Artikel 1 Begripsomschrijvingen
- 1.
Deze verordening verstaat onder:
- a.
Exploitant: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn
bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen
vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op daartoe
beschikbaar gestelde oppervlakken;
- b.
Maand: een kalendermaand;
- c.
- d.
Tijdelijke aankondiging: aankondiging die blijkens het
opschrift en/of de constructie bedoeld is om één maand of
korter ter plaatse te blijven.
- 2.
Onder openbare aankondigingen worden niet begrepen: vlaggen van
landen, provincies, stads- of gemeentevlag en de West-friese
vlag.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam “reclamebelasting” wordt een belasting geheven terzake van
openbareaankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten
behoeve van wie openbare aankondigingen worden aangetroffen.
- 2.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel,
wordt de reclamebelasting ten aanzien van aankondigingen met het
opschrift te koop, te huur, verkocht of verhuurd met vermelding van
de naam van de tussenpersoon, geheven van degene, wiens naam op de
aankondigingen is vermeld.
- 3.
In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit
artikel, wordt de reclamebelasting ter zake van aankondigingen die
worden aangebracht, in stand gehouden of verwijderd door een
exploitant zoals is bedoeld in artikel 1, lid 1, van deze
verordening, geheven van deze exploitant.
Artikel 4 Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare
aankondigingen:
- a.
langs een sportveld, in een stadion, of langs een ander
grotendeels door tribunes omgeven sportveld, met uitzondering
van aankondigingen die naar omstandigheden beoordeeld in
hoofdzaak gericht zijn op de openbare weg;
- b.
toebehorend aan de gemeente of op verzoek van haar
aangebracht;
- c.
voor door het gemeentebestuur georganiseerde evenementen;
- d.
die door culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te
stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en
betrekking hebben op door hen georganiseerde tijdelijke
activiteiten met niet-commerciële doeleinden;
- e.
aangebracht door de ANWB of een soortgelijke instelling, voor
zover deze aankondigingen een verkeersaanwijzing bevatten;
- f.
waarvoor gemeente Hoorn een vergoeding ontvangt, voortvloeiend
uit een overeenkomst tussen gemeente Hoorn en een exploitant
zoals is bedoeld in artikel 1 lid 1 van deze verordening;
- g.
die betrekking hebben op openbare verkoping, aanbiedingen ter
verkoop, verhuur en verpachting van een onroerende zaak voor een
periode van maximaal 3 maanden;
- h.
die ter aanduiding van het houden van een openbare erediensten
worden meegedeeld;
- i.
die ter aanduiding aan basisscholen zijn gehangen;
- j.
die ter aanduiding van een bejaardentehuis, verzorgingstehuis of
verpleegtehuis zijn gehangen;
- k.
die ter aanduiding aan voedselbanken zijn gehangen;
- l.
die zijn aangebracht door instellingen die zich in hoofdzaak met
de stervensbegeleiding bezig houden;
- m.
die zijn aangebracht door instellingen die zich in hoofdzaak
bezig houden met jeugdzorg;
- n.
die zijn aangebracht door instellingen die zich in hoofdzaak
bezig houden met slachtofferhulp;
- o.
die ter aanduiding aan musea zijn gehangen;
- p.
die zijn aangebracht door instellingen die in opdracht van de
gemeente een regionale overheidstaak uitvoeren;
- q.
die zijn aangebracht door instellingen die zich in hoofdzaak
bezig houden met gehandicaptenzorg;
- r.
die zijn aangebracht door instellingen die zich in hoofdzaak
bezig houden met dak- en thuislozenopvang;
- s.
die zijn aangebracht door niet commerciële culturele
instellingen die zich in hoofdzaak bezig houden met muziek,
toneel, dans en kunst.
Artikel 5 Tarieftoepassing en grondslagbepaling
- 1.
Bij de toepassing van tarieven wordt de belasting berekend aan de
hand van de in artikel 6 vermelde tarieven binnen welk gebied zoals
omschreven in lid 3 t/m 6 het belastbare feit zich voordoet of heeft
voortgedaan. Daarbij wordt het totaal aantal vierkante meter aan
belastbare feiten behorend bij één gebouw en/of één vestiging van
een onderneming bij elkaar opgeteld en apart belast.
- 2.
