De raad van de gemeente Ouder-Amstel,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 september 2015,
nummer 2015/35,
gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
BESLUIT :
de “Verordening op de heffing en de invordering van Hondenbelasting 2016”
(Verordening Hondenbelasting 2016) vast te stellen:
Artikel 1. Belastbaar feit
Onder de naam “hondenbelasting” wordt een directe belasting geheven terzake
van het houden van een hond binnen de gemeente.
Artikel 2. Belastingplicht
- a.
Belastingplichtig is de houder van een hond.
- b.
Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een
hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
- c.
Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt
als het houden van een hond door de in artikel 231, tweede lid,
onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen
lid van dat huishouden.
Artikel 3. Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden, die:
- a.
uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;
- b.
door de “Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland”,
de “Stichting Hulphond Nederland” of door een vergelijkbare
instelling als gehandicaptenhond of als hulphond aan een
gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;
- c.
in een hondenasiel verblijven als bedoeld in artikel 1,
onderdeel c, van het Honden- en Kattenbesluit 1999, welk asiel
is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5,
tweede lid, van genoemd besluit;
- d.
uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden
gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1,
onderdeel b, van het Honden- en Kattenbesluit 1999, welke
inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in
artikel 5, tweede lid, van dat besluit;
- e.
jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de
moederhond worden gehouden.
Artikel 4. Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt
gehouden.
Artikel 5. Belastingtarief
- a.
De belasting bedraagt per belastingjaar per hond € 70,30.
- b.
In afwijking van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor
honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad
van beheer op kyno logisch gebied in Nederland, per kennel €
416,00.
- c.
Het tweede lid blijft buiten toepassing indien
belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde
belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden
indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het
tweede lid bepaalde bedrag.
- d.
Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op
een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen
hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één
belastingbedrag.
Artikel 6. Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7. Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8. Aangifte
- a.
De houder van een hond is verplicht binnen twee weken na het
ontstaan van de belastingplicht dit te melden aan de
heffingsambtenaar.
- b.
Als het aantal gehouden honden toeneemt, dient de houder dit
binnen twee weken te melden aan de heffingsambtenaar.
- c.
Melding gebeurt schriftelijk, of digitaal via de website van het
Samenwerkingsverband Amstelland,
www.gemeentebelastingenamstelland.nl.
Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar
tijdsgelang
- a.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar
of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- b.
Als de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel
het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is
de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van
het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde
gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in
dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk
de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden
overblijven.
- c.
Als de belastingplicht in de loop van het jaar eindigt, dan wel
het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten
van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar,
na het einde van de belastingplicht respectievelijk de
vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden
overblijven.
Artikel 10. Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet
1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke
termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag
van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag
van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het
aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is
dan € 50,00 maar minder is € 3.500,00 en zolang de verschuldigde
bedragen door een automatische betalingsincasso van de
betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden
afgeschreven in dat geval moeten de aanslagen worden betaald in
negen opeenvolgende gelijke, met uitzondering van kleine
afrondingsverschillen, maandelijkse termijnen. De eerste termijn
vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk
van de volgende termijnen telkens een maand later.
- 3.
In afwijking van het tweede lid worden bedragen die buiten de
marge (meer dan € 50,00 maar minder dan € 3.500,00) van lid 2
vallen niet door een automatische betalingsincasso van de
betaalrekening van de belastingschuldige afgeschreven.
Belanghebbende dient het aanslag bedrag zelf overeenkomstig lid
één zelf te betalen.
- 4.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11. Kwijtschelding
- 1.
Bij de invordering van hondenbelasting wordt geen kwijtschelding
verleend voor de belasting die wordt geheven voor het aantal
honden dat boven het aantal van één wordt gehouden.
- 2.
Bij de invordering van hondenbelasting wordt in afwijking van de
Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het percentage voor de
berekening van de kosten van bestaan vastgesteld op 100
percent.
Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De “Verordening hondenbelasting 2015” van 11 december 2014 wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum
van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van
toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die
datum hebben voorgedaan.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
- 3.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari
2016, of zo dit later is, met ingang van de eerste dag na die
van de bekendmaking.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening
Hondenbelasting 2016”.