Hoofdstuk I Straatgeld
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- 1.
dag: een etmaal of een gedeelte daarvan;
- 2.
vergunning/ontheffing: een door het gemeentebestuur verleende en
in gemeentelijk registratie opgenomen toestemming op grond
waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven
voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.
Artikel 2 Aard van de heffing
- 1
Onder de naam "Straatgeld" wordt een recht geheven wegens het
krachtens verleende vergunning of ontheffing tijdelijk in
gebruik nemen van de openbare dienst bestemde gemeentegrond voor
de volgende doeleinden:
- a.
het afschutten of omkasten van gebouwen, muren of erven,
zomede het plaatsen van steigers of schoren met of
zonder omtimmering;
- b.
de opslag van zand of bouwmaterialen met of zonder
schuttingen daaromheen, buiten afschuttingen of
steigerwerken, als bedoeld in sub a;
- c.
de opslag van andere grond of voorwerpen of uitstalling
daarvan, van welke aard ook;
- d.
het plaatsen van timmer-, kalk- of bergloodsen, ten
behoeve van het stichten of veranderen van
gebouwen;
- e.
het plaatsen van loodsen, geheel of gedeeltelijk
dienende tot tijdelijke woning of voortzetting van
nering of bedrijf;
- f.
het uitvoeren van werkzaamheden of verrichten van
arbeid, niet gepaard gaande met de opslag van voorwerpen
of het plaatsen van getimmerten als hiervoor
bedoeld;
Artikel 3 Belastingplicht
Het straatgeld wordt geheven van degene op wiens naame de in artikel 2,
sub a - f bedoelde vergunning of ontheffing is gesteld of indien nog
geen aanvraag is ingediend door wie of op wiens laste de gebruikmaking
geschiedt.
Artikel 4 Maatstaf van de heffing
- 1.
Grondslag voor de berekening van het straatgeld is het aantal
m2 ingenomen grondoppervlakte.
- 2.
De opmeting der ingenomen oppervlakte geschiedt door
burgemeester en wethouders die van de ingenomen oppervlakte
terstond kennis geven aan belanghebbenden.
- 3.
Bij steigers of schoren zonder omtimmering wordt de door de
palen ingenomen oppervlakte berekend, alsof zij van omtimmering
waren voorzien. Is slechts een enkele paal geplaatst, dan wordt
als oppervlakte aangenomen het vierkant van de afstand tussen
die paal en het particulier eigendom. Indien planken uitsteken
buiten de door de steigerpalen ingenomen oppervlakte, wordt dit
meerdere bij de bepaling daarvan in rekening gebracht.
- 4.
Het straatgeld wordt geheven, van de dag af, waarop met het in
gebruik nemen van de openbare straat een aanvang is gemaakt, tot
en met die, waarop de ingebruikneming is beëindigd.
Artikel 5 Belastingtarief
Het tarief is vermeld in de bij deze verordening behorende
tarieventabel.
Artikel 6 Vrijstellingen
Geen recht wordt geheven wegens het tijdelijk in gebruik nemen van de
openbare dienst bestemde gemeentegrond, indien dit geschiedt:
- a.
ten behoeve van de woningbouw in de woningwetsector;
- b.
ten behoeve van onderwijs, niet gewinshalve geëxploiteerd;
- c.
voor de verkoop van geringe eetwaren op staanplaatsen die
hiervoor van de gemeente zijn gepacht;
- d.
in het kader van de uitoefening van markthandel op de daarvoor
aangewezen plaats(en).
Artikel 7 Wijze van heffing
De straatgelden worden geheven bij wege van een gedagtekende
schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een kwitantie,
nota of andere schriftuur.
Artikel 8 Tijdstip van betaling
Het straatgeld moet worden voldaan binnen 30 dagen na dagtekening van de
nota.
Hoofdstuk II Kadegeld
Artikel 9 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- 1.
gemeentewallen: alle bij de gemeente in onderhoud of beheer
zijnde wallen, straten, wegen en pleinen, grenzende aan voor de
scheepvaart dienstbare vaarwateren.
- 2.
Schepen: alle soorten vaartuigen.
Artikel 10 Aard van de heffing
Onder de naam "kadegeld" wordt een recht geheven voor alle schepen, die
aan gemeentewallen te Drachten ligplaats nemen om te laden of te
lossen.
Artikel 11 Belastingplicht
Het kadegeld wordt geheven van de schipper, de eigenaar, de gebruiker of
de geleider van het vaartuig.
