De raad van de gemeente Ouder-Amstel,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 september 2015,
nummer 2015/35,
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de
Gemeentewet;
BESLUIT :
de “Verordening Begraafplaatsrechten 2016” vast te stellen:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats Karssenhof te
Ouderkerk aan de Amstel;
- b.
particulier graf: een graf ten aanzien waarvan het uitsluitend recht
is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken of
de overblijfselen van een overledene dan wel een graf bestemd tot
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder
urnen, bevattende de as van overledenen;
- c.
algemeen graf: een graf, bestemd tot het doen begraven en begraven
houden van lijken van overledenen, anders dan een particulier
graf;
- d.
particulier urnengraf: een graf ten aanzien waarvan het uitsluitend
recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van
asbussen met of zonder urnen in een nis of kelder, bevattende de as
van overledenen;
- e.
Gewone tijd is op werkdagen van 9.00 tot 15.00 uur
- f.
Buitengewone tijd is op zaterdag van 9.00 tot 12.00 uur,
- g.
urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het
recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van
asbussen of urnen;
- h.
asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
- i.
urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;
- j.
rechthebbende: de natuurlijke of rechtspersoon, die het uitsluitend
recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in
een particulier graf, een urnengraf of een particuliere
urnennis;
- k.
de gebruiker: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een recht op
een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die
redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn
getreden;
- l.
grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van de
“Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Karssenhof 2004”
door of namens het bevoegde bestuursorgaan een grafrecht wordt
verleend;
- m.
grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf.
Artikel 2. Belastbaar feit, maatstaf van heffing en tarief
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de
begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband
met de begraafplaats, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende
tarieventabel.
Artikel 3. Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve
van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen,
werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 4. Vrijstellingen
- 1.
De rechten worden niet geheven voor het begraven van een stoffelijk
overschot van een doodgeboren of pasgeboren kind, dat tegelijk met dat
van het stoffelijk overschot van de moeder in één graf wordt
begraven.
- 2.
De rechten als bedoeld in hoofdstuk IV van de bij deze verordening
behorende tarieventabel worden niet geheven terzake van graven waarvan
de Oorlogsgravenstichting de rechthebbende is of van graven die bij de
Oorlogsgravenstichting in beheer zijn.
Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven,
opgenomen in de bij deze verordening behorende en als zodanig
gewaarmerkte tarieventabel.
- 2.
Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in
de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid
aangemerkt.
- 3.
Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op
een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen onroerende
zaakbelastingen of andere heffingen aangemerkt als één
belastingbedrag.
Artikel 6. Belastingjaar
- 1.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het
belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
- 2.
Met betrekking tot de rechten genoemd in onderdeel 4.5. van de
tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode
waarvoor wordt afgekocht.
- 3.
Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk V van de
tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode
waarvoor de rechten zijn geheven.
Artikel 7. Wijze van heffing
- 1.
De rechten die per jaar worden geheven, bedoeld in de onderdelen
4.2. en 4.4. van de tarieventabel, worden geheven bij wege van
aanslag.
- 2.
Andere rechten als die bedoeld in het eerste lid worden geheven
door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het
gevorderde bedrag is vermeld.
Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld
- 1.
De rechten die per jaar worden geheven, bedoeld in de onderdelen
4.2. en 4.4. van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de
aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de
aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Andere rechten dan die in het vorige lid bedoeld zijn
verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de
aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of
inrichtingen.
Artikel 9. Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet
1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke
termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag
van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag
van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het
aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder
is dan € 3.500,00en zolang de verschuldigde bedragen door een
automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de
belastingschuldige kunnen worden afgeschreven moeten de
aanslagen worden betaald in één termijn. Deze termijn vervalt
één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.
- 3.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10. Kwijtschelding
Bij de invordering van de rechten wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.
Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De “Verordening begraafplaatsrechten 2015” van 11 december 2014,
wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde
datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van
toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die
datum hebben voorgedaan.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
- 3.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari
2016, of zo dit later is, met ingang van de eerste dag na die
van de bekendmaking.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening
Begraafplaatsrechten 2016”.