Verordening havengelden 2016
De raad van de gemeente Waalwijk heeft het voorstel over de
belastingverordeningen 2016 van het college van burgemeester en wethouders
van 22 september 2015 gelezen en besluit, gelet op de artikelen 216 en 229,
eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet; de volgende
verordening vast te stellen:
“Verordening op de heffing en invordering van haven- en kadegeld 2016”
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
haven: de voor de openbare dienst bestemde wateren en voor de
openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente
in eigendom of in beheer en onderhoud zijn, te weten:
- 1.
in Waalwijk, het ten zuiden van de Bergsche Maas gelegen
vaarwater dienende tot haven;
- 2.
in Sprang-Capelle, het vaarwater, genaamd Capelse haven,
zich uitstrekkende vanaf het Oude Maasje tot de Hoofdstraat
in Capelle, dienende tot haven met uitzondering van het
gedeelte dat uitsluitend is bestemd voor gebruik door en ten
behoeve van pleziervaartuigen.
- 3.
in Waspik, de Kerkvaartsehaven, zijnde het ten zuiden van
het Oude Maasje gelegen vaarwateren de voormalige
laad- en loswal aan de zuidzijde van het Oude Maasje.
- b.
vaartuigen: alle soorten drijvende lichamen die blijkens de
constructie zijn bestemd of worden gebruikt voor het vervoer over
water van personen en/of goederen of voor het dragen van voorwerpen
die al dan niet met het drijvende lichaam een geheel uitmaken.
- c.
beroepsvaartuigen: alle vaartuigen bestemd voor het beroepsmatig
vervoer van goederen en/of personen alsmede overige vaartuigen niet
vallende onder d.
- d.
pleziervaartuigen: alle vaartuigen, bestemd voor het uitoefenen van
de watersport of voor het vervoer van personen welke vaartuigen
hoofdzakelijk bestemd zijn en/of worden gebruikt voor de recreatie,
niet zijnde bedrijfsvervoer en niet tegen betaling.
- e.
meetbrief: document als bedoeld in de Meetbrievenwet 1981 en het
Meetbrievenbesluit 1981.
- f.
laadvermogen: in tonnen uitgedrukte laadvermogen, zoals dat blijkt
uit de bij het vaartuig behorende meetbrief.
- g.
ton: massa van 1.000 kilogram.
- h.
steigereenheid: één (1) steigereenheid is gelijk aan 2,5 strekkende
meter.
- i.
ligplaats: een ligplaats, die naar plaatselijk gebruik, zulks ter
beoordeling van het college, is bestemd voor het regelmatig afmeren
of ter anker leggen van een zelfde pleziervaartuig gedurende een
periode van ten minste een maand.
- j.
dag: een tijdvak van 24 uur, aanvangende te 0.00 uur;
week: een tijdvak van 7 achtereenvolgende dagen;
maand: een tijdvak van 30 achtereenvolgende dagen;
jaar: een tijdvak van 12 achtereenvolgende maanden.
- k.
“vastgestelde openingstijden” van de sluis:
- a.
maandag tot en met vrijdag van 5:00 uur tot 19:00 uur;
- b.
zaterdag; van 9:00 uur tot 11:00 uur.
- l.
tijd “buiten de vastgestelde openingstijden” van de sluis:
- a.
maandag tot en met vrijdag; van 19:00 uur tot 21:00
uur;
- b.
zaterdag; van 7:00 tot 9:00 uur en 11:00 uur tot 17:00
uur.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam:
- a.
havengelden, worden rechten geheven ter
zake van het gebruik overeenkomstig de bestemming van de voor de
openbare dienst bestemde gemeentewateren, bezittingen, werken of
inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn en
ter zake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte
diensten in verband met dat gebruik;
- b.
kadegelden, worden rechten geheven
terzake van het gebruik van de gemeentelijke kaden en loswallen voor
de overslag van goederen zoals het gebruik van de kaden voor het
opslaan, laden of lossen van goederen en andere voorwerpen op kaden,
steigers en oevers, bij de gemeente in eigendom of in beheer en
onderhoud, behorende bij de haven, alsmede voor het opslaan, laden
of lossen van goederen en andere voorwerpen op of in vrachtwagens en
voertuigen, aanwezig op de kaden, steigers en oevers.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
Het havengeld wordt geheven van de gezagvoerder, de reder, schipper,
de kapitein, de eigenaar van het vaartuig, degene aan wie het
vaartuig in gebruik is gegeven, degene die het vaartuig heeft
gecharterd dan wel degene die als vertegenwoordiger voor een van de
genoemde partijen optreedt.
