Organisatie | Zevenaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | nr 04.20 Verordening bouwgrondbelasting bestemmingsplan Tatelaar 1975 |
Citeertitel | Verordening bouwgrondbelasting bestemmingsplan Tatelaar 1975 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | gemeentelijke belastingen, retributies en heffingen. |
vervallen in 2006
Gemeentewet artikel 149, 220 Invorderingswet, Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-1997 | 01-01-2006 | 5e wijziging | 18-12-1996 Zevenaar Post, datum onbekend | 96-124 |
Artikel 1 - Voorwerp van de belasting. Belastbaar feit.
1 a. In deze gemeente wordt onder de naam van "bouwgrondbelasting" in de vorm van een heffing in eens, een directe belasting geheven van de in artikel 5 aangeduide onroerende zaken, die geschikt of beter geschikt zijn geworden c.q. zullen worden dan wel in een voordeliger positie zijn gekomen c.q. zullen komen, door voorzieningen van openbaar nut, welke door c.q. met medewerking van het gemeentebestuur werden c.q. worden getroffen, voorzover de aan deze voorzieningen verbonden kosten niet krachtens overeenkomst aan de gemeente zijn of worden voldaan.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt hij, die bij het begin van het belastingjaar als zodanig bij het kadaster bekend staat, tenzij blijkt, dat op dat tijdstip een ander de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht was.
Artikel 4 - Maatstaf van heffing.
De maatstaf, waarnaar de belasting wordt geheven, is voor de onroerende zaken als bedoeld in artikel 1, het aantal vierkante meters grondoppervlakte, dat op bijlage I is vermeld.
Artikel 5 - Belastbaar onroerend goed.
De in artikel 1, lid 1, bedoelde onroerende zaken waarvoor bouwgrondbelasting wordt geheven zijn gelegen in het bestemmingsplan Tatelaar en zijn onder vermelding van een volgnummer groen en geel gearceerd op de bij deze verordening behorende en voor echt erkende situatietekening aangegeven.
Artikel 6 - Bedrag van de belasting.
De belasting voor de in artikel 1 bedoelde onroerende zaken bedraagt 24,98 per m2 onroerende zaak zoals aangegeven in artikel 5, te verhogen met belasting toegevoegde waarde, en nader gespecificeerd op de bij deze verordening behorende bijlage II.
Artikel 8 - Heffing als jaarlijkse belasting.
De jaarlijkse belasting is gelijk aan de annuïteit van de belasting ineens, als bedoeld in artikel 6 en nader omschreven in de bijlagen I en II, berekend op basis van het aantal belastingjaren, vanaf het jaar van aanvang van de heffing tot en met het dertigste belastingjaar en tegen een rentepercentage, zoals dat door de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten voor annuïteitenleningen met een gelijke looptijd wordt gehanteerd per 1 januari van het jaar waarin een in lid 1 bedoelde aanvraag wordt gedaan.
De belasting over de nog niet verstreken belastingjaren kan telkenjare worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het jaar, waarin de afkoop plaats vindt, nog te verschijnen belastingbedragen, berekend naar een rentevoet, als vermeld in het tweede lid van dit artikel. Daarbij wordt er van uitgegaan, dat de jaarlijkse belastingbedragen gemiddeld per 31 december van elk belastingjaar verschuldigd geweest zouden zijn.
In het geval bedoeld in het eerste lid, wordt, indien ten behoeve van een belastingobject het genot, als bedoeld in artikel 2 op een andere persoon overgaat, na het lopende belastingjaar de nieuwe genothebbende een aanslag ineens voor de resterende belastingjaren opgelegd, berekend overeenkomstig het derde lid van dit artikel, met dien verstande, dat de belastingplichtige een aanvraag als bedoeld in het eerste lid kan indienen voor de resterende looptijd van de met gebruikmaking van het gestelde in het tweede lid berekende annuïteit.
Artikel 9a - Verzending aanslagbiljetten.
Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat voor de terpostbezorging of uitreiking van aanslagbiljetten ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) voor de gemeente-ontvanger of de op grond van artikel 127a van de gemeentewet aangewezen functionaris een andere gemeente-ambtenaar in de plaats treedt.
Artikel 11 - Verplichtingen tot ambtenaren gemeentelijke belastingen.
De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van de Algemene Wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301) en in de artikelen 58 en 61 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) gelden mede jegens de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren der gemeentelijke belastingen.
Artikel 12 - Invorderingsrente bij uitstel van betaling.
Ingeval op de voet van artikel 25 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) uitstel van betaling is verleend wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze voor alle op één aanslagbiljet vermelde aanslagen gerekend over de volledige looptijd van het genoten uitstel in totaal een bedrag van 50,00 niet te boven gaat.
Artikel 13 - Aanduiding der belasting.
Deze belasting kan worden aangehaald onder de titel "Bouwgrondbelasting bestemmingsplan Tatelaar 1975".
Artikel 14 - Inwerkingtreding.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1975.
Vastgesteld bij besluit van de raad van Zevenaar
d.d. 19 februari 1975, goedgekeurd bij Koninklijk besluit d.d. 4 maart 1975, nr. 3147;
ongenummerde wijziging raadsbesluit d.d. 24 februari 1988, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit d.d. 10 juni 1988, nr. 8;
2e wijziging, raadsbesluit d.d. 7 november 1990, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit d.d. 1 juli 1991, nr. 91.6056;
3e wijziging, raadsbesluit d.d. 4 november 1992, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit d.d. 22 februari 1993, nr. 93.1701;
4e wijziging, raadsbesluit d.d. 15 september 1993, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit d.d. 25 november 1993, nr. 93.9788.