Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zoetermeer

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN LIJKBEZORGINGSRECHTEN 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZoetermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN LIJKBEZORGINGSRECHTEN 2016
CiteertitelVerordening lijkbezorgingsrechten 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlageTarieventabel behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2016

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Verordening lijkbezorgingsrechten 2017.

Deze regeling vervangt de 'Verordening lijkbezorgingsrechten 2015' per 1 januari 2016.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-12-201501-01-2017nieuwe regeling

14-12-2015

Elektronisch gemeenteblad, 17-12-2015

2015-000681

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN LIJKBEZORGINGSRECHTEN 2016

De raad der gemeente Zoetermeer;

 

gelezen het voorstel van het college van 27 november 2015;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

 

besluit

 

vast te stellen de

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN LIJKBEZORGINGSRECHTEN 2016

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a

    begraafplaats: de algemene begraafplaats gelegen aan de Hoflaan te Zoetermeer en de algemene begraafplaats gelegen aan de Binnenweg te Zoetermeer;

  • b

    particulier graf: een zandgraf, keldergraf daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • het doen verstrooien van as;

  • c

    particulier kindergraf: een zandgraf, keldergraf daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van lijken van kinderen van 0 t/m 11 jaar;

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen met de as van kinderen van 0 t/m 11 jaar;

    • het doen verstrooien van as van kinderen van 0 t/m 11 jaar;

  • d

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot:

    • het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • het doen verstrooien van as;

  • e

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot:

    • het doen begraven en begraven houden van lijken van kinderen van 0 t/m 11

    • jaar;

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen met de as van kinderen van 0 t/m 11 jaar;

    • het doen verstrooien van as van kinderen van 0 t/m 11 jaar;

  • f

    particulier urnengraf: een graf, keldergraf daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • het doen verstrooien van as;

  • g

    particuliere urnennis: een nis, waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • h

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • i

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • j

    verstrooiingsplaats: een daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

  • 1

    Voor het begraven van levenloos geboren of binnen een maand na de geboorte overleden zuigelingen van een meervoudige geboorte, die in één kist worden begraven, wordt het recht voor het begraven éénmaal geheven.

  • 2

    Geen recht wordt geheven voor het begraven van stoffelijke resten van kinderen, die, binnen één maand na de geboorte zijn overleden, in één kist met hun overleden moeder worden begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende en daarvan deeluitmakende tarieventabel.

  • 2

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Wijze van heffing

De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

De rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 2

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    De 'Verordening lijkbezorgingsrechten 2015' van 15 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2

    In afwijking van het in het voorgaande lid bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vijfde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 3

    De op artikel 10 van de in het eerste lid genoemde verordening gebaseerde regels van het college worden geacht mede gebaseerd te zijn op artikel 10 van deze verordening.

  • 4

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de vierde dag na die van de bekendmaking.

  • 5

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 6

    Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening lijkbezorgingsrechten 2016.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2015,

de griffier,

drs. K. Bolt

de voorzitter,

Ch.B. Aptroot