Organisatie | Zevenaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | nr 04.14 Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen 2009 |
Citeertitel | Verordening onroerendezaakbelastingen 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | gemeentelijke belastingen, retributies en heffingen |
geen
Gemeentewet artikel 147, 149, 220 tot en met 220h en artikel 255
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-11-2008 | 25-11-2009 | nieuwe regeling | 29-10-2008 Zevenaar Post, 12-11-2008 | 08-099 | |
15-11-2007 | nieuwe regeling | 01-11-2007 Zevenaar Post, 14-11-2007 | 07-085 | ||
07-12-2006 | nieuwe regeling | 29-11-2006 Zevenaar Post, 6-12-2006 | 06-118 | ||
29-12-2005 | nieuwe regeling | 21-12-2005 Zevenaar post, 28-12-2005 | 05-113 | ||
10-02-2005 | nieuwe regeling | 02-02-2005 Zevenaar Post, 9-2-2005 | 05-007 |
Verordening onroerendezaakbelastingen 2009
De raad van de gemeente Zevenaar;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 september 2008, nr. 08-099;
gelet op de artikelen 220 tot en met 220h en 255 van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen 2009
kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom,
bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting;
gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven is
bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
b.het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door
degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter
beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter
3.Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt
recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is
vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan
Artikel 3 - Maatstaf van heffing
1.De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de
onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar, bedoeld in artikel 1.
2.Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV
van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met
overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de
1.In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij het bepalen van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten,
voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
a.ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen
de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de
kweek of de teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;
b.glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de
ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;
c.onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van
openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van
delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
d.één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928
aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van die wet bedoelde
voorwaarden met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;
e.natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en
plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg
uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;
f.openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van
g.waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten
van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als
h.werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door
organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van
zodanige werken die dienen als woning;
i.werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van
betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn
j.straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen – niet zijnde gebouwen –
welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter
verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten,
fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
k.plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot
heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken
l.begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die
2.In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de
gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in
hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
1.Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt
wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen onroerendezaakbelastingen
Artikel 7 - Termijnen van betaling
verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan
€ 2.000,- en de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening
van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat:
a.aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop ze
betrekking hebben, moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van
dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven, met een maximum van
b.aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekking
hebben, moeten worden betaald in drie gelijke termijnen.
Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervalt de eerste incassotermijn een maand na de
dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Bij de invordering van onroerendezaakbelastingen wordt in afwijking van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het percentage voor de kosten van bestaan gesteld op 100%.
Artikel 9 – Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en
Artikel 10 – Inwerkingtreding en citeertitel
1.De “Verordening onroerendezaakbelastingen 2008”, vastgesteld bij raadsbesluit van 1 november 2007,
wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien
verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zevenaar,