Organisatie | Aalburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening bijdrageregeling gemeente Aalburg 2015 |
Citeertitel | Verordening bijdrageregeling gemeente Aalburg 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Armoedebeleid 2007-2010 vastgesteld op 25 september 2007
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-01-2016 | 01-12-2015 | 15-01-2019 | Nieuwe regeling | 08-12-2015 Digitaal gemeenteblad GVOP van 28 december 2015 | Geen |
Artikel 4 Doelgroep en inkomensnormen
Degene die langer dan twaalf maanden een inkomen ontving dat lager was dan de inkomensnormen als bedoeld in lid 1 en lid 2 van dit artikel en wiens inkomen toeneemt als gevolg van werkaanvaarding, komt het eerste kalenderjaar na werkaanvaarding nog in aanmerking voor een bijdrage krachtens deze verordening.
Een bijdrage als bedoeld in artikel 3 wordt toegekend indien aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
Bijlage Toelichting bij verordening ‘Bijdrageregeling gemeente Aalburg 2015’
Dit artikel geeft een aantal begrippen weer zoals deze voorkomen in de verordening:
- De termen ‘sociaal minimum’, ‘inkomen’ en ‘vermogen’, sluiten aan bij de betreffende bepalingen in de Participatiewet en de beleidsregels bijzondere bijstand;
Dit artikel geeft het doel van de verordening weer. Het doel is tweeledig:
Voor ouderen en arbeidsgehandicapten is het echter, vanwege fysieke beperkingen, soms moeilijk om aan de genoemde activiteiten buitenshuis deel te nemen. Voor hen is het echter van belang om toch sociaal contact te hebben met de buitenwereld. Om die reden worden de kosten van het abonnement van de kabel, het telefoonabonnement of internetaansluiting, de NS-kortingskaart en het abonnement op de kerktelefoon eveneens aangemerkt als uitgaven die vallen onder de doelstelling van de verordening.
De bijdrage bedraagt maximaal € 165 per jaar per volwassene. Dit is ook het maximale bedrag dat ouderen en arbeidsgehandicapten kunnen ontvangen.
Vooral voor kinderen uit gezinnen met lage inkomens is het van belang om deel te kunnen nemen aan activiteiten zoals genoemd in artikel 2, eerste lid. Om die reden bedraagt de bijdrage voor kinderen € 165 per kind en wordt dit bedrag verhoogd met € 100 als het kind lid is van een vereniging of een club waarbij sprake is van deelname aan structurele, regelmatige activiteiten. Het wordt van belang geacht voor hun sociale ontwikkeling dat kinderen deelnemen aan gezamenlijke activiteiten. Daarom is de mogelijkheid van een extra vergoeding van € 100 per kind toegevoegd.
Indien de kinderen ook recht hebben op een bijdrage van het Brabants Jeugdsportfonds, wordt de ouders geadviseerd hiervoor eerst een aanvraag te laten indienen door een intermediair bij het Brabants Jeugdsportfonds. Het Bijdrageregeling kan dan daarnaast een vergoeding toekennen voor andere activiteiten. Het is niet toegestaan een bijdrage van het Bijdrageregeling aan te vragen voor kosten die het Brabants Jeugdsportfonds reeds vergoed heeft in hetzelfde kalenderjaar.
Voor een bijdrage komen inwoners met een laag inkomen in aanmerking. In deze verordening wordt hieronder verstaan: inwoners met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum.
Er geldt een vermogenstoets. De vermogenscriteria zoals genoemd in art. 34 van de Participatiewet zijn van toepassing. Er wordt daarnaast rekening gehouden met een extra vrijlating van € 3.000 per persoon. Dit wordt gedaan om eventueel gereserveerde bedragen voor de kosten van begrafenis of crematie tot dit bedrag van € 3.000 niet mee te rekenen tot het vermogen.
Studenten komen niet in aanmerking voor de Bijdrageregeling. Zij worden geacht reeds voldoende deel te nemen aan activiteiten waarop deze regeling zich richt.
Inwoners die voor hun inkomensvoorziening zijn aangewezen op de zorg van het rijk, komen ook niet in aanmerking voor een bijdrage.
Om ongewenste gevolgen van de armoedeval tegen te gaan, wordt voor langdurig werklozen (in dit kader is dat langer dan 12 maanden) gedurende het eerste kalenderjaar na werkaanvaarding nog uitgegaan van het lagere inkomen.
Een aanvraag moet worden ingediend via een daartoe bestemd aanvraagformulier. Op het aanvraagformulier moet worden vermeld voor welke gezinsleden een bijdrage wordt gevraagd. Per gezinslid moet gespecificeerd worden aangegeven wat de kosten zijn van de vermelde activiteiten.
De aanvrager moet op verzoek de bewijsstukken kunnen overleggen.
Tevens moet aangegeven worden wat de hoogte is van het inkomen en het vermogen van de aanvrager.
Een inkomensbewijs, dit kan zijn een salaris/uitkeringsspecificatie, een bankafschrift etc. moet worden meegezonden indien geen uitkering op grond van de Participatiewet wordt ontvangen
In dat laatste geval moet de aanvrager tevens een vraag beantwoorden over de hoogte van het aanwezige vermogen.
Indien het inkomen van de aanvrager lager is dan 120% van het sociaal minimum wordt een bijdrage toegekend. De bijdrage per gezinslid bestaat uit een bedrag voor de kosten van de activiteiten die voldoen aan de omschrijving in artikel 2. De maximaal toe te kennen bedragen worden genoemd in artikel 3.
Inwoners die in een kalenderjaar een aanvraag toegekend hebben gekregen, ontvangen het jaar daarop in de maand maart een aanvraagformulier voor het nieuwe kalenderjaar. Deze personen worden gewezen op de mogelijkheid voor het nieuwe kalenderjaar een aanvraag in te dienen.
Om onduidelijkheden te voorkomen, bijv. over de leeftijd van een kind, is opgenomen dat de gezinssituatie op de datum van aanvraag leidend is voor het bepalen van het recht op een bijdrage.
Binnen vier weken zullen burgemeester en wethouders een beslissing nemen. In de uitvoeringspraktijk zal er naar gestreefd worden om al eerder een beslissing te nemen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere uitvoeringsregels vast te stellen.
Dit lid geeft het individualiseringsbeginsel weer. Daarbij geldt wel de voorwaarde dat de argumenten om af te wijken duidelijk in de rapportage aangegeven worden.
De verordening treedt in werking met ingang van 1 december 2015.
Bijlage als bedoeld in artikel 1 van de verordening ‘Bijdrageregeling gemeente Aalburg 2015’.
Voor onderstaande kosten kan een bijdrage verstrekt worden op basis van de verordening:
(Op grond van artikel 3, derde lid, van de verordening Bijdrageregeling Aalburg, komen kinderen in aanmerking voor de verhoging van € 100 wanneer zij deelnemen aan de bovenstaande activiteiten onder punt A.).
Bovenstaande lijst is niet limitatief. Ook kosten die hier niet genoemd worden kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage. Op basis van artikel 7, tweede lid, beoordelen burgemeester en wethouders in hoeverre niet genoemde kosten onder de werkingssfeer van de verordening vallen.