Organisatie | Zwolle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2016 |
Citeertitel | Verordening Reinigingsheffingen 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen en heffingen |
Welke regels gelden er voor het aanbieden en verwijderen van afval ?
Artikel 10.23 Wet Milieubeheer
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2016 | 01-01-2017 | wijziging artikel 1; hoofdstuk 3 is vervallen | 15-02-2016 Gemeenteblad 28-06-2016 | 2016-02.15 | |
01-01-2016 | 01-07-2016 | nieuwe regeling | 07-12-2015 Gemeenteblad 23-12-2015 | 2015-12.07 | |
01-01-2016 | 28-01-2016 | nieuwe regeling | 07-12-2015 Gemeenteblad 23-12-2015 | 2015-12.07 |
Hoofdstuk II: Afvalstoffenheffing
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij de aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door:
Voor de vaststelling van de gebruikssituatie is beslissend hetgeen terzake, aan het begin van het belastingjaar of indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij de aanvang van de belastingplicht, in de basisregistratie personen is geregistreerd, tenzij blijkt dat de gebruikssituatie anders is.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 en in afwijking van artikel 9, eerste lid en derde lid, van deze verordening, moeten de aanslagen dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke heffingen met een totaalbedrag groter dan € 4.500,00, waarvan de dagtekening in het desbetreffende belastingjaar ligt en waarvoor de belastingplichtige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, worden betaald in één termijn welke vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en in afwijking van artikel 9, eerste lid, van deze verordening dienen de aanslagen, waarvan de dagtekening in het desbetreffende belastingjaar ligt en waarvoor de belastingplichtige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende heffingsjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen tenminste zes bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel vermelde betalingstermijn.