Als bijlage van deze verordening worden de gebieden 1 t/m 4 op de
kaart van de Gemeente Hoorn aangegeven. Mocht de hierna genoemde
woordelijke omschrijving van een gebied niet duidelijk zijn dan is
de in de kaart getekende grenslijn bepalend in welk gebied het
belastbare feit plaats vindt.
- 3.
Onder gebied 1 (Centrum) moet worden verstaan: het gebied
dat wordt omsloten door Keern, Hoge Vest, Westerdijk tot waar het
pad begint richting het Visserseiland, het Visserseiland, de
Grashaven, Oostereiland, Mallegomsteeg, Oosterkerksteeg,
Bagijnensteeg, Overslagkade, Draafsingel, Spoorsingel en de van
Dedemstraat.
- 4.
Onder gebied 2 (Bedrijventerreinen en kantoorgebieden)
moet worden verstaan:
- a.
Het gebied dat bekend staat als Bedrijventerrein Gildeweg.
Dit gebied wordt omsloten door de Gemeentegrens van de
Gemeente Hoorn met Oosterblokker, de spoorlijn richting
Enkhuizen, de sloot die Westgrens van bedrijventerrein
afscheidt van het sportcomplex Blokkers en de sloot die
Zuidgrens van het bedrijventerrein aangeeft.
- b.
Het gebied dat bekend staat als Maelsonstraat. Dit gebied
wordt omsloten door Keern, van Dedemstraat, een lijn
getrokken tussen de Provinciale weg en de van Dedemstraat en
de Provincialeweg .
- c.
Het gebied dat wordt omsloten door De Westfrisiaweg, de
grens tussen het terrein van het bedrijventerrein Westfrisia
en de Wijk Bangert en Oosterpolder tot aan de achterzijde
van de bebouwing aan de noordelijke zijde van de
dorpsstraat.
- d.
Het gebied achter de bebouwing van de zuidelijke zijde van
de Dorpstraat, de Oostergouw tot aan de kruising met de
IJsselweg, waar de grens doorloopt in de richting van de
Zaanweg, Stijl, Amstelweg, Rijnweg, langs de westelijke kant
van Dukaat, het voetpad volgend naar Reaal, Reaal, het
zuidelijke weg van het Boedijnhof tot de sloot, dan naar het
bedrijventerrein Hoorn 80 en de grens van de gemeente
Drechterland, een lijn over het Markermeer tot aan Holenweg,
Provinciale weg, Zwaagmergouw, het pad gelegen achter “ de
Koopvaarder” tot aan de stoomtramlijn, de stroomtramlijn
richting de Westfrisiaweg.
- 5.
Onder gebied 3 (Korenbloem) moet worden verstaan: het
gebied dat wordt omsloten door Wogmergouw, de Korenbloem en de
Opgang
- 6.
Onder gebied 4 wordt verstaan het restant van het gebied
dat binnen de Gemeente Hoorn is gelegen
- 7.
en niet valt onder gebied 1, 2 en 3.
Artikel 6 Maatstaf van heffing en tarief
De belasting bedraagt:
- 1.
Voor het hebben van openbare aankondigingen waarvan het totaal
aan vierkante meters niet minder dan 0,1 m2 en niet
meer dan 2,5 m2bedraagt, per
jaar.
Gebied 1
|
Gebied 2
|
Gebied 3
|
Gebied 4
|
€ 411,03
|
€ 389,02
|
€ 771,83
|
€ 63,55
|
- 2.
Voor het hebben van openbare aankondigingen waarvan het totaal
aan vierkante meters meer bedraagt dan 2,5 m2 en niet
meer dan 5 m2bedraagt, per
jaar.
Gebied 1
|
Gebied 2
|
Gebied 3
|
Gebied 4
|
€ 485,85
|
€ 555,75
|
€ 1.102,90
|
€ 90,20
|
- 3.
Voor het hebben van openbare aankondigingen waarvan het totaal
aan vierkante meters meer bedraagt dan 5 m2 en niet
meer dan 10 m2bedraagt, per
jaar.
Gebied 1
|
Gebied 2
|
Gebied 3
|
Gebied 4
|
€ 939,93
|
€ 890,29
|
€ 1.765,05
|
€ 144,53
|
- 4.
