Organisatie | Borger-Odoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Werktijdenregeling gemeente Borger-Odoorn |
Citeertitel | Werktijdenregeling gemeente Borger-Odoorn |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-12-2015 | 01-01-2015 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 20-10-2015 | 15.25461 |
Werktijdenregeling gemeente Borger-Odoorn
Burgemeester en wethouders van Borger-Odoorn;
gelet op artikel 160, eerste lid sub c van de Gemeentewet;
gelet op artikel 4:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;
overwegende dat de Ondernemingsraad op 19 augustus 2015 instemming heeft verleend;
I. in te trekken de "Werktijdenregeling personeel met een werkrooster 2005, de
Werktijdenregeling buitendienstpersoneel2005 en de Werktijdenregeling
Gemeentehuispersoneel 2005” gemeente Borger-Odoorn;
II. vast te stellen de “Werktijdenregeling gemeente Borger-Odoorn 2015”.
De bijzondere regeling is van toepassing op de medewerker die op wisselende tijden volgens rooster werkzaam is en/of waarvoor de individuele werktijden eenzijdig door het college zijn vastgesteld.
Het college bepaalt welke functiegroep(en) onder de bijzondere regeling vallen. Deze functiegroep(en) en functies zijn opgenomen in bijlage A van deze regeling.
De werkzaamheden kunnen worden verricht binnen het dagvenster van maandag tot en met vrijdag tussen 7:00 uur en 22:00 uur.
Artikel 11 Tijd- en plaatsonafhankelijk werken (Tpow)
In het kader van Tpow kan de medewerker het verzoek bij de leidinggevende neerleggen om thuis te werken. Een dergelijk verzoek zal worden bekeken in het licht van de interne richtlijnen voor telewerken.
de gemeentesecretaris
Mr. P.Post
de burgemeester
Mr. J.Seton
Bijlage A Overzicht van functies die onder de bijzondere regeling vallen
De Cao-afspraak (2010-2011) tot flexibilisering van de werktijd is verwerkt in een wijziging van de CAR-UWO. Per 1 januari 2014 is een dagvenster ingevoerd dat loopt van maandag tot en met vrijdag van 7.00 tot 22.00 uur. Deze standaardregeling is de norm. Alle medewerkers die zelf regelruimte hebben (d.w.z. (enige) vrijheid bij het bepalen van de werktijden) vallen onder het dagvenster. De medewerker en leidinggevende maken afspraken over de werktijden in het Individueel Werkplan (IWP). Blijkt dat de overschrijding van de arbeidsduur per jaar onvermijdelijk is dan wordt in overleg de omvang van de overschrijding vastgesteld, uitgedrukt in uren. De medewerker ontvangt voor elk teveel gewerkt uur een vergoeding ter hoogte van het uurloon of een uur vakantieverlof. Werkt een medewerker in het kader van het dienstbelang buiten het dagvenster, dan wordt een buitendagvenstervergoeding verstrekt (dit is een compensatie van tijd en een vergoeding).
De standaardregeling is de norm en de bijzondere regeling is de uitzondering.
Onder de bijzondere regeling vallen medewerkers voor wie de individuele werktijden eenzijdig worden vastgesteld. Bij deze regeling is dan ook sprake van geen of heel geringe zeggenschap over de werktijden.
Als de organisatie gebruik maakt van een vorm van zelf inroostering, waardoor de medewerker zeggenschap heeft over zijn werktijden, dan kan voor de medewerker de standaardregeling gelden.
Een volledige betrekking heeft een arbeidsduur van ten hoogste 1836 uur per jaar. In deze berekening zijn meegenomen het aantal werkdagen verminderd met het aantal, niet jaarlijks op zaterdag of zondag vallende, feestdagen per jaar, gecorrigeerd met de kans dat zij periodiek op een zaterdag of zondag vallen. Het gaat hier gemiddeld om 5 6/7 dag per jaar. De in aanmerking genomen feestdagen zijn Nieuwjaarsdag (gemiddeld per jaar 5/7 dag), 2e Paasdag (7/7), Koningsdag (5/7), Hemelvaartsdag (7/7), 2e Pinksterdag (7/7) en de beide Kerstdagen (10/7) De 255 dagen. 255 x 7,2 uren (= 36 uren : 5) = 1836 uren.
In de lokale regeling zijn als feestdagen aangewezen Bevrijdingsdag en Goede Vrijdag.
Deze dagen moeten in mindering worden gebracht op de in dit lid genoemde
maximale arbeidsduur. De jaarlijkse arbeidsduur bedraagt derhalve 1836 minus Goede Vrijdag (7/7 x 7,2) en Bevrijdingsdag (5/7 x 7,2) is 1823,7 uren.
