Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oldambt

Verordening op de heffing en de  invordering van reclamebelasting centrum Winschoten 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOldambt
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de  invordering van reclamebelasting centrum Winschoten 2016
CiteertitelVerordening op de heffing en de  invordering van reclamebelasting centrum Winschoten 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 227 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2016Onbekend

14-12-2015

Elektronisch gemeenteblad

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de  invordering van reclamebelasting centrum Winschoten 2016

De raad van de gemeente Oldambt;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Oldambt van 24 november 2015

 

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting centrum Winschoten 2016

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    reclameobject: een openbare aankondiging in letters, cijfers, tekens, logo’s, symbolen, kleuren of een reclamevoorwerp, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg.

  • 2.

    Wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3.

    waarde: de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor het kalenderjaar, als bedoeld in artikel 8, voor de onroerende zaak vastgestelde waarde. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ is vastgesteld, is de waarde de met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet WOZ vastgestelde waarde.

  • 4.

    vestiging: 1. de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ die, of een deel daarvan dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt; 2. twee of meer onroerende zaken, als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, of delen daarvan, die direct naast of boven elkaar gelegen zijn en die tezamen door één organisatie of bedrijf voor één doel worden gebruikt.

  • 5.

    voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen, tonen of vertonen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.

  • 6.

    jaar: een kalenderjaar.

 

Artikel 2 Gebiedsomschrijving
    • 1.

      Deze verordening is van toepassing binnen de  gebieden  van de gemeente Oldambt zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (Bijlage 1 ).

    • 2.

      De in het eerste lid, genoemde gebieden omvatten de hierna te noemen onroerende zaken:

      a. Binnenstad van Winschoten zoals aangegeven op de kaart  in bijlage 1 (gebied 1).

      b. Overig centrumgebied van Winschoten zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1 (gebied 2).

     

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt, met inachtneming van het gestelde bij of krachtens deze verordening, binnen het gebied als bedoeld in artikel 2, een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

Artikel 5 Belastingobject

De reclamebelasting wordt geheven per vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

Artikel 6 Maatstaf van heffing
  • 1.

    De heffingsmaatstaf is een vast bedrag per vestiging en een bedrag dat afhankelijk is van de waarde van de vestiging.

  • 2.

    Indien de vestiging gelijk is aan de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, is de heffingsmaatstaf een vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van de waarde van de vestiging.

  • 3.

    Indien de vestiging deel uitmaakt van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, is de heffingsmaatstaf een vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van het deel van de waarde dat aan de vestiging kan worden toegerekend.

  • 4.

    Voor een vestiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, sub 2, is de heffingsmaatstaf een vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van de waarden of de delen van de waarden die aan de vestiging kunnen worden toegerekend.

  • 5.

    Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van delen van de vestiging die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

 

Artikel 7 Belastingtarief
    • 1.

      Het vaste bedrag voor de reclamebelasting bedraagt in gebied 1 € 250,- per vestiging.

    • 2.

      Het vaste bedrag voor de reclamebelasting bedraagt in gebied 2 € 250,- per vestiging.

    • 3.

      De in de vorige leden genoemde bedragen worden vermeerderd met € 3,20 per € 1.000,- waarde in gebied 1 en € 1,60 per € 1.000,- waarde in gebied 2.

    • 4.

      De reclamebelasting bedraagt maximaal € 1.750,- per vestiging in gebied 1 en maximaal € 1.000,- per vestiging in gebied 2.

    • 5.

      Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag naar beneden afgerond op gehele euro’s.

    • 6.

      Indien de waarde naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

     

Artikel 8 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
    • 1.

      De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

    • 2.

      Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

    • 3.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, wordt de verschuldigde reclamebelasting gesteld op het gedeelte van het totale bedrag aan reclamebelasting in dat tijdvak, dat gelijk is aan de verhouding tussen het aantal volle kalendermaanden dat resteert na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht en het totaal aan volle kalendermaanden in dat het betreffende tijdvak.

    • 4.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt op aanvraag van belastingplichtige ontheffing verleend voor het gedeelte van het totale bedrag aan reclamebelasting in dat tijdvak, dat gelijk is aan de verhouding tussen het aantal volle kalendermaanden dat resteert na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht en het totaal aan volle kalendermaanden in dat het betreffende tijdvak.

     

Artikel 10 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 11 Vrijstellingen

 

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • a.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn aangebracht, getoond of vertoond in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden aangebracht, getoond of vertoond, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn;

  • b.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • c.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente zijn geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • d.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen, wijkorganen, het winkelcentrum of de Stichting Marketing Oldambt, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging, het wijkorgaan, het winkelcentrum of het logo van de Stichting Marketing Oldambt;

  • e.

    aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • f.

    die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

  • g.

    bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

  • h.

    aangebracht op onderwijsinstellingen behorend tot primair, voortgezet, beroeps- en hoger en universitair onderwijs en kerken, en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw;

  • i.

    van instellingen, die door de rijksbelastingdienst zijn aangewezen als Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI) of die voldoen aan de criteria van de rijksbelastingdienst voor een Sociaal Belang Behartigende Instelling (SBBI), en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw of de naam van de instelling.

  • j.

    waarvan de (totale) oppervlakte per vestiging minder dan 100 vierkante centimeter bedraagt.

 

Artikel 12 Termijnen van betaling
    • 1.

      In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnbedragen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden na de eerste vervaldatum.

    • 2.

      De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel
  •  

    • 1.

      Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

    • 2.

      De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

    • 3.

      De “Verordening Reclamebelasting centrum Winschoten 2015” van 22 juni 2015 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2016, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

    • 4.

      Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Reclamebelasting centrum Winschoten 2016".

     

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2015.

Pieter Norder Pieter Smit

griffier voorzitter

Bijlagen

Bijlagen:

Als aangewezen gebieden als bedoeld in artikel 2 van deze verordening gelden de op onderstaande kaart afgebakende gebieden:

gebied 1: Binnenstad van Winschoten;

gebied 2: Overig centrumgebied van Winschoten.

Toelichting op gebied 1: dit gebied is het gebied dat gelegen is binnen de op de kaart aangegeven lijn met de aanduiding ‘gebiedsgrens 1’. Beide zijden van de straten waarin de lijn is getekend behoren ook tot gebied 1. De grens van gebied 1 loopt door de volgende straten:  

  • 1.

    Oldambtplein;

  • 2.

    Meester D.U. Stikkerlaan tussen OIdambtplein en kruising met Gaslaan;

  • 3.

    Gaslaan tussen kruising met Meester D.U. Stikkerlaan en Burgemeester Schönfeldsingel;

  • 4.

    Burgemeester Schönfeldsingel;

  • 5.

    Burgemeester Schönfeldplein tussen kruising met Burgemeester Schönfeldsingel en verbindingssteeg tussen Burgemeester Schönfeldplein en Marktplein;

  • 6.

    Marktplein;

  • 7.

    Rozenstraat;

  • 8.

    Beertsterstraat tussen kruising met Rozenstraat en kruising met Carolieweg / Blijhamsterstraat;

  • 9.

    Blijhamsterstraat tussen kruising met Carolieweg / Beertsterstraat en kruising met Poortstraat;

  • 10.

    Poortstraat tussen kruising met Blijhamsterstraat en Venne;

  • 11.

    Emmastraat;

  • 12.

    Liefkensstraat tussen kruising met Emmastraat en kruising met Vissersdijk;

  • 13.

    Vissersdijk tussen kruising met Liefkensstraat en doorgang langs de Synagoge tussen Vissersdijk en Bosstraat;

  • 14.

    De doorgang langs de Synagoge tussen Vissersdijk en Bosstraat;

  • 15.

    Bosstraat tussen doorgang langs de Synagoge tussen Vissersdijk en Bosstraat en doorgang van Bosstraat naar Meester A.J. de Sitterstraat;

  • 16.

    Meester A.J. de Sitterstraat tussen doorgang van Bosstraat naar Meester A.J. de Sitterstraat en kruising met Westerstraat;

  • 17.

    Westerstraat tussen kruising met Meester A.J. de Sitterstraat en Olieslagerstraat;

  • 18.

    Olieslagerstraat tussen kruising met Westerstraat en kruising met Noorderplein;

  • 19.

    Noorderplein;

  • 20.

    Engelstilstraat tussen kruising met Noorderplein en doorgang naar Nassaustraat langs de molen;

  • 21.

    Nassaustraat tussen doorgang naar Engelstilstraat en Oldambtplein.

 

Toelichting op gebied 2: het gebied 2 is het gebied dat gelegen is binnen de op de kaart aangegeven lijn voor zover dit niet onderdeel vormt van gebied 1. Indien de lijn is getekend door een straat, behoren beide zijden van deze straat ook tot deelgebied 2. De grens van gebied 2 loopt door de volgende straten:

  • 1.

    Hortensiastraat;

  • 2.

    Van Speijkstraat;

  • 3.

    Het fietspad door het Rosariumpark dat Van Speijkstraat verbindt met de Meester D.U. Stikkerlaan;

  • 4.

    Meester D.U. Stikkerlaan tussen de aansluiting met het fietspad door het Rosariumpark en de rotonde Beersterweg / Meester D.U. Stikkerlaan / Transportbaan;

  • 5.

    Beersterweg tussen rotonde Beersterweg / Meester D.U. Stikkerlaan / Transportbaan en gedeelte van de Beertserweg die over het Postilterrein loopt (de verbindingsweg tussen de Beersterweg en de Hellingbaan);

  • 6.

    De verbindingsweg tussen de Beersterweg die langs de vestiging van bouwmarkt Praxis via de kruising met de Hellingbaan naar de fietsbrug over de Rensel leidt die verbindt met de Renselkade / Havenkade West;

  • 7.

    Vanaf hier wordt de begrenzing gevormd door een lijn die door de De Rensel in zuidelijke richting loopt totdat deze aansluit op de P. van Dijkstraat;

  • 8.

    De P. van Dijkstraat tussen het punt dat deze gekruist wordt door de in het vorige aandachtsstreepje aangehaald lijn en de kruising met de Wilhelminasingel / Stationsweg / Blijhamsterstraat;

  • 9.

    Blijhamsterstraat tussen kruising Wilhelminasingel / Stationsweg / Blijhamsterstraat en spoorweg-overgang;

  • 10.

    Vanaf hier wordt de grens gevormd door de spoorlijn tussen de spoorwegovergang in de Blijhamsterstraat en de spoorwegovergang in het Sint Vitusholt;

  • 11.

    Sint Vitusholt tussen de spoorwegovergang en de rotonde Sint Vitusholt / Nassaustraat / Molenweg;

  • 12.

    Molenweg tussen rotonde Sint Vitusholt / Nassaustraat / Molenweg en kruising met Hortensiastraat.