarlijks een andere overtreding wordt waargenomen.

In artikel 2:29A en 1:6 van de APV zijn de intrekkingsgronden voor een exploitatievergunning op grond van de APV opgenomen. Indien de burgemeester besluit om op grond van dit artikel de exploitatievergunning in te trekken, vervalt ook de gedoogtoestemming voor de coffeeshop in het betreffende pand totdat er een nieuwe vergunning is verleend. De coffeeshop mag gedurende de toetsing van de aanvraag niet geopend zijn. Op de nieuwe aanvraag wordt ook een screening uitgevoerd in het kader van de wet Bibob.

Bedrijfsovername en de vestiging van nieuwe coffeeshops (art 6)

In artikel 6 zijn de zaken geregeld waaraan een nieuwe coffeeshop moet voldoen.

Bedrijfsovername

Met dit artikel is het mogelijk om een bestaande coffeeshop over te doen aan een nieuwe eigenaar. Het is wel van belang om bij een eventuele overname na te gaan of de nieuwe eigenaar voldoet aan de eisen zoals gesteld in de APV en deze beleidsregels. Ook is een screening op grond van de wet Bibob vereist. Gedurende de periode dat deze procedure loopt, mag het betreffende bedrijf nog niet overgenomen worden. Indien dat nodig is kan de burgemeester het bedrijf hierop sluiten.

Vestigingscriteria nieuwe coffeeshops

De in de beleidsregels opgenomen ruimtelijke eisen zijn opgenomen om te beperken, de controle te kunnen behouden en de drempel tot coffeeshops voor jongeren te verhogen. Opgemerkt moet worden dat voor de nieuwvestiging van een coffeeshop altijd vooraf advies gevraagd wordt aan de politie en de wijkmanagers. Indien er een negatief advies wordt gegeven inzake het woon- en leefklimaat ter plaatse dan wel het beschermen van de volksgezondheid tegen het gebruik van drugs in zijn algemeenheid en in het bijzonder voor jeugdigen onder de 18 jaar, zal de burgemeester geen exploitatievergunning en gedoogbeschikking afgeven.