Ingeval van ziekte wordt voor werktijdenregistratie uitgegaan van het aantal uren volgens het aanstellingsbesluit (7,2 uur per dag voor een fulltimer).
Voor toekenning van studiefaciliteiten worden afspraken tussen medewerker en leidinggevende gemaakt. In dit overleg wordt voor die studiedag de werktijd bepaald. De maximale werktijd op een dag is 7,2 uur.
Indien de medewerker en leidinggevende het erover eens zijn dat de formele arbeidsduur van dat jaar onvermijdelijk overschreden zal worden dan wordt de omvang van deze overschrijding voor dat kalenderjaar vastgesteld. De medewerker ontvangt een vergoeding ter hoogte van het uurloon (peildatum is het moment van uitbetaling) of een uur vakantieverlof over de teveel gewerkte uren. De medewerker en zijn leidinggevende stellen vast welke vergoeding het meest passend is.
Deze dagen worden vastgesteld na instemming van de Ondernemingsraad. De aangewezen brugdagen worden in mindering gebracht op het vakantieverlof.
In de Arbeidstijdenwet staat niets over doorbetalen van salaris tijdens de pauzes. Pauzes maken geen deel uit van de werktijd. De werkgever hoeft de pauze niet door te betalen.
Consignatie/beschikbaarheidsdienst en gladheidsbestrijding;
Voor de Arbeidstijdenwet en de CAR-UWO is consignatie/beschikbaarheidsdienst geen arbeidstijd. Dus als een medewerker naast zijn gewone dienst consignatie heeft, dan telt die consignatie niet mee voor de berekening van de maximale arbeidstijd. Als de medewerker tijdens consignatie een oproep krijgt en moet werken, geldt dit wel als arbeidstijd.
De CAR/UWO en de werktijdenregeling bepalen de maximaal geplande arbeidstijd. Dit is per dag 11 uur en per week 50. De Arbeidstijdenwet bepaalt de maximale arbeidstijd inclusief overwerk. (maximaal per dag 13 uur en 60 uur per week) Bij oproepen tijdens consignatie begint de arbeidstijd op het moment van de oproep en eindigt als het werk af is. Dit betekent dat een medewerker na een consignatiedienst meteen een gewone dienst kan draaien. Bij een oproep tijdens consignatie geldt niet de verplichting om een pauze te houden.
Voor sneeuw- en gladheidsbestrijdingsbestrijding geldt een afwijking van deze algemene regels. Indien in een periode van 16 weken 16 x of meer tussen 00.00 uur en 06.00 consignatie is opgelegd, mag de wekelijkse arbeidstijd niet méér bedragen dan:
Artikel 6 Meenemen saldo naar een volgend jaar
Het doel van de bepaling is het voorkomen van stuwmeren. Het is niet gewenst dat de medewerker veel meer of minder uren werkt dan zijn formele arbeidsduur. Op de medewerker rust een verantwoordelijkheid om teveel of te weinig werk tijdig aan te kaarten zodat de afspraken daarop afgestemd kunnen worden.
Volledigheidshalve merken wij op dat de werktijdenregeling niet van invloed is op de bepaling in de CAR-UWO waarbij een medewerker verzoekt om in het volgende kalenderjaar de arbeidsduur – bij een volledige betrekking - met maximaal 50,4 uren te overschrijden en deze uren om te zetten in vakantieverlof.
Blijkt tijdens het IWP en voortgangsgesprek dat de overschrijding van de arbeidsduur per jaar onvermijdelijk is dan wordt in overleg de omvang van de overschrijding vastgesteld, uitgedrukt in uren. De medewerker ontvangt voor elk teveel gewerkt uur een vergoeding ter hoogte van het uurloon of een uur vakantieverlof.
Een medewerker heeft een aanstellingsomvang van 36 uur. Dit betekent dat het saldo van de teveel gewerkte uren aan het eind van het kalenderjaar niet meer dan 36 uur mag bedragen.
Daarnaast kunnen medewerkers met een dienstverband van 36 uur op basis van de CAR-UWO maximaal 50,4 uur extra werken en deze uren vervolgens omzetten in verlof, dit is de tijd- voor- tijd- afspraak. Nadat de extra gewerkte uren aangetoond zijn worden zij bijgeschreven op de verlofkaart.
Het aantal uren dat meegenomen wordt naar een volgend kalenderjaar wordt gesteld op maximaal de uren van de aanstellingsomvang.
Deze bepaling is een uitwerking van het cao akkoord 2011-2012. Hierin is overeengekomen dat indien blijkt dat na afloop van het kalenderjaar een medewerker te weinig uren heeft gewerkt, een verrekening plaatst vindt met verlof of afgesproken wordt dat de uren op een later moment worden ingehaald.
