Organisatie | Bladel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels ter uitvoering van art. 4 van particulier landschapsbeheer gemeente Bladel |
Citeertitel | Beleidsregels ter uitvoering van art. 4 van particulier landschapsbeheer gemeente Bladel |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Datum vervallen regeling bij benadering
Algemene Wet Bestuursrecht, art. 4.2; Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 01-01-2010 | Vervallen regeling | 01-01-2010 n.v.t. | n.v.t. | |
01-01-2003 | 01-01-2010 | Onbekend | 27-06-2002 De Lantaarn, 13 juli 2002 | R2002.75 |
In aangehechte overzichten zijn de subsidiabele activiteiten, de subsidie-normbedragen, de jaarlijkse vergoedingen, alsmede de criteria en randvoorwaarden in de bijlagen A en B nader bepaald. De hoogte van de subsidie wordt berekend op basis van de in de bijlage A en B vastgestelde normen.
Bijlage A heeft betrekking op de bijdrage voor de aanleg van landschapselementen en de jaarlijkse vergoeding voor inkomstenderving.
Voor de aanleg van landschapselementen is zoveel mogelijk aangesloten op de normen, criteria en randvoorwaarden van de desbetreffende provinciale subsidieverordening. Dit geldt ook in voorkomend geval voor de beoordeling van de aanvraag om subsidie.
In de subsidienorm voor de aanleg van een beplantingselement is o.a. opgenomen: grondbewerking, aankoop materiaal (plantsoen, boompalen e.d.), aanleg van de beplanting (arbeid) en rasterkosten ter bescherming van het element.
Voor de aanleg van een poel zijn de volgende werkzaamheden subsidiabel: het uitzetten van het object, uitgraven en transport grond, verwerken vrijkomende grond, indien van toepassing het betreffende perceel waarop het zand wordt verwerkt in oude staat herstellen, herstel rijpaden en rasterkosten ter bescherming van het element. De hoogte van de subsidie wordt bepaald aan de hand van een ingediende offerte/begroting van de aanvrager. Bij de beoordeling van de offerte wordt gebruik gemaakt van vastgestelde normen voor kleinschalige natuurbouw.
Behalve de subsidiebedragen zijn in bijlagen A en B ook subsidiecriteria en randvoorwaarden aangegeven, zoals de minimale omvang van de activiteit en de plantafstand. Bij de aanleg van poelen is ook een maximum oppervlakte aangegeven.
De bijdrage voor inkomstenderving voor vlakvormige landschapselementen is vastgesteld op 4% van de grondprijs. Op basis van gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (jaar 2000) is de gemiddelde grondprijs voor de Provincie Noord-Brabant € 41.373,00
(¦ 91.175,00; voor deze beleidsregels afgerond naar ¦ 90.000,00 ofwel € 40.840,00) per hectare landbouwgrond excl. dijken; voor dijken wordt uitgegaan van een grondprijs van € 18.151,00 euro (ƒ 40.000,00) per hectare.
De bijdrage voor inkomstenderving voor puntvormige elementen is berekend op basis van de oppervlakte die werkelijk uit productie wordt genomen en de kronenprojectie. Voor de oppervlakte die uit productie is genomen geldt een vergoeding van 4% van de grondprijs en voor de oppervlakte van de kronenprojectie een vergoeding van 2% van de grondprijs.
Bijlage B heeft betrekking op het onderhoud van landschapselementen waarvoor een jaarlijkse subsidie wordt toegekend.
In de subsidienorm voor onderhoud van beplantingen is begrepen: het afzetten van beplantingen, inclusief uitsnoeien en korten van de stammen en het versnipperen van het takhout voor alle elementen met uitzondering van brede houtwallen of -singels en hakhoutbosjes omdat bij deze elementen het snoeihout op andere wijze kan worden verwerkt.
In de subsidienorm voor het onderhoud van een poel is opgenomen: het jaarlijks maaien van het talud en het éénmaal in de 6 jaar uitbaggeren van de poel inclusief het afvoeren van het uitkomende materiaal.
De vergoedingen voor het onderhoud van beplantingen zijn gebaseerd op tijdnormen van het IMAG en de vergoedingen voor arbeid en machines op basis van het normenboek Staatsbosbeheer. De vergoeding voor poelen is gebaseerd op de normen van de Regeling agrarisch natuurbeheer van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
Aan het toekennen van de subsidie wordt de voorwaarde verbonden dat een overeenkomst wordt gesloten waarin afspraken worden gemaakt omtrent de instandhoudingstermijn van 10 jaar en de wijze van instandhouding.