- 2.
Het kadegeld wordt geheven van degene, aan wie een kade-, oever-, of
steigergedeelte als opslagplaats is toegewezen, of van degene, die
of op wiens last de voor het opslaan, laden of lossen van goederen
en voorwerpen als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, benodigde
ruimte in gebruik heeft genomen.
Artikel 4 Wijze van heffing en tijdstip van verschuldigdheid
- 1.
De rechten worden geheven bij wege van een door of namens
het college gedane mondelinge dan wel een gedagtekende
schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen
een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.
- 2.
Het recht als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is
verschuldigd zodra het gebruik van de haven aanvangt.
- 3.
Het recht als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is
verschuldigd bij de aanvang van het gebruik van de kade,
werken of inrichtingen.
Artikel 5 Termijnen van betaling
1.De rechten moeten worden betaald in geval de kennisgeving als
bedoeld in artikel 4 mondeling wordt gedaan; op het moment van het
doen van de kennisgeving;
in geval de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan: op het moment
van uitreiken van de kennisgeving.
2.Indien de rechten niet op het in het eerste lid genoemde tijdstip
kunnen worden vastgesteld moeten deze, in afwijking van het bepaalde
in het eerste lid worden betaald in één termijn binnen dertig dagen
na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving, nota of andere
schriftuur.
Artikel 6 Heffingsmaatstaven
- 1.
Het havengeld wordt geheven:
- a.
naar het laadvermogen van het binnenschip, uitgedrukt in
tonnen;
- b.
naar het aantal te laden of te lossen containers;
- c.
voor een pleziervaartuig, naar het aantal steigereenheden
dat door het vaartuig in gebruik wordt genomen.
- d.
voor vaartuigen die in het kader van de uitoefening van
beroep of bedrijf in onderhoud of aanbouw zijn dan wel
verbouwd worden, naar het aantal steigereenheden dat door de
vaartuigen in gebruik wordt genomen. Indien meerdere schepen
in onderhoud of aanbouw zijn dan wel verbouwd worden, wordt
per beschikbare steigereenheid steeds uitgegaan van een
bezettingstermijn van acht maanden per jaar. Indien
aantoonbaar is dat de beschikbare steigereenheden minder of
meer dan acht maanden per jaar in gebruik zijn genomen, kan
achteraf verrekening plaatsvinden.
- 2.
Bij gemis van een meetbrief kan het laadvermogen dan wel de lengte
door ofnamens het college ambtshalve worden bepaald.
- 3.
De bedrijven gelegen aan, dan wel voor aan- en afvoer van goederen
gebruik makend van, de haven in Waspik zijn gehouden om maandelijks,
uiterlijk op de eerste vrijdag van de volgende maand, opgave te doen
van:
- a.
het aantal schepen dat zij hebben ontvangen;
- b.
de datum en het tijdstip waarop zij de schepen hebben
ontvangen;
- c.
de namen en indien mogelijk de europanummers van de betreffende
schepen.
Artikel 7 Onderdelen van tijdvakken en eenheden
Bij de berekening van het verschuldigde recht worden onderdelen van
tijdvakken en eenheden, waarover tarieven worden berekend, voor een geheel
gerekend.
Artikel 8 Tarief
- 1.
Het havengeld bedraagt voor elke keer dat een beroepsvaartuig in de
haven van Waalwijk komt per ton laadvermogen € 0,08 met een minimum
van € 4,50.
- 2.
Het havengeld bedraagt voor elke keer dat een beroepsvaartuig in de
haven van Waspik of Sprang-Capelle komt per ton laadvermogen € 0,07
met een minimum van € 4,50.
- 3.
In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid, bedraagt
het havengeld voor beroepsvaartuigen die de haven aandoen om slechts
een gedeelte van de zaken te lossen of te laden, indien het gewicht
van de te lossen of te laden zaken minder bedraagt dan de helft van
het laadvermogen van het vaartuig, 50% van het havengeld dat bij het
volledig laadvermogen van het binnenschip zou zijn verschuldigd, met
een minimum van € 4,50.
- 4.
Voor een beroepsvaartuig dat is gemaakt, ingericht of wordt gebruikt
voor het vervoeren van containers, wordt havengeld bepaald op basis
van het aantal te lossen en/of te laden containers per keer dat het
binnenschip de haven aandoet. Het havengeld bedraagt € 0,96 per
container (ongeacht de afmeting), met een minimum van € 4,50.
- 5.