Voor het hebben van openbare aankondigingen waarvan het totaal
aan vierkante meters meer bedraagt dan 10 m2 en niet
meer dan 20 m2bedraagt, per
jaar.
Gebied 1
|
Gebied 2
|
Gebied 3
|
Gebied 4
|
€ 1.351,98
|
€ 1.279,31
|
€ 2.536,88
|
€ 208,08
|
- 5.
Voor het hebben van openbare aankondigingen waarvan het totaal
aan vierkante meters meer bedraagt dan 20 m2 en niet
meer dan 50 m2bedraagt, per
jaar.
Gebied 1
|
Gebied 2
|
Gebied 3
|
Gebied 4
|
€ 1.821,43
|
€ 1.723,91
|
€ 3.419,40
|
€ 280,85
|
- 6.
Voor het hebben van openbare aankondigingen waarvan het totaal
aan vierkante meters meer bedraagt dan 50 m2 en niet
meer dan 100 m2bedraagt, per
jaar.
Gebied 1
|
Gebied 2
|
Gebied 3
|
Gebied 4
|
€ 2.350,33
|
€ 2.225,17
|
€ 4.412,63
|
€ 362,85
|
- 7.
Voor het hebben van openbare aankondigingen waarvan het totaal
aan vierkante meters meer dan 100 m2bedraagt,
per jaar.
Gebied 1
|
Gebied 2
|
Gebied 3
|
Gebied 4
|
€ 2.937,65
|
€ 2.780,92
|
€ 5.515,53
|
€ 432,55
|
- 8.
Voor het hebben van tijdelijke openbare aankondigingen per
maand, wordt 1/10 deel genomen van het jaartarief.
- 9.
Voor belastingbedragen tot € 5,00 vindt geen invordering plaats.
Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op
een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen gemeentelijke
heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 7 Berekening van de reclamebelasting
- 1.
Voor de toepassing van het tarief wordt een gedeelte van een in deze
verordening genoemde tijdseenheid en oppervlakte-eenheid als een
volle eenheid aangemerkt.
- 2.
Bij het hebben van openbare aankondigingen wordt de tot reclame of
aankondiging dienende oppervlakte per voorwerp in aanmerking
genomen, uitgedrukt in tienden van vierkante meters.
- 3.
Oppervlakte-eenheden worden per openbare aankondiging afgerond op
hele tienden van vierkante meters.
- 4.
De oppervlakte van andere dan rechthoekige aankondigingen met een
mogelijke tweedimensionale projectie wordt gesteld op het product
van de twee aangrenzende zijden van een om de aankondiging
geplaatste denkbeeldige rechthoek.
- 5.
De oppervlakte van andere dan rechthoekige aankondigingen met een
mogelijke driedimensionale projectie wordt gesteld op het product
van de zichtbare zijden van een om de aankondiging geplaatste
denkbeeldige balk of kubus.
- 6.
Elke zijde van een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de
openbare weg wordt als apart dienende oppervlakte aangemerkt.
- 7.
In afwijking van het derde lid wordt een voorwerp waarvan het totaal
aan dienend oppervlak niet groter is dan 0,1 m2 niet in
de berekening van de totale grondslag betrokken.
- 8.
Als uit waarneming blijkt dat meerdere verschillende voorwerpen
waarvan het dienend oppervlak niet groter is dan 0,1 m2
het doel hebben om gezamenlijk als een openbare aankondiging te
fungeren wordt afgeweken van lid zes van dit artikel.
- 9.
In geval een samenstel van voorwerpen het doel hebben om gezamenlijk
als een openbare aankondiging te dienen wordt de oppervlakte bepaald
over de gehele omtrek van de bij elkaar horende voorwerpen.
- 10.
Bij toepassing van een maandtarief zal in totaal per jaar niet meer
worden geheven dan bij toepassing van het jaartarief voor dat jaar
zou zijn geheven.
Artikel 8 Heffingstijdvak
- 1.
Indien de belasting wordt berekend naar een jaartarief, is het
heffingstijdvak een jaar.
- 2.
Indien de belasting wordt berekend naar een maandtarief is het
heffingstijdvak gelijk aan de aaneengesloten periode waarover de
belasting wordt geheven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar
tijdsgelang
- 1.
De belastingschuld ontstaat bij het begin van het
heffingstijdvak.
- 2.