Ter verduidelijking en nadere uitwerking van de Beleidsvisie Natuur en Landschap is in het veld bezien in welke gebieden de aanleg van bepaalde landschapselementen de kwaliteit van het landschap zal verbeteren. Voorkomen moet worden dat landschapselementen die niet passen binnen een bepaald gebied met subsidie kunnen worden aangelegd. Omdat slechts subsidie dient te worden verleend voor activiteiten die een kwaliteitsverbetering van het landschap bewerkstelligen, is gelet op de feitelijke situatie in het veld op een kaart aangegeven binnen welke gebieden voor de aanleg van de daarbij aangegeven landschapselementen subsidie kan worden verkregen. Tevens zijn de aandachtsgebieden op perceelsniveau uitgewerkt. De Kaart nadere uitwerking Beleidsvisie Natuur en Landschap is gehecht aan en maakt als zodanig deel uit van deze beleidsregels.
Voor het aanvragen van een subsidie wordt gebruik gemaakt van een door burgemeester en wethouders vast te stellen of van toepassing te verklaren standaardformulier. Bij de aanvraag moet worden overgelegd:
De aanvraag wordt ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. Aanvrager krijgt eenmalig de mogelijkheid de aanvraag te completeren.
De hoogte van de subsidie wordt berekend op basis van de in bijlage A en B vastgestelde normen. De jaarlijkse subsidie wegens inkomstenderving is in bijlage A aangegeven.
De subsidie voor de aanleg en het onderhoud van een nieuw landschapselement en het onderhoud van een bestaand landschapselement wordt voor 10 jaar verleend onder voorwaarde dat een onderhoudsovereenkomst voor 10 jaar wordt gesloten. Hierin worden afspraken vastgelegd die betrekking hebben op de vaststelling van de subsidie, het (jaarlijks) verstrekken van gegevens, de wijze van het onderhoud en de (jaarlijkse) uitbetaling van de subsidie.
Binnen 1 maand na afronding van de aanleg van een landschapselement waarvoor subsidie is verleend, vraagt subsidieontvanger aan burgemeester en wethouders om vaststelling van de subsidie. Hierbij wordt rekening en verantwoording afgelegd door aan te tonen dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de verplichtingen verbonden aan het verlenen van de subsidie en omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten voor zover die voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn (kopieën van rekeningen van geleverde diensten of producten van derden).
Er vindt controle plaats van de uitgevoerde werkzaamheden. De vaststelling en uitbetaling van de subsidie vindt plaats met inachtneming van hetgeen hieromtrent in de betreffende overeenkomst en in de Subsidieverordening particulier landschapsbeheer en de Algemene Wet Bestuursrecht is bepaald.
Een aanvraag om vaststelling van de subsidie als jaarlijkse vergoeding wegens inkomstenderving en voor het onderhoud van de bestaande of nieuwe landschapselementen wordt binnen 3 maanden na afloop van het betreffende subsidiejaar ingediend.
Wanneer het nieuwe landschapselement vóór 1 april is aangelegd, vindt de uitbetaling van de jaarlijkse subsidie voor onderhoud en/of inkomstenderving voor dat subsidiejaar plaats.
Wanneer de overeenkomst voor het onderhoud van een bestaand landschapselement vóór 1 april is ondertekend, vindt de uitbetaling van de jaarlijkse subsidie ook voor dat subsidiejaar plaats.
Bijlage A als bedoeld in de beleidsregels ter uitvoering van artikel 4 van de Subsidieverordening particulier landschapsbeheer gemeente Bladel. Overzicht van de subsidiebijdragen van de gemeente voor de aanleg van een landschapselement en voor inkomstenderving, voor zover de landschapselementen in aanmerking komen voor subsidiëring in het kader van de Subsidieverordening particulier landschapsbeheer gemeente Bladel. *
* Indien een landschapselement voor meer dan 50% (qua oppervlakte, lengte of aantal) buiten het erf ligt, wordt het totale element als landschappelijk element beschouwd en niet als erfbeplanting, en zijn de vergoedingen in bovenstaande tabel van toepassing.
** Vergoeding voor inkomstenderving kan uitsluitend aan een agrarisch ondernemer worden toegekend voor het aanleggen van een landschapselement buiten het erf en binnen een aandachtsgebied.
*** De jaarlijkse vergoeding voor gederfde inkomsten voor vlakvormige landschapselementen is gebaseerd op 4% van de grondprijs, die volgens landelijke normen voor de gemeente Bladel is vastgesteld op € 41.373,00 (¦ 91.175,00; voor deze beleidsregels afgerond naar ¦ 90.000,00 ofwel € 40.840,00) per hectare landbouwgrond excl. dijken; voor dijken wordt uitgegaan van een grondprijs van € 18.151,00 (ƒ 40.000,00) per hectare.
De berekening van de oppervlakte voor inkomstenderving voor houtwal, houtsingel en hakhoutbosje vindt als volgt plaats:
oppervlakte = (lengte in meters (afstand tussen de eerste en laatste plant in de rij) x breedte in meters (afstand tussen de buitenste rijen)) + (omtrek in meters x 2,50 meter).
De berekening van de oppervlakte voor inkomstenderving voor 1 rijïge elzensingel vindt als volgt plaats:
Oppervlakte = lengte in meters x 3,0 meter.
Bij poelen wordt de oppervlakte voor inkomstenderving berekend op basis van de werkelijk uit productie genomen oppervlakte landbouwgrond. Hiertoe behoort ook de oppervlakte van de bij de poel behorende inrichting direct rond de poel en bestaande uit onbemest hooiland en/of moeras en/of beplantingselementen (de betreffende beplantingselementen komen dan niet ook nog eens afzonderlijk in aanmerking voor een vergoeding voor inkomstenderving).
**** Indeling landschapsbomen: Categorie A: populier, schietwilg, berk en zwarte els; Categorie B: gewone esdoorn, gewone es, iep, grauwe abeel, grootbladige linde, zoete kers; Categorie C: beuk, zomer- en wintereik, kleinbladige linde, Hollandse linde.
Voor nadere specificatie zie lijst behorende bij Subsidieverordening natuur, bos en landschap provincie Noord-Brabant.
***** Indien door de feitelijke situatie redelijkerwijs niet aan de afzonderlijke minimale eisen m.b.t. de aanleg van beplantingen kan worden voldaan of op een andere wijze een landschappelijk passendere situatie kan worden verkregen, geldt in plaats van de afzonderlijke minimale eisen de eis dat de minimale jaarlijkse gemeentelijke bijdrage voor onderhoud minimaal 22,69 euro (¦ 50,00) zal moeten bedragen. Indien er sprake is van de aanleg van een poel zijn voor de daarbij behorende inrichting de minimale eisen m.b.t. de aanleg van beplantingen niet van toepassing.
Bijlage B als bedoeld in de beleidsregels ter uitvoering van artikel 4 van de Subsidieverordening particulier landschapsbeheer gemeente Bladel. Overzicht van de subsidiebijdragen van de gemeente voor het onderhoud van landschapselementen voor zover deze in aanmerking komen voor subsidiëring in het kader van de Subsidieverordening particulier landschapsbeheer gemeente Bladel. *
* Indien een landschapselement voor meer dan 50% (qua oppervlakte, lengte of aantal) buiten het erf ligt, wordt het totale element als landschappelijk element beschouwd en niet als erfbeplanting, en zijn de vergoedingen in bovenstaande tabel van toepassing.
** De specificatie van het landschapselement is beschreven in de desbetreffende aangehechte landschapspakketten.
*** Nieuw aan te leggen beplantingen worden ingedeeld in klasse A.
**** De minimale jaarlijkse gemeentelijke bijdrage voor onderhoud moet minimaal € 22,69 (¦ 50,00) bedragen.
***** De bijdrage voor landschapsbomen is gebaseerd op verspreid voorkomende solitaire bomen en boomgroepen. Ingeval er sprake is van grotere aaneengesloten beplantingen met landschapsbomen zal de vergoeding bijgesteld worden en wel als volgt.
Voor elementen die bestaan uit 100-200 bomen is de vergoeding 75% van het normbedrag en voor elementen die bestaan uit meer dan 200 bomen is de vergoeding 50% van het normbedrag.