Artikel 12 Maatstaf van heffing
Grondslag voor de berekening van het kadegeld is het aantal tonnen dat
wordt gelost of geladen.
Artikel 13 Belastingtarief
Het tarief is vermeld in de bij deze verordening behorende
tarieventabel.
Artikel 14 Wijze van heffing
De kadegelden worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke
kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een kwitantie, nota of
andere schriftuur.
Artikel 15 Tijdstip van betaling
Het kadegeld moet worden betaald op het moment van de uitreiking van de
kennisgeving.
Hoofdstuk III Havengeld
Artikel 16 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- 1.
vaartuig : een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen
wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer
te water van personen of goederen of voor het dragen of
vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel
uitmakende voorwerpen;
- 2.
woonschip : een vaartuig, hoe ook genaamd en van welke aard ook,
uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebezigd of tot woning
bestemd, ook indien het nog in aanbouw is;
- 3.
passagiersschip : een vaartuig dat middel van openbaar vervoer
is of hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het bedrijfsmatig
vervoer van personen;
- 4.
beroepsvaartuig : een vaartuig dat is ingericht of bestemd om
voor de uitoefening van een beroep of bedrijf te worden gebruikt
en overeenkomstig die inrichting of bestemming wordt
gebruikt;
- 5.
dag : een etmaal of gedeelte daarvan;
- 6.
Artikel 17 Aard van de heffing, belastbaar feit
Onder de naam "havengeld" wordt een recht geheven ter zake van het
afmeren en vervolgens doen of laten liggen van een woonschip, een
passagiersschip, een beroepsvaartuig of een ander vaartuig aan een bij
de gemeente in beheer en onderhoud zijnde kade of wal in de
industriehaven en de Drachtstervaart.
Artikel 18 Belastingplicht
Belastingplichtig is degene, die eigenaar, reder, schipper, huurder of
gebruiker is van een woonschip, passagiersschip, beroepsvaartuig of
ander vaartuig, of degene die het heeft gecharterd dan wel degene die
als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.
Artikel 19 Heffingsgrondslag
- 1.
Voor het afmeren en vervolgens doen of laten liggen van een
woonschip in de Passchier Bollemanhaven: een vast bedrag per
woonschip.
- 2.
Voor het afmeren en vervolgens doen of laten liggen van een
passagiersschip of een beroepsvaartuig aan een bij de gemeente
in beheer en onderhoud zijnde kade of wal in de industriehaven:
de oppervlakte van dit vaartuig uitgedrukt in vierkante meters,
zoals deze blijken uit de meetbrief of ambtshalve worden
vastgesteld.
- 3.
Voor het afmeren en vervolgens doen of laten liggen van een
vaartuig niet zijnde een woonschip, passagiersschip of
beroepsvaartuig aan een bij de gemeente in beheer en onderhoud
zijnde kade of wal in de industriehaven: de lengte van het
vaartuig uitgedrukt in meters, zoals deze blijken uit de
meetbrief of ambtshalve worden vastgesteld.
Artikel 20 Belastingtarieven
Het tarief is vermeld in de bij deze verordening behorende
tarieventabel.
Artikel 21 Wijze van heffing
De havengelden worden geheven bij wege van een gedagtekende
schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een kwitantie,
nota of andere schriftuur.
Artikel 22 Tijdstip van betaling
- a.
De havengelden als bedoeld in de bij deze verordening
behorende tarieventabel , onderdeel 4 en 5cdienen te worden
betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de
kennisgeving.
- b.
Het havengeld als bedoeld in de bij deze verordening
behorende tarieventabel onderdeel 5 a en b, 6 en 7, dient te
worden betaald op het moment van de uitreiking van de
kennisgeving.
Artikel 23 Aanvang/beëindiging belastingplicht in de loop van het
kalenderjaar
- 1.
Het recht is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar
of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is
het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het
voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de
aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar
eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde
gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in
dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle
kalendermaanden overblijven.
Hoofdstuk IV Algemene bepalingen
Artikel 24 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en invordering van straat-, kade-, en
havengeld.
Artikel 25 Overgangsrecht
De "Verordening straat-, kade- en havengeld 2015" wordt ingetrokken met
ingang van de in het artikel 26, derde lid genoemde datum van ingang van
de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 26 Inwerkingtreding; citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag
na die van de bekendmaking.
- 2.
In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde,
blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze
verordening ligt na de in het derde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de
in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten
voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die
periode plaatsvindt.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening straat-,
kade- en havengeld 2016.