Indien de belastingplicht na het begin van het heffingstijdvak
aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de
belastingplicht.
- 3.
Indien het heffingstijdvak een jaar is en de belastingplicht in de
loop van het jaar aanvangt, wordt het verschuldigde
bedrag berekend naar zoveel twaalfde gedeelten van het jaartarief,
als na de aanvang van de belastingplicht volle maanden in het
heffingstijdvak overblijven.
- 4.
Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak
eindigt, kan op verzoek van de belastingplichtige
ontheffing verleend over zoveel maanden als na het tijdstip van de
beëindiging van de belastingplicht volle maanden in het
heffingstijdvak overblijven.
- 5.
Indien de grondslag in de loop van het heffingstijdvak wordt
verlaagd, kan op verzoek van de belastingplichtige
vermindering worden verleend. Het nieuwe belastingbedrag wordt dan
evenredig naar het aantal volle maanden per tariefklasse per
heffingstijdvak vastgesteld. Elk navolgend heffingstijdvak begint op
de eerste dag van de maand na de maand waarin de verlaging van de
grondslag zich heeft voorgedaan.
- 6.1
Indien de grondslag in de loop van het heffingstijdvak wordt
verhoogd en daardoor de te hanteren grondslag in een
hogere tariefklasse valt, wordt het belastingbedrag evenredig
vastgesteld naar het aantal volle maanden per tariefklasse per
periode vastgesteld. Elk navolgend heffingstijdvak begint op de
eerste dag van de maand na de maand waarin de verhoging van de
grondslag zich heeft voorgedaan;
- 6.2
Indien al een aanslag voor hetzelfde heffingstijdvak is opgelegd
wordt de te weinig geheven belasting nagevorderd. Hierbij wordt
rekening gehouden met eerder opgelegde aanslag(en) reclamebelasting
voor hetzelfde heffingstijdvak.
Artikel 10 Wijze van heffing
De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag of - indien het
een tijdelijke aankondigingbetreft – door middel van een gedagtekende
bon, nota of andere schriftuur waarop het verschuldigdebedrag wordt
vermeld.
Artikel 11 Tijdstip van betaling
- 1.
De reclamebelasting moet worden voldaan binnen een maand na de
dagtekening van het aanslagbiljet, de bon, nota of schriftuur.
- 2.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, dat ingeval
machtiging is verleend tot automatische incasso, het totaal bedrag
van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke
fiscale heffingen € 45,00 of meer maar niet meer dan € 2.000,00
bedraagt, de aanslagen moeten worden betaald in zoveel termijnen als
er volle kalendermaanden in het belastingjaar resten. Waarvan de
eerste termijn een maand later vervalt volgende op de maand die in
de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de
volgende termijnen telkens een maand later.
- 3.
De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso
wordt geacht niet te zijn verleend indien een termijn niet is
betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de
belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na
afschrijving zijn gestorneerd. In dit geval gelden de
betaaltermijnen als bedoel in het eerste lid.
- 4.
De Algemene Termijnenwet is met betrekking tot het bepaalde in het
vorige lid niet van toepassing.
Artikel 12 Aangifte
- 1.
Voor de heffing kan aan een ieder die vermoedelijk belastingplichtig
is een aangiftebiljet worden uitgereikt.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat,
moet de belastingplichtige binnen twee weken na het tijdstip waarop
de belastingplicht is ontstaan, bij de in artikel 231, tweede lid,
onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar
schriftelijk verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet.
- 3.
De gemeenteambtenaar, als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder
b, van de Gemeentewet kan op schriftelijk verzoek uitstel van het
doen van aangifte verlenen.
Artikel 13 Nadere regels
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffingen invordering van de reclamebelasting.
Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De "Verordening Reclamebelasting 2015" vastgesteld bij raadsbesluit
van 16 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2016
met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare
feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan en voor zover de
“Verordening Reclamebelasting 2016” geen rechtskracht krijgt.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op
die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening
Reclamebelasting 2016”.
Artikel 15 Bekendmaking
Deze verordening zal worden bekendgemaakt door het plaatsen van de
verordening in het gemeenteblad. Alsmede wordt in een huis-aan-huisblad
meegedeeld dat de verordening voor een ieder kosteloos ter inzage ligt
in het gemeentehuis.