Organisatie | Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Keur van Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard |
Citeertitel | Keur van Schieland en de Krimpenerwaard |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Algemene toelichting |
Deze regeling vervangt de huidige Keur van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
Hoofdstuk 5 bevat overgangsbepalingen.
Er heeft op 15 april 2016 een aanvullende bekendmaking plaatsgevonden, ten behoeve van de bijlagen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | nieuwe regeling | 25-11-2015 | 20151125 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze keur en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:
bergingsgebied: een krachtens de Wet ruimtelijke ordening voor waterstaatkundige doeleinden bestemd gebied, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de bergingscapaciteit van een of meer watersystemen en ook als bergingsgebied in de legger is opgenomen;
onttrekkingsinrichting: inrichtingen en/of infiltratiewerken die vanwege één opdrachtgever en/of één project plaatsvinden en die een samenhangend geheel vormen, gelden als één inrichting voor het onttrekken of infiltreren van grondwater. Er is sprake van een samenhangend geheel, als de invloedgebieden van onttrekkingen en/of infiltraties elkaar overlappen, de periode tussen het beëindiging van een onttrekking en het begin van een volgende onttrekking korter is dan zes maanden of de grondwaterstand en de stijghoogte in de diepere watervoerende pakketten zich niet tussentijds hebben hersteld tot het natuurlijke niveau;
Hoofdstuk 2. Beheer, bediening en onderhoud van waterstaatswerken
§ 2 Onderhoud aan waterkeringen
De onderhoudsplichtigen van waterkeringen dragen te allen tijde zorg voor een goede toestand van de waterkeringen door onder andere het bestrijden van schadelijk wild, met uitzondering van muskus- en beverratten, en van schadelijke begroeiingen, het herstellen van beschadigingen en het vrijhouden van afval, voorwerpen en materialen. Daarnaast zorgen zij voor het in stand houden van begroeiingen en materialen, dienstig aan de waterkering.
§ 3 Onderhoud aan (kunst)werken bij waterkeringen
Artikel 2.4 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken
De middelen bestemd tot afsluiting van kunstwerken dienen door de onderhoudsplichtigen in goede staat te worden onderhouden en zo vaak als dat door het bestuur nodig wordt geoordeeld, dient de goede werking te worden getoond. Het waterkerend houden betreft zowel de instandhouding als het functioneren van het werk.
De onderhoudsplichtigen van de in waterkeringen, waterscheidingen of het watersysteem voorkomende afsluitmiddelen dragen zorg dat deze op eerste aanzegging door het bestuur terstond worden gesloten.
Artikel 2.10 Peilregelende kunstwerken
De eigenaren van peilregelende kunstwerken, dan wel andere onderhoudsplichtigen van peilregelende kunstwerken, zijn verplicht het door het bestuur bepaalde peil in te stellen en in stand te houden.
Artikel 2.11 Buizen in oppervlaktewaterlichamen
De eigenaren van kadastrale percelen gelegen aan oppervlaktewaterlichamen, waarvan het onderhoud geschiedt door of vanwege het waterschap, dienen er voor te zorgen dat de eindbuizen van draineer-, riool-, aan- en afvoerleidingen, die hierin uitmonden, duidelijk zichtbaar of gemarkeerd zijn.
§ 7 Onderhoudsplicht, indien het waterstaatswerk niet in de legger is opgenomen
Artikel 2.12 Onderhoud, indien het waterstaatswerk niet in de legger is opgenomen
Voor waterstaatswerken, waarvoor het vaststellen van een legger ingevolge de Waterschapswet is voorgeschreven, maar waarvoor nog geen legger is vastgesteld, is de onderhoudsplicht als volgt, tenzij de onderhoudsverplichting door of namens het waterschap op andere wijze is geregeld:
voor oppervlaktewaterlichamen, die niet aangewezen zijn als hoofdwatergang, rust het gewoon en buitengewoon onderhoud bij de aangrenzende eigenaren, tenzij het oppervlaktewaterlichaam aan een andere eigenaar toebehoort. In die situatie rust het gewoon en buitengewoon onderhoud bij die andere eigenaar;
§ 8 Algemene regels en nadere regels
Artikel 2.13 Algemene regels / nadere regels
Het bestuur kan voor de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 2.2 tot en met 2.12, algemene regels stellen, die mede kunnen inhouden een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de in deze artikelen genoemde geboden of nadere regels met betrekking tot deze verplichtingen.
Hoofdstuk 3. Handelingen in het watersysteem
§ 1 Gebruik van waterstaatswerken
Artikel 3.1 Watervergunning waterstaatswerken en beschermingszones
Het is verboden zonder watervergunning wijziging te brengen in de richting, vorm, afmetingen of constructie van de voorboezem of deze geheel of gedeeltelijk te dempen of af te sluiten. De voorboezem bestaat uit het Buizengat, het Boerengat, het Haringvliet, de Oude Haven, de Wijnhaven, de Scheepmakershaven en de Leuvehaven te Rotterdam en alle daarmede in open verbinding staande oppervlaktewaterlichamen, gelegen binnen de grenzen van de primaire waterkering.
§ 2 Brengen, onttrekken of infiltreren van hoeveelheden (grond)water
Artikel 3.3 Oppervlaktewaterlichamen: watervergunning voor brengen en onttrekken van hoeveelheden water
Het is verboden zonder watervergunning van het bestuur water te brengen in of te onttrekken aan oppervlaktewaterlichamen.
§ 3 Calamiteiten en zorgplicht
Artikel 3.5 Algeheel verbod bij calamiteiten
In geval van grote schaarste of overvloed aan water, aanmerkelijke verslechtering van de kwaliteit daarvan of bij het in ongerede raken van een waterstaatswerk, dan wel indien zodanige omstandigheid dreigt te ontstaan, kan het bestuur zonodig in afwijking van verleende watervergunningen of geldende peilbesluiten, verbieden:
Ieder die handelingen verricht of nalaat en die weet of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat die handelingen of het nalaten daarvan nadelige gevolgen hebben voor het watersysteem of de beheertaken van het waterschap, is verplicht alle maatregelen te treffen die redelijkerwijs van hem verwacht mogen worden, ten einde die nadelige gevolgen te voorkomen, dan wel indien daarvan reeds sprake is, al het mogelijke te doen om deze zoveel mogelijk ongedaan te maken. Indien de inbreuk het gevolg is van een ongewoon voorval, worden de maatregelen onverwijld genomen.
§ 4 Algemene regels, vrijstellingen, nadere regels, meld-, meet-, en registratieplichten
Hoofdstuk 4 Toezicht en handhaving
Artikel 4.1 Aanwijzing toezichthouders
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde in of krachtens deze keur zijn belast de daartoe door het bestuur aangewezen ambtenaren van het waterschap of andere personen.
Overtreding van de bepalingen van deze keur en de daarop gebaseerde regelgeving wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete tot ten hoogste het bedrag van de tweede categorie als genoemd in artikel 23 Wetboek van strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.