Organisatie | Limburg |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Legesverordening Limburg 2016 |
Citeertitel | Legesverordening Limburg 2016 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financieel beheer, leges |
Geen
Provinciewet, art. 220 en 223
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 11-12-2015 Provinciaal Blad, 2015, 8538 | onbekend |
Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam leges worden rechten geheven, als bedoeld in artikel 223, lid 1, sub b van de Provinciewet, ter zake van het door of vanwege de provincie verlenen van de diensten, bedoeld in deze verordening en in de daarbij behorende tarieventabel.
De leges worden geheven van de aanvrager dan wel van degene ten behoeve van wie de dienst wordt aangevraagd.
De heffing van leges geschiedt door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.
Artikel 5 Tijdstip van betaling
De leges moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 4:
. Indien de aanvraag van een vergunning, ontheffing, enz. als bedoeld in de tarieventabel, wordt ingetrokken alvorens daarop is beschikt, vindt,
indien het een aanvraag om een ontgrondingsvergunning of een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen betreft en indien het verzoek tot intrekking is gedaan voordat er een ontwerpbesluit is genomen, restitutie plaats van 70% van de leges.
indien het een aanvraag om een ontgrondingsvergunning of een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen betreft en indien het verzoek tot intrekking is gedaan nadat er een ontwerpbesluit is genomen, doch voordat er een definitief besluit is genomen, restitutie plaats van 60% van de leges.
Indien het een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen betreft diede reguliere procedure volgt en indien het verzoek tot intrekking is gedaan voordat er een besluit is genomen, restitutie plaats van 60% van de leges.
Het in het eerste lid van dit artikel onder a en b bepaalde is eveneens van toepassing. Indien de teruggaaf betrekking heeft op bouwen vindt alleen restitutie plaats van het op grond artikel 2.5.2.bepaalde legesbedrag. Over de overige bedragen vindt geen restitutie plaats.
Indien van een ontgrondingsvergunning of een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen in het geheel nog geen gebruik is gemaakt en het besluit tot intrekking van die vergunning onherroepelijk is geworden, vindt op schriftelijk verzoek van de belanghebbende of diens rechtverkrijgende – mits gedaan binnen een jaar na datum van verlening van de vergunning – teruggaaf plaats van 50% van de geheven leges, met dien verstande, dat de leges, berekend volgens het algemene tarief, indien begonnen is met de uitvoering van de bouwwerkzaamheden, niet worden gerestitueerd. Het in het eerste lid van dit artikel onder a en b bepaalde is eveneens van toepassing.
Indien het een aanvraag om een ontgrondingsvergunning, een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, een waterwetvergunning of een ontheffing in het kader van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden betreft en de aanvraag wordt op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht niet verder behandeld, vindt restitutie plaats van 80% van de geheven leges. Het in het eerste lid van dit artikel onder a en b bepaalde is eveneens van toepassing.
Leges worden niet geheven voor:
de stukken, genoemd in de tarieventabel, onder 1.2.1, desgevraagd verstrekt aan politieke groeperingen, welke zijn ingeschreven krachtens artikel G2 van de Kieswet en waarvan het bij de laatst gehouden verkiezingen behaalde aantal stemmen niet lager is dan 75% van de kiesdeler, bedoeld in artikel P5 van die wet, voor ten hoogste vijf exemplaren.
Een onjuiste kennisgeving kan door de in artikel 227a, lid 2, sub b van de Provinciewet bedoelde provincieambtenaar ambtshalve worden verminderd.