Organisatie | Hengelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | KENNISGEVING Gewijzigde vaststelling gemeenschappelijke regeling Gemeentelijk Belastingkantoor Twente |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling GBT |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2017 | Onbekend | 17-12-2015 Onbekend | Onbekend |
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 3 Doelstelling, belangen, taken en bevoegdheden
Artikel 4 Doelstelling, te behartigen belangen en taken
De regeling heeft tot doel, met inachtneming van hetgeen in deze regeling is bepaald, om die gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten te behartigen, welke verband houden met een efficiënte en effectieve uitvoering van de onder artikel 4, tweede, derde en vierde lid, genoemde uitvoeringstaken.
Artikel 6 Omvang en samenstelling algemeen bestuur
Aan het hoofd van het GBT staat een algemeen bestuur, waarvan door elk van de colleges van de deelnemers één lid wordt aangewezen. Indien het door de deelnemende gemeente aangewezen bestuurslid optreedt als voorzitter, dan kan deze deelnemende gemeente een tweede algemeen bestuurslid aanwijzen, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag waarop de zittingsperiode van de gemeenteraden afloopt. De aftredende leden blijven hun functie waarnemen tot het tijdstip waarop de raden der deelnemers de nieuwe wethouders hebben benoemd en de colleges de nieuwe leden vervolgens hebben aangewezen.
De stemverhouding van de gezamenlijke bestuursleden per deelnemer is verdeeld naar rato van het aantal inwoners van de deelnemers, met dien verstande dat iedere deelnemer met meer dan 100.000 inwoners 3 6 stemmen, iedere deelnemer met meer dan 50.000 inwoners 2 4 stemmen, en iedere deelnemer met minder dan 50.000 inwoners 1 2 stemmen heeft. De stemverhouding wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de actuele inwoneraantallen op 1 januari van het betreffende kalenderjaar.
Het algemeen bestuur streeft naar unanieme besluitvorming. Bij een afwijkend standpunt van meer dan één gemeente wordt de besluitvorming doorgeschoven naar de eerstvolgende bestuursvergadering. Staken de stemmen in de eerstvolgende algemeen bestuursvergadering, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
Artikel 7 Vergaderingen van algemeen bestuur
1.Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks ten minste tweemaal en voorts zo dikwijls als de voorzitter of een lid van het bestuur hier schriftelijk onder opgaaf van redenen om vragen. De artikelen 16, 17, 19, 20, 22, 26 en 28 t/m 33 van de Gemeentewet zijn, voor zover daarvan niet is afgeweken, van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen van het algemeen bestuur, met dien verstande dat de openbare kennisgeving op verzoek van de voorzitter door de deelnemers op de aldaar gebruikelijke wijze geschiedt.
Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Dit reglement wordt ter kennis gebracht van de deelnemers.
Artikel 12 Specifieke taken van het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur is in ieder geval belast met:
Artikel 13 Bevoegdheden van het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd tot:
uitoefening van de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de Minister van Financiën, het bestuur van ’s Rijksbelastingdienst en de directeur, respectievelijk het college van burgemeester en wethouders of het dagelijks bestuur van de deelnemers;
Hoofdstuk 8 De heffingsambtenaar, de invorderingsambtenaar, de ambtenaar van het GBT en de belastingdeurwaarder
Het GBT heeft een of meer heffingsambtenaren, invorderingsambtenaren, ambtenaren van het GBT en belastingdeurwaarders.
Artikel 19 Bevoegdheden heffingsambtenaar
De heffingsambtenaar heeft de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de inspecteur, respectievelijk ambtenaar belast met de heffing van de deelnemers.
Artikel 20 Bevoegdheden invorderingsambtenaar
De invorderingsambtenaar heeft de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Wet milieubeheer zijn toegekend aan de ontvanger, respectievelijk ambtenaar belast met de invordering van de deelnemers.
Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in de leden 1 en 2 neemt de invorderingsambtenaar de kwijtscheldingsregels van de desbetreffende deelnemer en de nadere regels van het dagelijks bestuur in acht, alsmede houdt hij rekening met de beleidsregels van het dagelijks bestuur ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.
Artikel 21 Bevoegdheden ambtenaar van het GBT
De ambtenaar van het GBT oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de ambtenaren van de Rijksbelastingdienst, respectievelijk ambtenaar belast met de heffing of invordering van de deelnemers als bedoeld in artikel 231, lid 2, sub d van de Gemeentewet.
Hoofdstuk 10 Begroting, rekening administratie en controle
Artikel 24 Vaststelling begroting
De gemeenteraden van de deelnemers kunnen omtrent de ontwerp begroting aan het dagelijks bestuur hun zienswijzen naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin de zienswijze is vervat bij de ontwerp begroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. Vastgestelde begroting versturen naar raden van de deelnemende gemeenten
Artikel 28 Regels met betrekking tot administratie
De regels, bedoeld in het eerste lid, voorzien onder meer in de aanwijzing van een registeraccountant als bedoeld in artikel 2:393 van het Burgerlijk Wetboek belast met het onderzoek van de jaarrekening alsmede het ter zake uitbrengen van een verslag, dat behalve de verklaring bij de rekening bevindingen bevat over de vraag of de administratie en het beheer voldoen aan de eisen van rechtmatigheid en doelmatigheid. Gescheiden administraties
Hoofdstuk 11 Toetreding en uittreding
Het college van een gemeente respectievelijk het dagelijks bestuur van een gemeenschappelijke regeling treedt toe tot de regeling, indien tenminste twee derde meerderheid van de colleges van de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling, na verkregen toestemming van hun gemeenteraden, hebben ingestemd met de verzochte toetreding.
Het college van een nieuw toetredende gemeente of het dagelijks bestuur van een gemeenschappelijke regeling doet na instemming van de deelnemers zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een maand na toetredingsdatum, de nodige benoemingen overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 van deze regeling.
Na ontvangst van het in lid 5 vermelde schrijven wordt een in overleg met de uittredende deelnemer aan te wijzen onafhankelijke registeraccountant opdracht verleend een liquidatieplan op te stellen als ware tot opheffing van de gemeenschappelijk regeling besloten. Het liquidatieplan voorziet in de regeling van de personele gevolgen. Het liquidatieplan wordt vastgesteld door het algemeen bestuur en de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen zijn bindend.
Hoofdstuk 12 Wijziging en opheffing
Artikel 32 Wijziging van de regeling
Een wijziging van de regeling is tot stand gekomen wanneer de colleges van alle deelnemers zich op de wijze als vermeld in lid 3 daarvoor hebben verklaard voorzover de wijziging (mede) een uitbreiding van de overgedragen bevoegdheden betreft zoals genoemd in artikel 10 lid 2, tweede volzin van de wet. Een wijziging van de regeling waarbij geen van de aanpassingen betrekking heeft op artikel 10 lid 2 van de wet, komt tot stand wanneer een tweederde meerderheid van de colleges van de deelnemers zich op de wijze als vermeld in lid 3 daarvoor hebben verklaard.
Hoofdstuk 13 Klachten en geschillen
Mocht een voor partijen bevredigende oplossing niet binnen drie maanden na aanvang van het in het tweede lid bedoelde overleg zijn gevonden, dan wordt voorafgaande aan het nemen van een besluit omtrent het geschil, het geschil ter advisering voorgelegd aan een door het algemeen bestuur samengestelde geschillencommissie. Nadat advies is uitgebracht neemt het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een besluit.