De bedrijfstijd (van 7.00 tot 18.00 uur) hoeft niet hetzelfde te zijn dan het dagvenster (7.00 tot 22.00 uur) omdat medewerkers na bedrijfstijd kunnen telewerken.
Uitgangspunt is vertrouwen tussen leidinggevende en medewerker. De leidinggevende maakt met de medewerker resultaatafspraken. Hier stuurt de leidinggevende op. Medewerker is zelf verantwoordelijk voor registratie van zijn gewerkte tijd. Ter ondersteuning is hiervoor een formulier beschikbaar.
Invoering van het dagvenster van 7.00 tot 22.00 uur betekent niet dat de bedrijfstijd van het gebouw voor het verrichten van werkzaamheden aangepast hoeft te worden. De medewerker kan op andere wijze door middel van telewerken zijn werktijden invullen.
Door flexibilisering van de werktijd is er meer ruimte om afspraken voor doktersbezoek e.d. buiten de werktijd te maken dan wel de werktijd te verschuiven. Daarom valt deze tijd nu buiten de werktijd.
De medewerker die volgens rooster werkzaam is en onder de bijzondere regeling valt maakt afspraken voor doktersbezoek e.d. op tijden waarop hij geen werkzaamheden hoeft te verrichten c.q. volgens rooster vrij is.
In uitzonderlijke situaties vindt overleg plaats tussen de leidinggevende en medewerker plaats om tot een afspraak te komen.
Op 1 juli 2015 is de Wet arbeid en Zorg gewijzigd met betrekking tot calamiteitenverlof. Verlof is mogelijk ingeval van spoedeisend, onvoorzien of redelijkerwijze niet buiten werktijd om te plannen bezoek aan arts en ziekenhuis door de medewerker zelf.
Artikel 10 Bezetting en werkafspraken
De medewerker en zijn leidinggevende overleggen tweemaal per jaar over de werktijden, het verlof en de planning van de werkzaamheden. Dit is gekoppeld aan de jaarlijkse gesprekscyclus. Het is niet gewenst dat de medewerker veel meer of minder uren werkt dan zijn formele arbeidsduur. Op de medewerker rust een verantwoordelijkheid om teveel of te weinig werk tijdig te signaleren zodat de afspraken daarop afgestemd kunnen worden.
Een basisafspraak over verlof kan zijn dat de medewerker niet tegelijk op vakantie is met een directe collega. Daarnaast kunnen afspraken worden gemaakt over de aanwezigheid bij raadsvergaderingen/bezwarencommissie, bijeenkomsten in de avonduren e.d. De werkgever kan van de medewerker verlangen dat hij op bepaalde momenten aanwezig of beschikbaar is omdat dit bij de uitoefening van zijn functie hoort.
Het is met de bepaling niet de bedoeling dat teveel gewerkte uren omgezet worden in vakantieverlof. De intentie van de bepaling is dat de uren op korte termijn gecompenseerd worden.
Artikel 11 Tijd- en plaats onafhankelijk werken (Tpow)
In het kader van tijd- en plaats onafhankelijk werken wordt aan medewerkers de gelegenheid geboden om thuis te werken. Hierover worden afspraken gemaakt met de leidinggevende. De interne richtlijnen voor telewerken zijn van toepassing. De gemeente is niet verplicht tot het aanbieden van thuiswerkfaciliteiten.
Artikel 12 Buitendagvenstervergoeding
Werkt een medewerker in het kader van het dienstbelang en in opdracht van de leidinggevende buiten het dagvenster, dan wordt een buitendagvenstervergoeding verstrekt (dit is een compensatie van tijd en een vergoeding).
De uren die buiten het dagvenster gewerkt worden kunnen gedurende het kalenderjaar niet omgezet worden in vakantieverlof.
Artikel 13 Beschikbaarheidsdiensten
De medewerker die valt onder de standaardwerktijden kan door de werkgever worden aangewezen voor het verrichten van beschikbaarheidsdiensten. Wordt de medewerker vervolgens opgeroepen om daadwerkelijk werkzaamheden te verrichten gedurende deze beschikbaarheidsdiensten dan ontvangt hij een buitendagvenstervergoeding over de uren dat hij werkt buiten het dagvenster. Verricht de medewerker werkzaamheden op uren binnen het dagvenster dan kan hij die uren op een ander moment in tijd compenseren in overleg met zijn leidinggevende.
Artikel 14 Bijzondere regeling
Onder de bijzondere regeling vallen medewerkers voor wie de individuele werktijden eenzijdig worden vastgesteld. Deze medewerkers hebben geen zeggenschap over hun werktijden.
Werken medewerkers die onder de bijzondere regeling vallen op andere uren dan de voor hun vastgestelde uren dan komen zij in aanmerking voor een overwerkvergoeding.