Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waalwijk

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaalwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2016
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet milieubeheer, art. 15.33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201601-01-2017nieuwe regeling

12-11-2015

Officiële bekendmakingen, jaargang 2015, no 170319

2015/069

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2016

 

 

VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2016

De raad van de gemeente Waalwijk heeft het voorstel over de belastingverordeningen 2016 van het college van burgemeester en wethouders van 22 september 2015gelezen en stelt op basis van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer de volgende verordening vast:

 

”Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2016”.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van de verordening wordt verstaan onder:

GFT-afval: groente-fruit-en tuinafval

Restafval: huishoudelijk afval dat niet gescheiden ingeleverd wordt

Individuele container: gemeentelijk inzamelmiddel voor GFT- of restafval met een inhoud van 140 liter voor GFT-afval of 240 liter voor restafval. De individuele container wordt na aanbieding door de inzamelauto gewogen en de inzameling van afval hieruit wordt door de inzamelauto geregistreerd.

Gemeenschappelijke container: gemeentelijk inzamelmiddel voor GFT- en restafval met een inhoud van 1.100 liter.

Ondergrondse container: gemeenschappelijke container waarvan de opslagruimte onder de grond is. De ondergrondse container wordt geopend met behulp van een afvalpas, waarbij elke opening van de container elektronisch wordt geregistreerd.

Woning: individueel perceel waarvoor op basis van de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Het uitgangspunt hierbij is een (deels) tot woning dienend object uit de WOZ-administratie.

Appartement: woning in een groep van meerdere woningen waarvoor de gemeente dezelfde gemeenschappelijke container ter beschikking heeft gesteld.

Vastrecht: de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel.

Diftar: de variabele heffing naar gewicht, aanbieding of per opening zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel.

Milieustraat: De afvalinzamelstations aan de Weteringweg in Waalwijk en aan de Dullaertweg in Sprang-Capelle.

Artikel 2 Belastbaar feit

1.De ‘afvalstoffenheffing’ is een directe belasting. Deze heffing is gebaseerd op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een woning of appartement.

Wanneer een gedeelte van een woning of appartement ter gebruik is afgestaan is degene die dat gedeelte ter gebruik heeft afgestaan de belastingplichtige.

Wanneer een woning of appartement ter beschikking is gesteld voor volgtijdig gebruik is degene die het perceel voor volgtijdig gebruik ter beschikking heeft gesteld belastingplichtig.

Artikel 4 Heffingsmaatstaf en belastingtarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven die staan genoemd in de bij deze verordening behorende tarieventabel, rekening houdende met de overige leden van dit artikel.

  • 2.

    Naast de heffing van een vastrecht bestaat de heffingsmaatstaf van de afvalstoffenheffing uit drie onderdelen waarvan bij de berekening van de belasting wordt uitgegaan.

het gewicht van de ingezamelde afvalstoffen per woning dan wel per appartement;

het aantal ledigingen van een individuele container

het aantal keer openen van een ondergrondse container met behulp van een afvalpas .

3. Belasting naar ingezameld gewicht

1.De vaststelling van het totaal per belastingtijdvak ingezamelde gewicht van deingezamelde afvalstoffen per woning dan wel per appartement vindt plaats door een afzonderlijke optelling van de gewichten van het opgehaalde GFT-afval en het restafval in het betreffende belastingtijdvak.

2. Het gewicht van de ingezamelde afvalstoffen per inzamelbeurt wordt vastgesteld als het verschil van het gewicht van de betreffende container vóór lediging en het gewicht na lediging.

3. Het gewicht van ingezamelde afvalstoffen per inzamelbeurt per

appartement wordt vastgesteld als een evenredig gedeelte van het totale gewicht van de ingezamelde afvalstoffen van de bij het appartement behorende gemeenschappelijke container. Het totale gewicht van de afvalstoffen wordt gedeeld door het aantal appartementen dat gebruik kan maken van de gemeenschappelijke container.

4. Belasting per lediging

1.Per belastingtijdvak wordt van een individuele container het aantal ledigingen vastgesteld. Dit gebeurt door het aantal keer dat de container door de huisvuilwagen is leeggemaakt op te tellen.

5. Belasting per opening van de ondergrondse container

De vaststelling van het totaal per belastingtijdvak aantal openingen van de ondergrondse container vindt plaats door optelling van het aantal keer dat met de afvalpas de ondergrondse container is geopend in het betreffende belastingtijdvak en daarbij automatisch is geregistreerd door de paslezer.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1.

    Vastrecht wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De tarieven voor Diftar en de Milieustraat zoals genoemd in de tarieventabel worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, dan wel bij wege van aanslag. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving, dan wel door middel van een aanslag aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

Vastrecht is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het vastrecht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingjaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van vastrecht voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingjaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Dit gebeurt niet wanneer het berekende bedrag van ontheffing kleiner is dan € 5,00.

Wanneer de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en een andere woning of appartement in gebruik neemt, bestaat er geen recht op ontheffing van vastrecht.

Diftar is verschuldigd bij de aanvang van de inzameling door de gemeente.

Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

Artikel 7 Termijnen van betaling

De betalingstermijn wijkt van af van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990. Zowel het via een aanslag geheven vastrechtals diftarmoeten worden betaald in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

Bij automatische incasso geldt voor het vastrecht dat in afwijking van het eerste lid bij een totaalbedrag van het gehele aanslagbiljet boven de € 100, maar minder dan € 2.000 een betalingstermijn van tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later;

  • b.

    In afwijking van het eerste lid geldt voor het vastrecht ingeval het totaalbedrag het gehele aanslagbiljet meer is dan € 100 maar minder is dan € 2.000 een betalingstermijn van twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de laatste termijn twee maanden later.

    • 3.

      De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 5, tweede lid:

mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving;

dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 8 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

4.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

De invorderingsambtenaar verleent kwijtschelding van de afvalstoffenheffing voor het totaal van de aanslagen afvalstoffenheffing tot een maximumbedrag van € 200 per jaar. Voor het meerdere wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2015’ van 13 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2016, op voorwaarde dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2016 hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing 2016’.

 

Deze verordening is vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 november 2015.

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE WAALWIJK

De griffier, De voorzitter,

G.H. Kocken drs. A.M.P. Kleijngeld

 

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2016

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 1 Vastrecht afvalstoffenheffing

 

Algemeen

1.1

Het vastrecht bedraagt per perceel, per jaar

€ 110,64

Gemeenschappelijke 1100 litercontainer met één- en meerpersoonshuishouden

1.2

In afwijking van het bepaalde in onderdeel 1.1 bedraagt het vastrecht voor een appartement waarbij voor de inzameling van het afval gebruik gemaakt wordt van een gemeenschappelijke 1100 liter container, per appartement, per jaar, indien het appartement wordt gebruikt door:

 

1.2.1

één persoon

€ 92,75

1.2.2

twee personen

€ 130,20

1.2.3

drie of meer personen

€ 149,40

1.2.4

Voor de vaststelling van het aantal personen wordt uitgegaan van de toestand bij het begin van het belastingtijdvak of, indien het aantal personen in het appartement gedurende het belastingtijdvak wijzigt, van de toestand aan het begin van de eerstvolgende kalendermaand, volgend op de maand waarin de wijziging heeft plaatsgevonden.

 

Inzameling middels zakken

1.3

In afwijking van artikel 1.1., bedraagt het vastrecht voor een woning waarbij de inzameling via huisvuilzakken plaatsvindt, per woning per jaar

€ 181,44

1.4

Het tarief voor het omwisselen van een grijze minicontainer voor restafval van klein naar groot.

€27,40

1.5

Tegen betaling van meerkosten kan aan grote gezinnen een extra grijze minicontainer beschikbaar worden gesteld. Voor deze extra container blijven ook de gedifferentieerde tarieven van kracht.

€55,55

 

 

 

Hoofdstuk 2 Gedifferentieerd gedeelte van de afvalstoffenheffing (Diftar)

 

2.Verhogingen per lediging en per kilogram afval bij individuele, gemeenschappelijke of ondergrondse containers:

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1, wordt de belasting als volgt verhoogd:

2.1

Per lediging van een individuele container

€ 1,47

2.2

Per opening van een ondergrondse container

€ 1,15

2.1

GFT-afval per kilogram bij individuele containers

€ 0,05

2.2

Restafval per kilogram bij individuele of gemeenschappelijke containers

€ 0,23

2.4

Het tarief bedraagt voor het verstrekken van een ‘PMD-’afvalzak, voor het aanbieden van huishoudelijk plasticverpakkingsafval, metalen-/blikverpakkingen en drankkartons, per rol van 10 stuks

€ 0,70

 

Hoofdstuk 3 Milieustraat

 

 

Het tarief voor het gebruik maken van de milieustraat voor het aanleveren van

huishoudelijk afval , bedraagt:

 

3.1

voor afvalcomponenten, geschikt voor hergebruik, met

uitzondering van puin en hout, voor zover deze gescheiden worden aangeleverd

Gratis

3.2

voor restafval, puin en hout, alsmede groente- en fruitafval, per kg

€ 0,23 met een minimum van

€ 1,15

3.3

per aangeleverde band met velg, afkomstig van een personenauto

€ 5,95

3.4

per (maximaal vier) aangeleverde band(en) zonder velg,

afkomstig van een personenauto

Gratis

3.5

per aangeleverde band, afkomstig van een tractor of vrachtwagen

€ 23,80

 

Het tarief bedraagt voor het op aanvraag ophalen van grof huishoudelijk afval,

per keer:

a.voor de eerste halve kubieke meter

b.te vermeerderen met een bedrag voor elke volgende halve kubieke meter

c.het tarief bedraagt voor het op aanvraag ophalen van restafval per halve

kubieke meter

€ 27,30

€ 13,70

€ 13,70

 

3.6

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een duplicaat afvalpas

€ 25,75

3.8

Het tarief voor het plaatsen of vervangen van een slot bij een container bedraagt

€ 30,30

3.9

Het tarief voor het krijgen van een sleutel van een container van 1.100 liter

bedraagt

€ 30,30

Behoort bij raadsbesluit van 12 november 2015 tot vaststelling van:

de Verordening avalstoffenheffing 2016

 

De griffier,

 

 

 

 

G.H. Kocken