Het havengeld bedraagt voor elke keer dat een pleziervaartuig in de
haven van Waalwijk komt per vierkante meter € 0,07 met een minimum
van € 4,50.
- 6.
Het havengeld bedraagt voor elke keer dat een pleziervaartuig in de
haven van Waspik komt per vierkante meter € 0,07 met een minimum van
€ 4,50.
- 7.
Voor elke keer, dat voor het invaren van een vaartuig in de haven
gebruik wordt gemaakt van de schutsluis, wordt boven het in artikel
3 bedoelde recht, per vaartuig een recht geheven van € 0,03 per ton
respectievelijk per container of vierkante meter met een minimum van
€ 4,50.
- 8.
Onverminderd het in het zevende lid bedoelde recht is het voor op
aanvraag gebruik maken van de schutsluis buiten de vastgestelde
openingstijden een recht verschuldigd van € 33,09 per keer dat van
de schutsluis gebruik wordt gemaakt.
- 9.
Het recht bedraagt voor het gebruik van de haven voor het innemen
van een ligplaats met een vaartuig als bedoeld in artikel 6 lid 1
sub c en sub d van deze verordening per in gebruik genomen
steigereenheid:
Per maandper ½ jaarper jaar
1 steigereenheid € 3,82 € 21,02 € 38,23
2 steigereenheden € 7,65 € 42,06 € 76,42
3 steigereenheden € 11,53 € 63,10 € 114,65
4 steigereenheden € 15,36 € 84,13 € 152,85
10.Voor overige vaartuigen (vlotten, pontons, drijvende kranen) bedraagt het
havengeld voor elke keer dat het vaartuig de haven bezoekt € 72,41.
Artikel 9 Voortgezet verblijf
- 1.
Voor vaartuigen die vallen onder de bepalingen van artikel 8, is
voortgezet verblijf voor beroepsvaartuigen niet mogelijk en mogen
daar niet langer verblijven dan strikt noodzakelijk is voor het
laden en/of lossen van goederen.
- 2.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing indien het
voortgezet verblijf het gevolg is van het gestremd zijn van de
scheepvaart tengevolge van ijs of andere redenen van overmacht.
Artikel 10 Grondslag van de heffing
Grondslag van de heffing van het recht als bedoeld in artikel 2, onderdeel
b, is het aantal in te nemen steigereenheden.
Artikel 11 Tarief
- 1.
Het recht als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt per m2
voor;
- a.
het opslaan van goederen;
- b.
het plaatsen van een boot, bootblok of trailer
voor een periode korter dan een week, per dag € 0,08
voor een periode van een week of langer, doch
niet langer dan een maand, per week € 0,77
voor een periode van een maand of langer, doch
niet langer dan een jaar, per maand € 6,30
voor een periode van een jaar € 96,91
- 2.
Het recht als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt per m2 €
0,32 per dag voor het plaatsen van zodanige toestellen, werken of
inrichtingen, die met het lossen en laden van vaartuigen verband
houden;
- 3.
Het recht als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven met
een minimum van telkens € 4,50
Artikel 12 Omzetbelasting
De in deze verordening genoemde tarieven zijn exclusief de eventueel
verschuldigde omzetbelasting.
Artikel 13 Vrijstellingen
- 1.
Geen havengeld is verschuldigd voor:
- a.
Baggermachines en vaartuigen, die daarbij gebezigd worden voor
het vervoer van baggerspecie, gedurende de tijd, dat zij in
opdracht van de gemeente Waalwijk werken;
- b.
Een Rode Kruis vaartuig en een vaartuig, erkend als uitsluitend
gebezigd en uitgerust voor een godsdienstige, menslievende of
wetenschappelijke bestemming;
- 2.
Voor een vaartuig, waarvoor reeds havengeld is geheven, wordt geen
verder recht geheven indien het door ijsgang of andere redenen van
overmacht, zijn reis niet kan beginnen of vervolgen.
- 3.
Het recht als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt niet geheven voor
het gebruikmaken van de loswal als dit geschiedt ten behoeve van de
gemeente Waalwijk, het Rijk of ten behoeve van instellingen met een
uitsluitend godsdienstige, menslievende of wetenschappelijke
doelstelling.
Artikel 14 Kwijtschelding
Bij de invordering van de haven- en kadegelden wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 15 Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de
invordering van de rechten.
Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De ‘Verordening Havengelden 2015’ van 13 november 2014, wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van
ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing
blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari
2016.
- 3.
Het tijdstip van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als de “ Verordening Havengelden
2016”
de griffier, de voorzitter,
G.H. Kocken drs. A.M.P. Kleijngeld