Organisatie | Dalfsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2016 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 14-12-2015 | 20-10-2015, nummer 407 |
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2016
De raad van de gemeente Dalfsen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, d.d. 20 oktober 2015 nummer 407;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;
vast te stellen de: ‘Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2016’
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing:
gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;
HOOFDSTUK II AFVALSTOFFENHEFFING
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Met betrekking tot de belasting die per tijdvak wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel driehonderd vijfenzestigste deel van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderd vijfenzestigste deel van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven;
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de aanslag worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van de aanslag.
Belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende kalenderjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan zes bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel neergelegde hoofdregel.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
HOOFDSTUK III REINIGINGSRECHTEN
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer en onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingplicht
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Met betrekking tot de rechten die per tijdvak worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de per belastingtijdvak verschuldigde rechten
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderd vijfzestigste deel van de voor dat tijdvak verschuldigde rechten als er in dat tijdvak verschuldigde rechten als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht nog volle etmalen overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.
Artikel 17 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 18 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de op grond van artikel 15, eerste lid, bedoelde belasting worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van de aanslag.
Belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende kalenderjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan zes bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel neergelegde hoofdregel.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de rechten worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 15, tweede lid:
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
HOOFDSTUK IV AANVULLENDE BEPALINGEN
Artikel 20 Nadere regels door het dagelijks bestuur van GBLT
Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reinigingsheffingen.
Artikel 21 Inwerkingtreding en citeertitel
De ‘Verordening reinigingsheffingen 2015’, vastgesteld bij besluit van 15 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Tarieventabel, behorende bij de “Verordening reinigingsheffingen 2016”
Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing
Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing
Hoofdstuk 1.3 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing
Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten